Molenzorg
navigatie Herzele, Oost-Vlaanderen
Foto van Molen Te Rullegem, Herzele, Foto: Harmannus Noot, 13.10.2008 | Database Belgische molens © Foto: Harmannus Noot, 13.10.2008

Molen Te Rullegem
Molenstraat
9550 Herzele
noordoostzijde
rechts van huisnr. 19
kadasterperceel A259
50.883129, 3.896824 (Google Maps)
Alain Goublomme
Voor 1380 / 1393 / 1618
Staakmolen met open voet
Korenmolen
Had vroeger een buik op de windweeg
Gelast, 23,10 m
2 koppels maalstenen
Maalvaardig
M: monument,
28 mei 1962
Alain Goublomme, tel. 055/45 57 73, e-mail: alain@goublomme.telenet.be, Kurt De Pelseneer
Elke laatste zondag van april tot september, 14-18 u., op molendagen, op afspraak.
04173 (allemolens.nl)

Beschrijving / geschiedenis

"Molen te Rullegem" is een staakmolen op molenwal aan de noordoostzijde van de Molenstraat, rechts van huisnummer 19, op 1 km ten zuidoosten van de kerk te Herzele.

Zeger, heer van Herzele, stond tijdens de jaren 1379-1384 aan de zijde van de stad Gent in de strijd tegen Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen. In 1380 werd Herzele door de grafelijke legers onder de voet gelopen. De burcht, de halle en twee molens (een water- en een windmolen) werden in brand gestoken en verwoest. De goederen van Zeger werden door de graaf aangeslagen.

De molen werd in 1393 herbouwd door de soeverein-baljuw van Vlaanderen, Gijsbrecht van Leeuwergem, voor de prijs van 308 pond 16 schellingen 10 deniers parisis, zoals kan worden gelezen in de eindrekening van 30 september 1395. Die kostprijs komt in die dagen overeen met ongeveer 2000 daglonen van een ongeschoolde arbeider. De tekst ervan is in het oud-Frans, maar voor de beschrijving van de voor de windmolen gebruikte materialen worden een aantal Nederlandse woorden gehanteerd, zoals "cnorhout", "wendas", "cammen", "stropband", "stenreep" en "prange". De windmolen "te Rullegem" en de watermolen "'s Heerenmeersen" bestonden dus al voor 1380. Beide molens werden bijna altijd samen verpacht.

In 1424 werd de molen vermeld in een renteboek van de kerk van Herzele: "Jeanne Copijns is berent op haar 2,5 dagwant lants op de Molencoutere". In een leendenombrement uit 1602 lezen we: "Item soo behoort ten heerscepe van Hersele eenen wintmolen ende eenen watermolen".

De molen geraakte sterk beschadigd tijdens de burgeroorlog tegen keizer Maximiliaan van Oostenrijk in 1488. Het herstel, waarvan de rekeningen bewaard bleven, gebeurde in 1489-1490.

In de twintigste penningkohieren van 1571 staat het volgende opgetekend (f° 21 r°): "Joos van den Nieuwenburch is pachter van mer vrouwen van Heerzele de cooren wint ende waeter muelen omme 40 heesschelsche zacken tsjaers maecdt in ghensche maete 12 mudde en 9 halsters". Het Gentse mud of 6 zakken was onderverdeeld in 12 halsters. Het omvatte 636 liters of 388 kg rogge. De totale pachtprijs voor de twee Herzeelse molens bedroeg dus 8109 liter of 4944 kg. Dat was in die tijd de opbrengst van 4944:1400 = 3,53 hectare.

De molen werd in 1579 door de Spanjaarden in brand gestoken. De watermolen kon wellicht aan de vernieling ontsnappen. De heroprichting van de windmolen gebeurde pas in 1618. Franciscus du Pre, die tegelijk timmerman en molenaar was, duidde vijftien eiken aan in het bos van de Cauterhaeghe, eigendom van de heer van Herzele. Hij verbond er zich toe een windmolen te bouwen en op te richten op de plaats waar de vorige stond. Hij zou deze molen op eigen risico oprichten en moest er voor zorgen dat de molen ten laatste rond Allerheiligen zou draaien. Hij moest instaan voor alle materialen die voor het timmerwerk en andere zaken nodig waren. Hij moest al het ijzerwerk van de oude molen, dat in het kasteel lag opgeborgen, gebruiken. Dit alles voor een pachtttermijn van 19 jaar vanaf 1 oktober 1618 en voor de jaarlijkse pachtsom van 60 gulden, te betalen in twee termijnen. Na deze termijn zou de nieuwe molen eigendom worden van de heer van Herzele.

In een landboek van Herzele uit de 16de-17de eeuw staat: "Rullegem. Den voornoemden heere van hersele met den meulenbergh groot vyftich roeden".

Ten behoeve van de Prins van Espinoy, burggraaf van Gent en heer van "de prochie en vrijhede van Heerzele" werd op 21 Juli 1626 door baljuw, burgemeester en schepenen van Herzele een oorkonde uitgevaardigd waarin zij beloven dat "wij van nu voorts ane zullen frequenteren ende onderhouden de meulens van t' zelve Heerzele zijne vornoemde Excellentie toebehoorende". Bovendien "ooc te doene alle defvoiren ons moghelick zijnde omme te bewillighen ende indusceeren alle andere inzetene van haerlierder graenen frequenteeren ende onderhouden voornoemde meulens".

De molenaar moest dan wel "goe bescheet" geven en malen "ten zulcken vate" als hem toegelaten was, of, zoals de mulders in het omliggende "volgens den ouden peghel". De mulder mocht dus niet meer multeren of scheppen dan gebruikelijk. Verder beloofden deze heren dat zij anderen er ook zouden toe aanzetten op des Heren Molen te malen. De voorwaarde was dat de molenaar zou "contribueren in alle zettinghe", dus zijn belastingen zou betalen, zoals hij vanouds verplicht was. Dit stuk werd ondertekend door de griffier J. Demets en het zegel van de parochie Herzele werd er aan gehangen "aan een dobbelen steert van perkament". Deze akte bewijst dat de molen Te Rullegem eeuwenlang een banmolen was en de inwoners van de heerlijkheid Herzele dus verplicht waren hun graan op de molen van de heer te laten malen, op straf van boeten en verbeurten.

Willem van Melun, prins van Espinoij en heer van Herzele, smeedde in 1630, samen met andere edellieden, een complot tegen aartshertogin Isabella, om de Spanjaarden uit het land te verdrijven. Dit liep op een mislukking uit. De prinselijke goederen (dus ook van Herzele met zijn molens) werden aangeslagen en werden vorstelijke eigendommen. Ze werden verkocht. De korenwindmolen van Herzele kwam in het bezit van Guillaume de Richardot, heer van Galmaarden en van Tielt ten Hove, evenals een rosmolen die in dezelfde plaats stond.

"M(ijn)her Guill(elmus) de Richardot, grave van Gammaraige, here van Thielt ten Hove, trecht by coope (ver)creghen van(den) grave van Egghermont van een coorenwintmeulen in(de) prochie van Ertsele, tj(aer) 1631 – xiiij pond p(arisisis)
Item, den zelven m(ijn)her Guill(elmus) de Richardot, van een rosmeulen staen(de) inde voorn(oemde) prochie, tj(aer) 1630 – viij pond p(arisis)"

Prins d'Espinoy vluchtte naar Frankrijk waar hij in 1637 overleed. Pas in 1658 werden de aangeslagen goederen teruggegeven.

De windmolen moest in 1694 gestut worden omwille van stabiliteitsproblemen. Men stak een nieuwe windpulm en in 1697 een nieuwe wiekenkruis en een nieuwe kap. Van de abdij van Ninove kocht men een kruisplaat, die uit hun bos in Sint-Antelinks werd gehaald.

In een leendenombrement van 1709 worden de wind- en watermolen beschreven als volgt: "Item soo behooren ten voorseyden heerscepe eenen wintmeulen ende eenen watermeulen staende binnen de voorseyde heerelijckhede daer alle de ondersaeten ende alle degone die het belieft commen maelen". Voor de inwoners van Herzele waren deze twee molens dus banmolens. Zij waren verplicht hun graan op een van beide molens te laten malen.

Ook in een landboek uit de 17de eeuw wordt de plaats waar de windmolen staat beschreven: "De selven heere met noch vijftigh roeden daer den meulen op staet west de meulestraete noort oost ende suijt de selven heere ende is groot gelijck hiervoren gheseijt 50 roeden".

Er bleef een prijzij van de windmolen "Te Rullegem" bewaard van 30 december 1718. Deze prijzij is onderverdeeld in "cooren wind molen, de prys van den voormolen, het yserwerck en nu den voormolen". De afgaande pachter was Charles De Bakker en de aankomende Jacobus Remory. Deze moest aan De Bakker 43 pond 13 schellingen en 8 deniers groten betalen voor de door De Bakker aangebrachte verbeteringen. Wij nemen als voorbeeld het onderdeel "prysy van den cooren wind molen".

"Prysy van den cooren wind molen
Alvoren aen den voorn(oemden) windmolen de buitenroeden, pestels, lasschen, scheeden ende zoomen geprezen zonder eenig ijzerwerk op xii £ (pond) vii s(chellingen) vi gr(oten).
Item de binne roede van den zelven molen, pestels, lasschen scheeden ende soomen als vooren geprezen op ix £ xii s vi gr.
Item de molen assche zonder yzerwerck prys viii £ x s
Item het kamwiel van de achtermolen met zyn kammen ende armen prys vi £ xv s
Item het spillen geloop met zyn spillen xvi s viii gr
Item de vange met den vleugel prys 1 £ v s x gr
Item het rinckhout met zyn blokken prys vii s viii gr
Item pasbrugge met het vondel ende ellemstuk te zamen prys 1 £
Item den witten loopende steen van den achtermolen is dik bevonden acht duimen geeraersbergsche mate ende wyd zes voeten geprezen in advenante van 22 gulden iederen duim ende beloopt het zelve alhier in ponden de somme van xxix £ vi s viii gr
Item den witten liggenden steen van den zelven molen ende gelycke wyde is bevonden 12 duimen en half komt ten advenante alsvoren in ponden ter zomme van xlv £ vxi s viii gr.
Item de steenkuipe met hare deksels, tremel, graanbakken, gryhouten ende andere toebehoorten t'samen geprezen op ii £ sv s".

We zien de molen aangeduid op:
- Villaretkaart (1745-1748) als een staakmolen op teerlingen met de benaming "Moulin d'Heerselle"
- Ferrariskaart (ca. 1775) als een staakmolen met een zeer opvallende molenberg en met de benaming  "Moulin d'Herzele"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1855)
- kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) als "Moulin à Vent"

De molen bleef haast ononderbroken adellijk bezit. Van begin 16de tot begin 19de eeuw was de molen eigendom van de Heer van Herzele, later van baron van de Woestijne.

Tot eind 18de eeuw was de molen Te Rullegem een banmolen. Toen waren de inwoners van de heerlijkheid Herzele verplicht om hun graan op de molen van de heer te laten malen, op straffe van boeten en verbeurten. De molenaar mocht in die tijd een deel van het gemalen product afhouden, een praktijk waaraan hij zijn kwalijke reputatie dankt.

Op 27 floréal, 18 prairial en 2 messidor jaar X (of 17 mei, 7 en 28 juni 1802) werd in het voormalig Wethuys van de gemeente Herzele, bij Joannes Baptiste de Beurme, openbaar een verkoping gehouden van een aantal goederen. waaronder het Kasteel van Herzele met zijn arduinen torens, souterrains en omsloten hof, het gewezen Wethuys, een woonhuis, een speelgoed enz.; worden ook verkocht: twee korenwatermolens met hun huizen en andere gebouwen, benevens een korenwindmolen, en 104 bunderen zaailand, beekmeers en bos. Te bezichtigen met Jan Baptiste D’haemer of Jan Baptiste de Meerleere, beiden wonende te Herzele. Verkoopsvoorwaarden bij Livinus Frans van der Straeten, ex-griffier te Eine, of bij Geeraert de Vuyst, ex-griffier te Herzele en notaris te Borsbeke. ("Gazette van Gend", nr. 849 van 6 mei 1802, of 16 floréal jaar X)

Op 20 vendemiaire jaar XII of 30 oktober 1803 verscheen in de "Gazette van Gend" volgende aankondiging: "In de herberg het Schepenhuys" van Jan Baptist Bierens te Herzele wordt door notaris Galle te Zottegem publiek verkocht: "Eenen korenwindmolen te Herzele aen het dorp dit met den molendam en lochting daer tegen groot 19 a 25 ca of 62 roeden, west de Molenstraet, gepacht door Pieter Joannes de Vos voor 507 fr 54 ct of 280 guldens per jaer".

Op 31 oktober 1831 verpachtte baron Clemmen voor zes jaar een groot aantal gronden, huizen en molens te Herzele, waaronder het Schepenhuis en de windmolen Te Rullegem met de twee watermolens. De windmolen en de watermolen 's Heerenmeersen werden beide steeds aan dezelfde molenaar verpacht. De tekst luidt als volgt: "Den molenberg met den logting daer nevens liggende aen de Molenstraet tot Herzele met den windmolen daer op staende  palende oost zuid noord de goederen van den heer proprietaris west de straete groot 19 roeden 22 ellen. Verpagt aen Donatus en Franciscus de Raedt, molenaers tot Herzele voor de jaerlyksche pagtsomme van 342 guldens 85 cents".

Een vorige molenaar op de twee molens was Pieter Joannes de Brauwer want er bleef een prijzij bewaard met hem als afgaande en als aankomende pachters Donatus en Franciscus de Raedt, echter zonder datum. De waarde van de windmolen wordt daarin op 302 £ en 9 schellingen groten geschat. De molenmakers die de prijzij opstelden waren Jan Baptist de Vos van Erwetegem en Francies Theijbaert van Haaltert. In welk jaar Donatus en Franciscus de Raedt de twee molens van Pieter Joannes de Brauwer overnamen is niet duidelijk. Volgens het bevolkingsboek van Herzele van 1833 was Donatus op dat ogenblik 34 jaar oud en Franciscus 32 jaar. De laatstgenoemde werd op 8 november 1801 te Aaigem geboren. Aangezien de verpachting van 1831 voor zes jaar gebeurde, is het mogelijk dat beiden al vroeger de beide molens bemaalden, want de prijzij draagt geen datum en de prijzen erin zijn uitgedrukt in ponden groten.

Op 6 oktober 1836 werden de beide molens en ook de watermolen 't Esse eigendom van Theofiel Maria Gisleen baron van de Woestijne, die later senator en burgemeester van Herzele werd en ook het kasteel liet bouwen. Eerder woonde hij in het schepenhuis. Hij was gehuwd met Maria gravin van Liedekerke de Pailhe met wie hij vier dochters had.

Baron van de Woestijne verpachtte op 13 november 1855 voor zes jaar, een periode die inging op kerstavond 24 december 1855, onder meer "eenen koorn windmolen met berg binnen Herzele aen de Molencauter sectie A nrs 259a en 260 palende west de straet groot 20 aren".

Op 4 juli 1875 gebeurde een tragisch ongeval. We lezen er over in "Het Kempenland. Nieuws- en aankondigingsblad van Herenthals" van 10 juli 1875 (p. 2, kol. 3): "-Den 4 juli is Leo de Brouwer, oud zeven jaar en helf, zoon van Ferdinand, werkman te Herzeele, spelende bij den windmolen van mulder Deraedt, aldaar, door een der wieken getroffen. Een half uur later gaf het kind den geest." 

Na het overlijden van baron de Woestijne op 26 mei 1878 werd er een boedelbeschrijving van zijn nagelaten onroerende goederen opgesteld. Deze staat telt niet minder dan 87 bladzijden. Daarbij wordt ook de "windmolen op de molenkouter te Herzele groot 20 aren" vermeld.

In 1905 werden beide molens eigendomsrechtelijk gesplitst. De windmolen ging toebehoren aan de familie du Parc Locmaria.

In 1903 werd de molen gepacht door een zekere Slagmuylder uit Scheldewindeke.

Op 31 augustus 1907 werd opnieuw een prijzij van de windmolen opgemaakt. De draaiende werken van de korenmolen die toebehoorden aan de baron van de Woestijne werden daarin geprezen door Th. Baerdemaeker, molenmaker uit Velzeke, en dat ten behoeve van de aankomende pachter Valère Backaert. De naam van de afgaande pachter wordt niet vermeld. Alles werd op 3300 frank geschat.

Al op 27 december 1912 is er opnieuw een prijzij van de windmolen, die dan toebehoorde aan graaf Adelin du Parc Locmaria.  De prijzij werd opgesteld op verzoek van de afgaande pachter Valère Backaert door molenmaker Constantien Pycke uit Bavegem. De aankomende pachter was Edward de Vuyst. De waarde van de molen werd geschat op 3940 frank. De eigenlijke molenaar was de zoon Oskar terwijl een andere zoon, Fons, ketser was.

In de "Algemene voorlopige lijst van de windmolens in Oost-VLanderen" uit 1923 staat dat "de houten molen in 1914 beurtelings werd bezet door Belgische en Duitse troepen als observatiepost".

Na de eerste wereldoorlog werd er nog maar zelden gemalen op de Molen te Rullegem. In 1930 werd Octaaf De Raeve molenaar. In de zomer van 1943 ontving hij zijn laatste klant, Cyriel De Clippel, die voor de prijs van 5 frank 100 kg haver wou laten pletten.

Na de tweede wereldoorlog vielen de wieken stil. Op 28 mei 1962 werd de molen bij koninklijk besluit beschermd als monument.

In 1966 werd de zwaar vervallen molen hersteld op initiatief van de toenmalige burgemeester De Buysscher en met financiële steun van eigenaar Graaf Guillaume du Parc Locmaria, de staat, provincie en gemeente. De molen werd aan de buitenkant helemaal opgeknapt. Het gebroken, geklinknagelde gevlucht werd vervangen door eikenhouten pestelroeden. De molenbouwers Peel uit Gistel voerden de werken uit. De prijs voor de herstelling bedroeg 448.980 frank.

0p 7 augustus 1966 werd de herstelde molen feestelijk ingedraaid. Jerôme De Raeve, zoon van Octaaf, werd aangesteld tot molenaar. Hij vervulde die functie met opmerkelijk veel enthousiasme en kon daarbij voortdurend rekenen op de steun van zijn vrouw, Victorine Baetens. Deze molenaar overleed veel te vroeg in 1979.

Bij de restauratie van 1966 werd onvoldoende aandacht besteed aan het draaiende werk. Voor 1966 had de molen een buik op de windweeg, ten behoeve van een derde steenkoppel, maar dit werd toen verwijderd. Het geklinknageld gevlucht werd toen vervangen door een houten gevlucht van slechts 22 meter lang.

In 1972 werd de steenbalk vernieuwd, waardoor kruien makkelijker werd, en in 1988 werden vooral verbeteringen aan het maalmechanisme aangebracht, met financiële steun van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij.

Tijdens de eerste molenfeesten in 1967 kon het grote publiek kennis maken met de gerestaureerde windmolen. De molenfeesten vonden telkens plaats in het eerste weekend van augustus. Meer den dertig jaar lang lokten de molenfeesten en de bijbehorende makraanworpen en molenprinsesverkiezingen honderden mensen naar den eeuwenoude molenplek. In de beginjaren waren vooral de door allerlei liedjes en anekdotes geanimeerde muldersdagen erg in trek onder de toen nog levende beroepsmolenaars.

Tussen 1979 en 1987 nam Alfred Van den Haute, voorheen molenaar op de watermolen van Erondegem, de windmolen onder zijn hoede.

Op 30 april 1987 werd de kleinzoon van Jérôme en Victorine, Alain Goublomme, eigenaar van de molen. Tot aan haar dood in 2005 waakte Victorine er over dat de historisch gegroeide band tussen de molenkouter en het kasteel van de familie du Parc Locmaria niet werd verbroken.

Tijdens de Openmonumentendag van 9 september 1990 brak een versleten houten molenwiek. In 1991 werd het houten gevlucht door gelaste, stalen roeden van 23,10 meter vervangen. Molenmaker Roland Wieme uit Petegem (Deinze) voerde de opdracht uit met architect Paul Gevers uit Kasterlee als ontwerper.. De Vlaamse Gemeenschap, de provincie en de gemeente subsidieerden gezamenlijk 90 % in de totale kostprijs van 1.100.000 frank.

In 2002 werd een nieuwe ingrijpende restauratie uitgevoerd voor bijna 100.000 euro: nieuwe steenbalk, nieuwe kruisplaat (N-Z), maalvaardig maken van de achtermolen (molenstenen en nieuw rondsel), heropmetselen van de teerlingen en schilderwerken. Ook nu mochten de molenbouwers Roland en Kris Wieme de opdracht uitvoeren. Het bestek werd opgemaakt door architecte Sabine Okkerse uit Horebeke (thans Oudenaarde).

De stalen, gelaste roeden zijn 23,10 meter lang. Op de steenzolder liggen Franse natuurstenen met een diameter van 1,50 meter, waarmee tarwe wordt gemalen, en zwijnaardstenen voor veevoeder met en diameter van 1?80 meter.
Op de meelzolder staat ook nog zeskantbuil, waarmee zemelen van de bloem worden gescheiden.
Ten oosten van de molen staat een molensteen die als oriëntatietafel wordt gebruikt. Er staan 12 (nog bestaande en al verrdwenen) windmolens op aangeduid.

Begin 2007 behaalde Johny De Pelseneer zijn diploma van meester-molenaar. Dankzij zijn ruime technische kennis en de onderhouds- en aanpassingswerken die hij uitvoerde, is de molen in topconditie. Alain Goublomme en Johny De Pelseneer brengen de molen regelmatig aan het draaien.

Achter de windmolen lieten Alain Goublomme en Johny De Pelseneer in 2014 een vierzijdige houten buitenrosmolen bouwen. Johny en zijn vrouw stonden in voor de hele fundering, de structuur en het mechanisme van de rosmolen en de bedekking van de kap met houten leien, dit alles in samenwerking met molenbouwer was Eric Vanleene uit Ath. De rosmolen is van het type houten buitenrosmlen. Het groot spoorwiel op de koningsspil drijft via onderaandrijving één steenkoppel aan.

Op zaterdag 1 oktober 2016 kreeg de molen op de site van de Tombeekmolen in Overijse het kenteken “Actieve Molen 2016” uitgereikt. Deze nominatie gebeurde door het Molenforum Vlaanderen vzw (www. molenforumvlaanderen.be)  op basis van de volgende criteria: de molen als gebouw (uitzicht, toestand), de werking als molen (draaien en malen) & de inzet van de molenaar, de toeristische ontsluiting en de gelegenheidsactiviteiten.

Eigenaars en pachters-molenaars:
- 1280, Zeger van Herzele (eigenaar)
- 1406: Jan van Robeke (eigenaar)
- 1571: Joos van der Nieuwerburch (pachter)
- 1692: Jan Beauverlé (pachter)
- 1709: de prins van Espinoy (eigenaar)
- 1718: Charles de Backer, afgaande pachter en Jacobus Remory  (aankomende pachter)
- 1803: Pieter Jan de Vos (pachter)
- 1819: Clemens van Peteghem Josse Charles, Gent (eigenaar)
- 06.10.1836, deling: van de Woestijne de Liedekerke Theophiel Guillaume Marie (elders Léonard Ghislain), rentenier te Gent (onderhandse akte)
- voor 1855: Pieter Joannes De Brauwer (pachter)
- 1855: Donatus en Francies De Raedt (pachter)
- 26.07.1878, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Theophiel van de Woestijne de Liedekerke)
- 19.10.1905, gift: du Parc - van de Woestijne Adelin Gustave Jean Marie, eigenaar te Vlamertinge (notaris De Vuyst)
- 1907: Valère Backaert (pachter)
- 1912: Edward De Vuyst (pachter)
- 1930 tot 1943: Octaaf de Raeve (pachter)
- later, erfenis: de weduwe (overlijden van Adelin du Parc - van de Woestijne)
- 06.08.1952, erfenis: a) du Parc Locmaria Antoine Guillaume François Maurice Ghislain, diplomaat te Elsene, b) du Parc Locmaria Antoine Elisabeth Colette Marie Joséphine, c) du Parc Locmaria Marie Antoinette Mathilde Ghislaine en d) du Parc Locmaria François Jean Raphael Marie Ghislain (overlijden van de weduwe van de Woestijne van Adelin du Parc)
- 28.06.1955, deling: du Parc Locmaria - de Lannoy Antoine Guillaume François Maurice Ghislain, gevolmachtigd minister te Elsene (notaris De Vuyst)
- 1966: Jerome de Raeve (pachter)
- 18.07.1974, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Antoine du Parc Locmaria)
- 01.11.1978, erfenis: de kinderen: a) du Parc Locmaria Marie Thérèse Rosalie Antoinette Pauline Ghislaine, echtgenote d'Udekem Gentinne Charles Ghislain Valérie Jean, ingenieur te Schaarbeek, b) du Parc Locmaria Alix Rosalie Thérèse Ghislaine, zonder beroep te Herzele, c) du Parc Locmaria Jean Raphaël François Paul Ghislain, zonder beroep te Herzele en d) du Parc Locmaria Hadelin Gustave Marie Joseph Ghislain, licentiaat te Herzele (overlijden van de weduwe de Lannoy van Antoine du Parc Locmaria)
- 30.04.1987, verkoop: Goublomme Alain Constant, vertaler te Woubrechtegem (notarissen Van den Bossche en De Vuyst)

Georges SOUFFREAU & Herman HOLEMANS

Aanvullende informatie

Jaarlijks aantal asomwentelingen:

1994: 36.116
1995: 37.537
1997: 18.168
1998: 18.447
1999: 19.050
2000: 18.182
2001: 18.258
2002:   6.908
2003: 26.990
2004: 73.014
2005: 23.580
2006: 54.758
2007: 53.130
2009: 20.184
2010: 18.851
2011: 38.180

Intekendatum: voorjaar 2002
Molen: Herzele (O.-Vl.), Molen te Rullegem - staakmolen met open voet
Bouwheer: Alain Goublomme, Horebeke
Ontwerper: Arch. Sabine Okkerse, Horebeke
Opdracht: Stutten molenkast op vier krukken, afbraak teerlingen, gieten funderingen en metselen teerlingen met dezelfde Balegemse steen, vervangen steenbalk, (naderhand) vervangen N-Z-kruisplaat, nieuw strop in het vangwiel, maalvaardig maken achtermolen, versteviging kruiwerk, schilderwerken, herstel builaandrijving
Toewijzing: Molenbouw Wieme R. & K., Zulte

"Amerikaanse ambassadeur bezoekt Herzele", regiozottegem.be, 24.08.2010.
Dinsdag was de Amerikaanse ambassadeur Howard W. Gutman, samen met zijn echtgenote Michelle, te gast in Herzele.
Het bezoek was te danken aan een uitnodiging van molenaar Alain Gaublomme, eigenaar van de molen Te Rullegem in Herzele. Herzele is de enige Belgische gemeente waar drie werkende molens staan, dus was het eens de moeite om eens langs te komen, vond Gaublomme. Hij nodigde de ambassadeur uit om de molen te bezoeken en stuurde meteen het boek ‘Molenland Vlaanderen' mee. De ambassadeur ging op de uitnodiging in.
De ambassadeur reist veel rond in België. Zo was hij eerder op de dag al te gast in Oudenaarde. Vervolgens ging het naar het gemeentehuis van Herzele waar hij door het gemeentebestuur onthaald werd met koffie, mattentaart en een voorstelling van de gemeente met zijn molens, brouwerijen en kastelen. Daarna was het tijd voor een bezoek aan de molen Te Rullegem.
Ambassadeur Gutman benadrukte het partnerschap tussen de Verenigde Staten en België. Zo'n bezoek past daar volgens hem perfect in.

 

Archieven
- Stadsarchief Gent, Penningkohieren Herzele, 1571, f° 21 r°.
- Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen, nr. 133, f° 100 (1630-1631).
- Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief Herzele, nr. 173. Landboek van Herzele, 16de-17de eeuw, f° 93.
- Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief Herzele, nr. 174, Landboek van Herzele, 16de-17de eeuw, f° 79.
- Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief Herzele, Leendenombrement van Lodewijk, prins van Espinoy, voor het leenhof Ten Steene te Aalst, 1709.
- Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief Herzele, nr. 143. Landboek 17de-begin 18de eeuw, f° 46v°.
- Rijksarchief Gent, Notariaaat Antonius Theodorus de Vuyst (Borsbeke), minuten nrs. 170, 182, 187, 212, 225 en 235 van 1878.
- Privaat archief Alain Goublomme, Horebeke, documenten, waaronder prijzijen, afkomstig uit het archief van het kasteel te Herzele.
- Privaat archief notaris Augustinus Galle te Zottegem.

Uitgegeven bronnen
- "Gazette van Gend", nr. 849 van 6 mei 1802, of 16 floréal jaar X (openbare verkoop)
- Gazette van Gend, 20 vendemiaire jaar XII (30 oktober 1803) (openbare verkoop)
- Het Kempenland. Nieuws- en aankondigingsblad van Herenthals, 10 juli 1875, p. 2, kol. 3.

Werken
Souffreau Georges, Geschiedenis van de Houten Korenwindmolen (voor 1380-2011) en van de Koren- en Oliewatermolen (voor 1380-1962) van de Baronie en Vrijheid van Herzele, Woubrechtegem, 2011, 165 p.
V. Mehuys & F. Daelemans, "De oudste domeinrekeningen van Herzele 1386-1396", Brussel, 1979.
Maurits de Buysscher, "Bijdrage tot de geschiedenis van Herzele", 1971, p. 376-377.
"De conjunctuur van een domein / Herzele 1444-1752", Vrije Universiteit Brussel, 1981.
A. Goublomme, "De staakmolen van Herzele kreeg nieuwe gelaste stalen roeden", in: Molenecho's, XIX, 1991, p. 183-185.
Paul Bauters, "Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen", Gent, Provinciebestuur, 1985;
Paul Bauters, "Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1986 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25);
E. D(e) K(inderen), "10 jaar molenfeest te Herzele", in: De Belgische Molenaar, LXX, 1975, p. 227-231;
(L. Smet), "Herzele. Tien jaar molenfeesten", in: Molenecho's, III, 1975, p. 58-59;
J. Van Overstraeten, "De molen van Herzele hersteld", in: De Autotoerist, XIX, 1966, p. 776;
A. Van Stappen, "De molen te Rullegem te Herzele", in: Natuur- en Stedenschoon, Antwerpen, 63, 1994, nr. 4, blz. 34-35, ill.;
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten G-H-I", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2000;
"Monumentenzorg: ieders zorg. As: watermolen. - Herzele: de 'Te Rullegem'-molen. - Maarkedal: de Romansmolen. - Overpelt: de Sevensmolen. - Stene: de windmolen", in: "Ons Molenheem", Kinrooi, 1989, 19-25, ill.;
J. B., "Oostvlaams Molennieuws [Molen 'Te Rullegem te Herzele; 'Tissenhovemolen' te Mater; 'Zwadderkotmolen' te Mater; Watermolen 'Ter Biest', te Nederzwalm", in: Levende Molens, jg. 9 (1987), nr. 7, p. 50-51, ill.;
Alain Gaublomme, "Op molenbezoek in Herzele", in: Levende Molens, jg. 7 (1985), nr. 8, p. 62-64.
Info Bastiaan Notebaert, 05.02.2009.
Mola, "Aantal asomwentelingen van Oost-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 51.
Georges Souffreau e.a., "De molens van Herzele. Een historisch overzicht", Herzele, vzw De Hellebaard, 2009, 104 p.
Luc Goeminne, "De heropbouw van de grafelijke windmolen te Herzele in 1393", Molenecho's, XIII, 1985, p. 126-130.
Georges Souffreau, studie uit 2012.

Mondelinge info
Maurits De Buysscher
Alain Goublomme

Persberichten
"Alain Goublomme schrijft twee molenboeken", in: www.regiozottegem.be, 24.09.2008.
Herman Laneau, "'Vlaanderen moet zijn molens blijven koesteren'. Alain Goublomme schrijft standaardwerk over windmolens", in: Het Nieuwsblad, 03.01.2009.
HLS, "Molenboek in de maak", in: Het Nieuwsblad, 18.03.2009.
"Amerikaanse ambassadeur bezoekt Herzele", regiozottegem.be, 24.08.2010.
HLS, "Amerikaanse ambassadeur houdt van Herzeelse molens", Het Nieuwsblad, 26.08.2010.
Pierre Penninck, "Vlaamse Molendag in de Vlaamse Ardennen", 12.05.2011.
Rita Goethals, "Molendag. Drie Herzeelse molens draaien tijdens molendag", Het Nieuwsblad, 21.05.2014.
Rudi De Koker, "Kwieke molens voor leerlingen derde graad", Het Nieuwsblad, 16.05.2016.
Jan DN, "Molenaars met 'Actieve molens'", Het Nieuwsblad, 29.12.2016.
DCRB/RLA, "Irma (10) wordt monumentenwachter", Het Laatste Nieuws, 07.04.2018.

Overige foto's

transparant

Molen Te Rullegem

Foto: Alain Goublomme, Horebeke

Molen Te Rullegem

Foto: Harmannus Noot, 13.10.2008

Molen Te Rullegem

Foto: Harmannus Noot, 13.10.2008

Molen Te Rullegem

Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem

Molen Te Rullegem

Prentkaart Pr?aux, Ghlin (coll. Gaston De Clippel).


Laatst bijgewerkt: vrijdag 22 december 2023
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen Molen Te Rullegem, Herzelehomevorige paginaNaar Verdwenen Molens