Molenzorg
navigatie Beveren-aan-de-IJzer (Alveringem), West-Vl...
Foto van Brouckmolen, Beveren-aan-de-IJzer (Alveringem), Foto: Donald Vandenbulcke, Staden | Database Belgische molens © Foto: Donald Vandenbulcke, Staden

Brouckmolen
Lindestraat 13
8691 Beveren-aan-de-IJzer (Alveringem)
zuidzijde
kadasterperceel B 354
50.946091, 2.654048 (Google Maps)
Marijn Bulckaert, Beveren-aan-de-IJzer
voor 1350 / 1559/ 1644 / 1759 / 1862
Stenen grondzeiler
Korenmolen
Sterk conische kuip
Half verdekkerd gelast gevlucht
Drie steenkoppels, buil, haverpletter, vroeger ook oliemolen
Maalvaardig
M: monument,
14.04.1944
Marijn Bulckaert
Meestal op zaterdag en op molendagen, 14.00 - 18.00 uur, tel. 057 363841 (M. Bulckaert), e-mail: marijn.bulckaert@brouckmolen.be
01391 (allemolens.nl)

Beschrijving / geschiedenis

De Brouckmolen is een stenen korenwindmolen, type stenen grondzeiler, aan de zuidzijde van de Lindestraat (nr. 13) te Beveren-aan-de-IJzer. Hij werd gebouwd in 1862, ter vervanging van een omgewaaide staakmolen van voor 1350.

De vroegste vermelding dateert van rond 1350. Ridder Michel Belle van een Ieperse patriciërsfamilie en zijn vrouw Elisabeth schonken toen aan de abdij Onze Lieve Vrouw ter Nieuwe Plant van Roesbrugge - gesticht in 1236 - een rente van 24 schellingen, bezet op een stuk grond naast de mote of wal van de "Broekmolen". In 1370 behoorde de molen toe aan de ouders van Elisabeth van Belle, die de pacht ervan aan de abdij schonken. In tegenstelling tot wat vroeger beweerd werd, behoorde de molen zelf toen (nog) niet aan deze abdij. Dat gebeurde pas in 1528 onder abdis Cornelie Vastenavont. De verkopers waren mevr. Adrienne de Bockstel, weduwe van messire Jean van Hoorne (ridder, heer van Beaucigny, Bockstel, Loker enz.) en haar zoon Philippe van Hoorne. Kostprijs 125 ponden groten en er was vrijstelling van rechten. Aangezien de staakmolen toen in zeer slechte staat was, moesten er grote herstellingen uitgevoerd worden.

Op 15 december 1558 staken troepen van de hertog van Guise de molen in brand bij de inname van Duinkerken. Ook andere bezittingen van de abdij - toen onder abdis Catherina van den Coorenhuyse - werden afgestookt, zoals de Kloostermolen van Oostcappel, eerder in 1558.

Kort na de heroprichting zorgden de godsdiensttroebelen voor een echte chaos. Roesbrugge werd een kern van zeer combattieve geuzen. Na diverse plunderingen (1566, 1568, 1579) werd het verlaten klooster op 18 september 1579 door de Malcontenten met de grond gelijk gemaakt. De Broekmolen zelf schijnt gespaard gebleven te zijn, maar in 1577 bedroeg de jaarlijkse pacht nog amper 9 ponden groten.

In 1580-1581 betaalde Cornelis de Vos 20 ponden parisis voor de pacht van de “Broucmuelene” (Uit: "Reeckeninghe vande goedinghen der proostie van Loo ende clooster van Roudtsbrugghe omme de jaeren lxxx ende lxxxj").

Op 26 februari 1644 waaide de molen om in een hevige storm. De wederopbouw kostte de abdij 895 gulden. Gedurende een aantal jaren werd de molen verhuurd aan een zekere De Meester voor 500 fl. per jaar.

Pieter Baelden, molenaar op de Brouckmolen overleed op 29 juli 1664. Hij was gehuwd met  Prynken (Petronella) Schipman (SVG, 25498).

De volgende molenaar was Joannes (junior) Braem. Hij huwde in 1662 te Vlamertinge met Jacoba Bruneel. Zij werd begraven te Beveren-IJzer op 2 oktober 1678 (SVG 8813). Joannes hertrouwde in Beveren-IJzer op 6 september 1682 met Petronella Gillis en overleed twee jaar later op 1 juni 1684 (SVG 3053). De vader van Joannes junior was Joannes senior. Hij was ook molenaar, maar het is een vraagteken of dit op de Brouckmolen was. Hij huwde een eerste maal met Janneken Looten (de moeder van junior) en een tweede maal met Christina Bruneel. Deze Christina overleed te Beveren-IJzer op 12 oktober 1678 (SVG 8838). Zij was een zuster van de eerste echtgenote van zijn zoon. In de overlijdensregisters van Beveren-IJzer wordt zij vermeld als Christina Debruyne en Debrune. 

Later kwam Pieter Omaar Dewulf, geboren in Leisele op 3 mei 1689, als zoon van Omaar Dewulf en Maria Boeten. Hij huwde te Stavele op 5 mei 1714 met Catharina Theresia Ryssen. Zij overleed in Beveren-IJzer op 30 januari 1720 (SVG 3927). Pieter Omaar was dan molenaar op de Brouckmolen.

Dan volgden enkele leden van de familie Demeester als molenaar.
Vooreerst was er Joannes Baptiste Demeester, geboren in Westcappel (F) op 4 januari 1700. Hij huwde op 3 februari 1733 te Leisele met Anna Constantia Ryckeboer (dochter van Petrus Ryckeboer en Maria Theresia Waggaert). Zij overleed in Beveren-IJzer op 28 februari 1739. Joannes Baptiste hertrouwde in juni 1739 (huwelijkscontract van 11 juni 1739) met Cecilia Catharina Blanckaert. Op dat moment was hij molenaar op de molen van het klooster van Roesbrugge, aldus de Brouckmolen. Zijn tweede vrouw overleed al op 4 juni 1751. Joannes Baptiste trad voor de derde keer in het huwelijk in Beveren-IJzer op 7 augustus 1753 met Joanna Cornelia Goetheer  die geboren was in Beveren-IJzer op 5 februari 1725. Uit dit huwelijk werd in Beveren-IJzer Joanna Cornelia geboren op 17 juni 1754. Ze overleed op 5 februari 1755, amper 8 maanden oud. Op 7 februari 1755, twee dagen later, overleed ook haar moeder Joanna Cornelia Goetheer(e). Joannes Baptiste Demeester overleed in Beveren-IJzer op 17 maart 1761. De Staat van Goed (nr. 5485), opgemaakt na het overlijden van Joannes Baptiste, vermeldt als derde echtgenote ‘Joanne Lefevre”. Dit is hoogstwaarschijnlijk een vergissing van achternaam.

Joannes Josephus Demeester was geboren in Beveren-IJzer op 9 oktober 1736 als zoon van Joannes Baptiste en Anna Constantia Ryckeboer. Hij huwde te Beveren-IJzer op 12 mei 1767 met Petronella Theresia Ghyselen, geboren in Beveren-IJzer op 4 februari 1745. Beiden stierven in Beveren-IJzer in 1775: Joannes Josephus op 8 juni en Petronella op 22 september. Joannes was “molitor” (molenaar).

Jacobus Franciscus Demeester was geboren te Beveren-IJzer op 14 juni 1744 als zoon van Joannes Baptiste en Cecilia Catharina Blanckaert. Hij huwde in Beveren-IJzer op 17 oktober 1775 met Isabella Theresia Bulthel/Bultel, die geboren was in Beveren-IJzer op 18 september 1753. Zij overleed al in Beveren-IJzer op 15 januari 1778. In haar begrafenisakte staat Jacobus Franciscus vermeld als “molitor”. Jacobus Franciscus huwde een tweede maal in Beveren-IJzer op 8 februari 1780 met Rosa(lia) Constantia Vandenbroucke. Zij was geboren in Beveren-IJzer op 3 december 1757. Beiden overleden te Beveren-IJzer: hij op 21 februari 1827 en zij op 27 februari 1827. In de bevolkingstelling van 1814 was Jacobus Franciscus kleinhandelaar in laken. In hun overlijdensakten zijn ze genoteerd als “winkeliers”.

Petrus Cornelis Demeester, geboren te Beveren-IJzer op 9 juli 1740, zoon van Joannes Baptiste en Cecilia Catharina Blanckaert, huwde op 16 januari 1776 in Beveren-IJzer met Catharina Rosalia Moncarey, geboren in Hondschoote (F) op 1 oktober 1757. Het huwelijkscontract werd opgesteld op 11 januari 1776. Hij was dan molenaar op de abdijmolen. Hij overleed in Beveren-IJzer op 18 mei 1788. Catharina Rosalia hertrouwde op 18 november 1788 met molenaar Petrus Ignatius Naels, gedoopt in Krombeke op 24 juli 1757. In de bevolkingstelling van 1814 staat hij ingeschreven als “Waels”, evenals zijn drie kinderen en zijn stiefdochter Cathérine Demeester. Catharina Rosalia is niet meer opgenomen in de telling, zij overleed immers in Beveren-IJzer op 7 februari 1814.

Catharina Rosalia was de dochter van Carolus Winocus Moncarey, gehuwd (tweede maal) met Maria Joanna Petronella Bruynooghe (1719-1764). Hij was molenaar (waarschijnlijk in Hondschote, F), geboren in Beveren-IJzer op 14 december 1690 en overleden in Hondschote op 25-07-1763. Matthieu, de vader van Carolus Winocus was eveneens molenaar van beroep. Hij was geboren te Beveren-IJzer op 24 november 1651 en overleed in Bambeke (F) op 1 april 1694. Matthieu was gehuwd met Marie Jeanne Dehouck.

Petrus Ignatius Naels stamt ook uit een molenaarsgeslacht.

Zijn grootvader Matthieu Naels was een molenaar, geboren te Morbecque (F) op 19 december 1683. Matthieu was gehuwd met Jacoba Lechesne (ook Dechesne of Lechène), geboren in Blaringhem (F) en overleden op 17 januari 1744 te Ebblinghem (F). Matthieu overleed op 12 januari 1752, eveneens in Ebblinghem.

Pierre Jean Naels, de vader van Pieter Ignatius, geboren te Blaringhem (F) rond 1714, molenaar, huwde in  Steenbecque (F) op 19 juli 1742 met Maria Dorothea Vermelle. Zij zag het levenslicht in Steenbecque op 7 maart 1717. Pierre Jean overleed in Krombeke op 11 juli 1783 en Maria Dorothea overleed 7 maanden later te Krombeke op 24 febriaro 1784, “vidua molitoris”. Hij was dus molenaar in Krombeke, op de molen, gelegen in de huidige Witsoonestraat 2.

In 1759 brak een zekere Decandt de Brouckmolen af om op dezelfde plaats een nieuwe te bouwen.

In 1784 sloot zuster Marie Angèle Verheede van de abdij een akkoord met de molenaar van de Brouckmolen om voor de som van 3 Louis een rosmolen te bouwen.

Met de komst van de Franse revolutionairen werd de molen onteigend, samen met hoeve en grond, en in 1797 als zwart goed verkocht, voor de prijs van 1000 kronen.

Molenaar Petrus Ignatius Naels overleed in Beveren-IJzer op 14 maart 1834. Hij werd opgevolgd door zijn zoon, Petrus Judocus, geboren in Beveren-IJzer op 11 januari 1795 en gehuwd in Leisele op 1 mei 1822 met Isabella Clara Constance Thoor. Zij was geboren in Izenberge op 27 januari 1793. In de huwelijksakte staat dat hij dan “Molder is te Beveren”. Hij overleed op 44-jarige leeftijd in Beveren-IJzer op 3 mei 1839. Een jaar later, op 1 juni 1840 hertrouwde Isabella in Beveren-IJzer met Fredericus Josephus Albertus Vaneecke, molenaar, geboren in Stavele op 5 juli 1815. Beiden overlijden in 1842: Fredericus op 17 juni en Isabella op 13 oktober.

De kinderen van Pieter Judocus Naels verkochten de molen in juli 1843 aan Pieter Devloo, een molenaar uit Alveringem. Deze laatste behield de molen slechts één jaar en verkocht hem in juli 1844 aan Karel Van Acker die de molen ook kwam bemalen. Elf jaar later was de molen opnieuw te koop en in maart 1855 werd hij aangekocht door Seraphinus Franciscus George, geboren te Beveren-IJzer 17 maart 1825 en gehuwd in Beveren-IJzer op 23 juni 1852 met Maria Theresia Ryckeboer, geboren te Beveren-IJzer op 23 mei 1823. 

Op 12 juni 1862 werd de molen andermaal geveld ten gevolge van een zware storm. In de namiddag heerste er een waar noodweer boven Beveren, dat lang in het geheugen van de bewoners bewaard bleef. Een hevige stormwind stak op, gepaard met hagel, onweer en zware regenval. De Brouckmolen werd van zijn teerlingen geworpen. In die periode zag men toen overal stenen molens de plaats innemen van houten staakmolens.

Eigenaar-molenaar Seraphin George liet de molen in 1862 op dezelfde plaats herbouwen als een stenen grondzeiler op de wal van de vorige molen. Een kadasterdocument uit 1862 vermeldt: "reconstruction totale d'un moulin à vent à la place d'un moulin détruit par un ouragan".

De rode bakstenen werden per boot langs de IJzer aangevoerd en gelost op de zogenaamde Molenkaai, die op ongeveer 200 meter afstand van de molen gelegen was. Vele balken van de houten voorganger werden opnieuw gebruikt. De conische kuip is voorzien van rondboogvensters en dito ingangen, en een gebroken kap met rechte voorwand. Seraphin George baatte zijn nieuwe molen uit tot aan zijn dood in 1890. Dan ging de molen over op zijn weduwe en kinderen die hem verder uitbaatten tot in 1899. Eén van de kinderen was Jules George, geboren op 15 mei 1857, gehuwd met Mathilde Kerfyser en overleden op 19 spetember 1938. 

Op 26 juli 1899 werd de Brouckmolen verkocht aan de gebroeders Henri (°Brielen ca 1865) en Alfons Dufloo (geboren in Brielen op 6 augustus 1866 en overleden te Beveren-IJzer op 16 mei 1948, zoon van Petrus en Rosalie Fortry), die tot dan molenaars waren geweest in Westrozebeke. In de akte verleden voor notaris Floor is er ook sprake van een rosmolen op het erf.

In 1908 liet Henri Dufloo de wieken vervangen door een zelfkruiend ijzeren windrad, destijds ook bekend als "éolienne". Het werd geplaatst door Henri Hoflack uit Zonnebeke. Hij had dit systeem in Boulogne gezien en het had een sterke indruk gemaakt op de Zonnebeekse molenbouwer en werktuigkundige (1864-1938). Hoflack prees overal waar hij maar kon die uitvinding en wees op de voordelen en op het hoger rendement. Zo wist hij meerdere molenaars te overtuigen: K. Werquin te Langemark, Ch. Debackere te Boezinge, een landbouwer te Zonnebeke, de molenaar van Sint Jans Cappel in Frans-Vlaanderen en ten slotte ook Henri Dufloo te Beveren. De eerste vier windraderen werden bovenop een ijzeren gebinte van 15 tot 18 meter hoogte gebracht en waren dus geen molens in de echte zin van het woord. Maar bij Dufloo ging hij anders te werk.

Nadat de kap en het kruis afgenomen waren, liet hij de kuip een twintigtal lagen optrekken en dichtmetselen. De hele constructie van het windrad rustte op een zware hoepel die boven op en om het metselwerk lag en met een achttal ijzeren staven verankerd was in de kuip. De acht meter hoge metalen toren, die het hele gevaarte moest schragen, had bovenaan een horizontale as van 4,50 meter lengte. Aan de ene kant van die as werd een groot windrad bevestigd met een diameter van 12 meter. Dit wiel, dat uit ijzeren buizen was vervaardigd, telde 48 beweegbare schoepen. Aan de andere kant van de as bevond zich de staart. Deze was voorzien van twee windrozen van ongeveer 2 meter diameter, die ook rond een kleinere as konden draaien. Wanneer de molen niet meer in de juiste windrichting stond, gingen de windrozen aan het wentelen tot het grote wiel weer in de juiste stand kwam. Toen vielen de windrozen stil. Een verticale as bracht de beweging van het windrad over naar de maalstenen. Heel het zelfkruiende systeem woog circa zeven ton.

De praktijk bleek echter weer eens de theorie niet te bevestigen en het systeem gaf geen volledige voldoening. De zelfkruiing door de windrozen had een te felle bries nodig om goed te functioneren. Daarom vond het idee ook geen algemene ingang. Nadat het windrad in 1924 door een storm zwaar beschadigd was (met een asbreuk), plaatsten de molenmakers Florent Blondé, Henri en Achiel Lejeune opnieuw een gewone kap en kruis.

Henri Dufloo overleed op 6 maart 1916 maar het werk werd verder gezet door zijn broer en zijn weduwe Eugenie Vandaele (°Oostnieuwkerke ca 1863). In 1927 kwam de molen volledig op naam van zijn zoon Firmin Dufloo (geboren te Beveren-IJzer op 19 september 1900 en overleden te Veurne op 20 juli 1977). Hij was gehuwd met Angèle Gombeir (geboren te Woesten op 22 februari 1908 en overleden te Izenberge op 25 oktober 1992). In de jaren 1930 deed hij nog gouden zaken op de molen. De eigenlijke molenaar was toen André Lejeune, zoon van molenmaker Achilles Lejeune, die voor 90 frank per week plus kost en inwoon de molen voor rekening van de eigenaar uitbaatte. Dat was in die tijd een goed loon.  

Duflou zelf hield zich meer bezig met de boerderij en deed daarnaast nog aan loonwerk. Hij beschikte inderdaad over drie dorsmachines waarmee hij de boer opging. En André Lejeune werkte op de molen alsof het voor zichzelf was, als het moest, dag en nacht. Hij hield ervan de molen hard te laten lopen. Ging het te hard naar de zin van Duflou, en kwam hij toevallig thuis, dan zette hij de molen gewoon stil. Zonder een woord te zeggen. Beiden pasten goed bij mekaar en verstonden mekaar zonder woorden. Die leerschool was voor André Lejeune een gouden tijd, maar toch zette hij in 1936 de stap naar zelfstandigheid en werd hij zijn eigen baas op de Westmolen te Stavele. Firmin Duflou bleef eigenaar van de molen tot aan zijn dood in 1977 en zijn weduwe Angèle Gombeir en kinderen tot in 1986.

We zien de molen aangeduid op:
- Fricxkaart (1712)
- Ferrariskaart (ca. 1775) als "Brouck Molen" met het bruin symbool van een staakmolen
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)met het grondvlak van een staakmolen als "Broek Molen, Moulin"
- Topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) als "Brock Molen"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860) met het grondvlak van een staakmolen als "Broekmolen".

Op 14 april 1944 werd de molen wettelijk beschermd als monument. (De publicatie in het Belgisch Staatsblad gebeurde pas op 26.07.1986). In 1946 liet eigenaar-molenaar Firmin Duflou op eigen kosten herstellingen uitvoeren. De molenas (die het jaartal 1876 droeg) werd toen vervangen. Bij windstilte kon Duflou gebruik maken van een tractor in een nevengebouw, die via een aandrijfas een vierde steenkoppel en de haverpletter kon aandrijven. Dat vierde koppel kon evenwel ook met de wind werken. Er werd gebruik gemaakt van een builmolen van werktuigkundige Henri Hoflack uit Zonnebeke. Duflou werd toen bijgestaan door Valère Borra, zoon van molenaar Jerôme Borra uit Proven.

De Brouckmolen bleef tot 1959 beroepsmatig in bedrijf met windkracht. Hij kon ook aangedreven worden door een tractor die in de aangebouwde machinekamer stond opgesteld en daarmee heeft Firmin Dufloo nog enige jaren na 1959 dierenvoeder gemalen. In 1962 was er opnieuw een belangrijke herstelling nodig. De kap kon niet meer worden gekruid. In 1965-'67 kwam een grondige uitwendige restauratie tot stand. Deze restauratie werd, met subsidies van de staat, de provincie en de gemeente, uitgevoerd door de molenbouwers Peel uit Gistel. Zij vernieuwden de binnenroede, de bovenkap (bedekt met eternietschaliën), de staart en de spruiten. Het kruis werd half verdekkerd. De molenromp werd geschilderd. Kostprijs: 551.875 frank.

Op vrijdag 14 december 1973 sloeg het halfverdekkerd wiekenkruis los tijdens een zware storm. Het vangwiel verhitte en begon te branden. Gelukkig kon het wiekenkruis uit de wind gekruid worden en tot stilstand gebracht. De Poperingse brandweer wist de vuurhaard in te dijken. De schade beperkte zich tot de vang, het beleg en enkele kammen van het vangwiel. Het had echter veel erger kunnen zijn. Indien het 's nachts was gebeurd, was de molen uitgebrand.

In 1981-82 en 1985 gebeurden er nog gedeeltelijke herstellingen, vooral aan de romp. Een fundamentele aanpak van het vochtprobleem bleef echter uit. Dank zij Walter Ameloot, de vrijwillige molenaar van Oostvleteren, werd met de molen weer af en toe gemalen.

In 1986 werd de molen en het bijhorend erf verkocht aan Martine Van Staeyen, een bediende uit Beveren. De nieuwe eigenaar stond vrij positief ten opzichte van een levende molen, zodat de molen goed werd onderhouden.

Het was echter pas na de verkoop in 1989 aan de heer Henri Alexander Gustin uit Saint-Rémy (prov. Luik), een gepensioneerde legerofficier, dat de molen een bloeiende toekomst tegemoet ging. Hij kocht het erf (3/4 ha) met de bouwvallige molenaarswoning en molen aan. Vele balkkoppen in de muren waren doorgerot, waardoor de steenkoppels zelfs dreigden neer te storten. Eerst liet de nieuwe eigenaar dringende instandhoudingswerken uitvoeren (vergund door Vlaams Gemeenschapsminister Waltniel). Na een bekomen restauratiepremie van Vlaams minister Johan Sauwens was de molen in 1994 weer maalvaardig. Hierbij werd één roede vervangen (gelaste roede, fabr. Peel - Gistel). Ook de molenbouwers Roland Wieme uit Deinze en Eric Vanleene uit Pollinkhove (thans Ath) voerden werken uit.  Henri Gustin volgde met succes de molenaarscursus ingericht door de Werkgroep West-Vlaamse Molens vzw.

De heer Henri Gustin verkocht de Brouckmolen in 2002 aan Daniël Bulckaert uit Alveringem. Samen met zijn twee zonen Marijn en Tijl liet hij de molen vooral op zaterdagen draaien.

In 2005 werden restauratiewerken uitgevoerd. Om deze werken goed te laten verlopen werd het hele dossier, opgesteld door architect Luc Deleu uit Moorsele, in zes loten verdeeld.
- lot 1 - metselwerken: Bouwonderneming Catteeuw bvba - Beveren a/d Ijzer
- lot 2 – schrijnwerken: Gilbert Vandenberghe & Zoon - Vlamertinge
- lot 3 - specifieke molenwerken: ’t Gebinte (Johan De Punt) - Erpe-Mere
- lot 4 - schilderwerken: Vandenbriele - Boezinge
- lot 5 – elektriciteitswerken: Deruytter X. - Woesten
- lot 6 – omgevingswerken: Dewulf - Boezinge

Bij de molentechnische werken heeft de firma ’t Gebinte Molenbouw (met Johan De Punt uit Erpe-Mere) het vangwiel van nieuwe kammen voorzien en vernieuwde hij de voorgevel van de molenkap. Ook werden de spruiten, de twee korte schoren en de voorbalk van de molen vernieuwd. Er werd in het bijhok een nieuwe dieselmotor geplaatst, afkomstig van de brouwerij Akila (met het bekende bier Hapkin) te Kortemark, die toen overgenomen en opgeheven werd.

In 2014 werd, naar aanleiding van het verzakken van de molenas met het vangwiel, een nieuwe windpeluw geplaatst door de firma Wieme uit Machelen (Zulte). De eerste stap was het plaatsen van een stelling voor de molenromp en het schoren van de molenas en het wiekenkruis. Hiertoe werd een stevige constructie onder de molenas gebouwd zodat ze er veilig op kon blijven liggen.
Opeenvolgend werden de oude schaliën, de baard en het onderdak verwijderd. Alle dragende balken waren volledig weggerot. Vooral de windpeluw was erg aangetast.
Stuk voor stuk werden alle balken met een takel, die aan de roede was bevestigd, naar boven gehesen en ter plaatse gelegd. Daarna werd de molenas mooi in het midden van de kap gezet en opgeschoord. Er werden nieuwe dakkepers geplaatst, de keer- en weerstijl werden vernieuwd en ook het versleten onderdak en de leien werden vernieuwd. Nog werden er koperen windvensters en een koperen maneberd geplaatst.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Naels Pieter Joseph, molenaar te Beveren-aan-de-IJzer
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van Pieter Joseph Naels)
- 10.07.1843, verkoop: Devloo Pieter, molenaar te Alveringem (notaris Bossaert)
- 13.07.1844, verkoop: Van Acker Carolus Eugenius, molenaar te Beveren-aan-de-IJzer (notaris Bossaert)
- 10.03.1855, verkoop: George-Ryckeboer Serafinus, molenaar te Beveren-aan-de-IJzer (notaris Capelle)
- 29.05.1890, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Serafinus Ryckeboer)
- 26.07.1899, verkoop: a) Dufloo-Vandaele Henricus Emilius (voor 1/2), molenaar te Westrozebeke en b) Dufloo Alfonsius Aloïsius (voor 1/2), molenaar te Westrozebeke (notaris Floor - in de akte wordt ook een rosmolen vermeld)
- 06.03.1916, erfenis: a) Dufloo-Vandaele Henricus, de weduwe en kinderen en b) Dufloo Alfonsius Aloïsius (overlijden van Henricus Dufloo)
- 12.12.1927, deling: Dufloo-Gombeir Firmin Odiel Kamiel, molenaar te Beveren-aan-de-IJzer (notaris Peel)
- 20.07.1977, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Firmin Dufloo)
- 30.01.1986, verkoop: Van Staeyen-Van Boven Martine Elisabeth, bediende te Beveren-aan-de-IJzer (notaris De Grave)
- 13.01.1989, verkoop: Gustin-Nossent Alexandre Yvon, zonder beroep te Blégny (notaris Leclercq)
- 2002, verkoop: Bulckaert Daniël, Alveringem
- later, verkoop: Bulckaert Marijn, Beveren-aan-de-IJzer

Lieven DENEWET, Werner GOUSSEY & Marijn BULCKAERT

Aanvullende informatie

Jaarlijks aantal asomwentingen
1991: 10.987
1992: 0
1993: 0
1994: 68.687
1995: 8.847
1996: 114.641
1997: 21.147
1998: 50.015
2001: 22.827
2002: 58.127
2003: 101.118
2004: 101.958
2005: 25.091
2006: 44.739
2007: 41.677
2008: 51.728
2009: 58.962
2010: 51.694

Intekendatum: 2004
Molen: Beveren-aan-de-IJzer (Alveringem, W.-Vl.), Brouckmolen - stenen grondzeiler
Bouwheer: Daniël Bulckaert, Alveringem
Ontwerper: Arch. Luc Deleu, Moorsele
Opdracht: Restauratie
Lot 1: metselwerken (romprestauratie; nieuwe stenen vloer)
Lot 2: schrijnwerken (nieuwe ramen op het gelijkvloers; gedeeltelijke vervanging planken zoldervloeren)
Lot 3: specifieke molenwerken (o.m. vernieuwing voorgevel molenkap; vernieuwing spruiten, de 2 korte schoren en de voorbalk; nieuwe gang kammen in het vangwiel; nieuwe kruipalen; 4 nieuwe zeilen)
Lot 4: schilderwerken (o.m. de molenromp)
Lot 5: elektriciteitswerken
Lot 6: omgevingswerken (heraanleg molenerf; aanleg kruipad)
Toewijzing: Lot 1: Bouwonderneming Catteeuw bvba, Beveren a/d IJzer; lot 2: Gilbert Vandenberghe & Zoon, Vlamertinge; lot 3: 't Gebinte, Erpe-Mere; lot 4: Vandenbriele, Boezinge; lot 5: Deruytter X., Woesten; lot 6: Dewulf Gebroeders bvba, Boezinge

Defloo, Firmin, geboren op 19-09-1900 te Beveren-aan-den-Ijzer, overleden op 20-07-1977 te Veurne op 76-jarige leeftijd, echtgenoot van Gombeir Angèle. Lid van de Bond der Gepensioneerden. Overleden in de Sint-Augustinuskliniek.

----------

Marijn Bulckaert, "De Brouckmolen draait opnieuw", in: /West-/Vlaams Molenblad, 2014, nr. 3.
Na ruim een half jaar stilstand is het eindelijk zo ver: de Brouckmolen draait opnieuw! De molen stond zo lang stil nadat de molenas begon te verzakken en met het vangwiel tegen het dakgebinte begon te slepen. Het probleem werd tijdelijk verholpen door extra blokken onder de baansteen te steken. Voor een definitieve oplossing kwam de molenmaker langs om te kijken wat de oorzaak van deze vertakkingen was.
Hij stelde vast dat het keuveleinde zodanig verrot was dat het helemaal in elkaar begon te zakken. Om verdere ongelukken en schade te voorkomen mocht de molen zeker niet meer draaien. Een dossier werd opgesteld en vrij vlug goedgekeurd. Van dan af was het wachten geblazen tot de druk bezette molenmakers de nodige tijd vonden om deze toch wel ingrijpende herstellingswerken uit te voeren.
De werken werden toegekend aan de firma Wieme uit Machelen (Zulte). De eerste stap was het plaatsen van een stelling voor de molenromp en het schoren van de molenas en het wiekenkruis. Hiertoe werd een stevige constructie onder de molenas gebouwd zodat ze er veilig op kon blijven liggen.
Daarna begonnen de afbraakwerken. Opeenvolgend werden de oude schaliën, de baard en het onderdak verwijderd. Toen de verrotte balkconstructie vrijkwam werd het meteen duidelijk waarom ze zo spontaan was beginnen te verzakken. Alle dragende balken waren volledig weggerot. Vooral de windpeluw was erg aangetast.
Na de afbraak begon vanzelfsprekend de opbouw. Stuk voor stuk werden alle balken met een takel, die aan de roede was bevestigd, naar boven gehesen en ter plaatse gelegd. Daarna werd de molenas mooi in het midden van de kap gezet en opgeschoord. Er werden nieuwe dakkepers geplaatst, de keer- en weerstijl werden vernieuwd en ook het versleten onderdak en de leien werden vernieuwd. Nog werden er koperen windvensters en een koperen maneberd geplaatst.
Na vier weken werken kon de vang worden afgeregeld en konden we eindelijk proefdraaien, een bijzonder gelukzalig gevoel na zo'n lange stilstand!
De Brouckmolen draait opnieuw vrolijk zijn rondjes. Om hem weer helemaal in orde te krijgen, staan er de komende jaren nog heel wat werken op het programma. Er volgen dus ongetwijfeld nog vele Brouckmolennieuwtjes...

Archieven
- "Reeckeninghe vande goedinghen der proostie van Loo ende clooster van Roudtsbrugghe omme de jaeren lxxx ende lxxxj" (1580-1581).
- “Mateboek” van Beveren-IJzer, opgesteld in 1603 door de gebroeders Zoete (landmeters),
- Rijksarchief Brugge, Kasselrij Veurne, nr. 2264 ("Staat opgemaakt op ’t bevel van ’t magistraat van Veurne, van al de hofsteden, huizen, scheuren en stallingen, die ter prochie van Beveren bestonden ten jare 1739”).
- Archief Kadasterbestuur Brugge, Alveringem - Beveren-aan-de-IJzer, nrs. 208 (oorspronkelijke aanwijzende tafels) en 212 (kadastrale leggers)
- Parochieregisters van Beveren-aan-de-IJzer (overlijdensregisters beginnen pas in 1667)
- Staten van Goed, bewerkt door Jef Cailliau.
- Massekaart (17291730) (niet aangeduid)
- Ferrariskaart (ca. 1775) (wel aangeduid)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca.1855)

Uitgegeven bronnen
- Advertentieblad nr. 5333 van 12.01.1834 (met de vermlding van Pieter Judocus Naels als molenaar)
- De Belgische Molenaar V, 1910, nr. 13, p. 1.

Werken
- Bulckaert Marijn & Denewet Lieven, "Geschiedenis van de Brouckmolen te Beveren-aan-de IJzer: windmolen en opnieuw mechanische molen", West-Vlaams Molenblad, jg. 21. 2005, 4, p. 169-179.
- P. Callebert & N. Huyghebaert, "Abbaye Notre-Dame de la Nouvelle Plante à Roesbrugge, puis à Ypres". Monasticon belge. Tome III. Province de Flandre occidentale. IV. Liège, 1978, p. 1067-1094.
- R. Lansweert, "Beveren en Stavele tijdens de Franse omwentelingsoorlogen", De IJzerbode, V, 1975, 10, p. 4-5; 11, p. 4-5; 12, p. 4-5; VI, 1976, 1, p. 4; 2, p. 4; 3, p. 4-5; 4, p. 4-5.
- R. Annoot, "De molens van het Westland", Ieper, 1950 (onuitgegeven studie, bekroond in de Erfwachtwedstrijd van de V.V.K.S., 1950), p. 9-10.
- Ameeuw Jozef, "Molens van Veurne-Ambacht", Koksijde, De Klaproos, 2004, p. 39-43.
- "Beveren-aan-de-IJzer, Brouckmolen", in: Bachten de Kupe, VI, 1965.
- Bulckaert Marijn, "Herstellingen aan de Brouckmolen in Beveren aan de IJzer", in: West-Vlaams Molenblad, XXI, 2005, nr. 2, p. 76.
- Cornilly Jeroen, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p.31.
- "De Broeckmolen te Beveren aan de Yzer", in: Curiosa, januari 2002, p. 27-30.
- Devliegher Luc, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 102-105 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
- Devyt Chr., "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 23, 65.
- Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993, p. 51-52.
- Goussey A., "De Brouckmolen te Beveren-IJzer", in: Bachten de Kupe, VI, 1964, p. 116-118 en in: De Westvlaming, LVIII, 1965, nr. 2, p. 23-24.
- Hoste D.A., "De Abdij O.-L.-Vrouw Ter-Nieuwe-Plant".
Lepée Robert, "Gemeente Beveren aan de IJzer", onuitgegeven studie, Beveren, 1952, p. 19.
- J. Maes, "De Brouckmolen te Beveren-IJzer", in: De Belgische Molenaar, LX, 1965, p. 118.
- (L. Smet), "Molens in de actualiteit. Stavele (Beveren-IJzer)", in: Molenecho's, I, 1973, 8, p. 38.
- Theuninck Alfons (Zonnbeke),1990, p. 86.
- A. Van der Meersch, "L'abbaye de la Nouvelle Plante (1236-1886)", 1886.
- R. Verhaeghe, " Nog eigenaardige windmolens (Beveren-IJzer)", in: Molenecho's, VIII, 1980, p. 26-28.
- Marcel M. Celis, "De Vlaamse Monumentenprijs 2007 - Alveringem/Warzegem (Beveren) - Lindestraat 12 - Brouckmolen", in: Binnenkrant, nr. 145, Bijlage bij M&L 26/7, juli-augustus 2007, p. 11-12.
- "Provinciale draaipremie voor ambachtelijke molens. Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2004-2009", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVI, 2010, 3, p. 115-118.
- "Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 50.
- Marijn Bulckaert, "De Brouckmolen draait opnieuw", in: /West-/Vlaams Molenblad, 2014, nr. 3.
- Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (118).

Persberichten
- MMA, "Beverense Brouckmolen kan in april weer wieken", Het Nieuwsblad, 25.03.1992, p. 13.
- MMA, "Alveringemse molens in de kijker", Het Nieuwsblad, 24.05.2012.
- CTM, "Open monumentendag. De molens van Alveringem", De Weekbode, 23.08.2013.
- "Brouckmolen krijgt label van 'Actieve Molen', De Weekbode, 20.06.2014, hetzelfde artikel in 04.07.2014.

Overige foto's

transparant

Brouckmolen

Foto: Raf Vandenbussche, Hooglede

Brouckmolen

De machine in het motorhok. Foto: Donald Vandenbulcke, Staden

Brouckmolen

De kuiprestauratie. Foto Henri Gustin, Koksijde

Brouckmolen

Plaatsing nieuwe buitenroede. Foto Henri Gustin, 1994

Brouckmolen

Met windrad, tussen 1909 en 1924. Verzameling Ons Molenheem


Laatst bijgewerkt: woensdag 12 april 2023
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen Brouckmolen, Beveren-aan-de-IJzer (Alveringem)homevorige paginaNaar Verdwenen Molens