Molenzorg
navigatie Zwijnaarde (Gent), Oost-Vlaanderen
Foto van Stenen Molen<br />Molen Sonneville<br />Oliemolen, Zwijnaarde (Gent), Foto: Koen Steurbaut, Zwijnaarde, 10.02.2008 | Database Belgische molens © Foto: Koen Steurbaut, Zwijnaarde, 10.02.2008

Stenen Molen
Molen Sonneville
Oliemolen
Heerweg-Noord 33
9052 Zwijnaarde (Gent)
westzijde
hoek met Tramstraat
500 m N v.d. kerk
kadasterperceel B176
51.004784, 3.714773 (Google Maps)
Koen Steurbaut & en Sabine Sierens
voor 1818
Stenen bergmolen
Korenmolen
Vroeger oliemolen en graanmolen
Verwijderd. Was geklinknageld en verzinkt, fabr. Verhaeghe (Ruddervoorde) uit 1971, ca. 24,40 m
2 koppels maalstenen, haverpletter
Wiekenkruis weggenomen, buitenlaag van de romp brokkelt af
M: monument,
30 april 1945
Geen
Op aanvraag (naastgelegen feestzaal, tel. 09.222.80.60, e-mail: info@feestzaalmolenhof.be)
04169 (allemolens.nl)

Beschrijving / geschiedenis

De Stenen Molen of Molen Sonneville is een stenen bergmolen aan de westzijde van de Heerweg- Noord 33, op de hoek met de Tramstraat, op een halve kilometer ten noorden van de kerk van Zwijnaarde,

De windmolen werd opgericht voor 1818. Oorspronkelijk diende hij enkel om olie te slaan, later werd er ook graan gemalen tot in 1932.

We zien hem aangeduid:
- in de Altas der Buurtwegen (1844) met het rond grondoppervlak van een stenen windmolen
- op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de aanduiding "M(oul)in"
- op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een tekening van een stenen windmolen.

Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Zwijnaarde in 1818:
"il existe deux moulins à vent, servant l'un à moudre des grains et l'autre à moudre et à tordre l'huile. Ils sont situés dans le centre de la commune. L'expert estime qu'à raison de leur situation et en proportion du loyer des autres moulins dans les communes voisines, il y a lieu de les évaluer à 480 F. Déduction faite d'un tiers (160 F) pour réparations et entretien, donne un revenu net de 120 F."
De windmolen werd in 1834 ingedeeld in de eerste klas, met een kadastraal inkomen van 266 frank.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Stevens Josephus, olieslager te Zwijnaarde
- 28.03.1846, erfenis: (volgens testament) Stevens-Deman Francis, olieslager te Zwijnaarde (overlijden van Joseph Stevens)
- 29.06.1887, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Francis Stevens)
- 14.11.1887, deling: Stevens Eugenie, zonder beroep te Gent (notaris Beyst)
- 08.09.1922, verkoop: Sonneville-De Wilde Camiel, molenaar te Zwijnaarde (notaris Van Huffel)
- 2015, eigenaar: Steurbaut Koen & Sierens Sabine

De oliemolen werd uitgebaat door de familie Sonneville. Eén van de olieslagersgasten was August Sieron. Na zijn huwelijk in 1870 werd hij herbergier op de Zwijnaardsesteenweg te Gent.

In 1943 werd op het gelijkvloers een elektriche maalderij geplaatst. Deze bleef in werking tot in 1963. In 1971 onderging de molen een uitwendige restauratie. Helaas werd de molen niet in werking gebracht. Ook de dan aangebrachte betonnen sokkels waarop de moerbalken nu rusten, worden niet als origineel beschouwd. De molen heeft twee verzinkte Verhaegheroeden, die in 1971 geplaatst werden. Dit waren (voorlopig) de laatste roeden die deze firma maakte.  Naast de molen is feestzaal 't Molenhof gelegen. De huidige eigenaar liet de buitenmuur, die fel afbrokkelde, herstellen in eigen beheer.

In februari 2008 startte een 1ste fase van herstelling (assenkopwiggen aanbrengen, vangbalk optrekken, zwambestrijding) aan de molen en het is eigenlijk de bedoeling om de molen in de toekomst maalvaardig te maken indien dit mogelijk zou zijn.
De 2de fase van herstelling zouden ook op korte termijn gebeuren, zoals: duivenuitwerpselen verwijderen, kippengaas in de stellinggaten aanbrengen, dak dichten, lek in de kuip opzoeken en dichten aan de zuidkant.
De 3de fase behelst het volledig herstel en eventueel maalvaardig maken indien dit  financieel haalbaar is.

In 2005 werd een bouwaanvraag ingediend voor een appartement op de weide naast de molen. Er werden bezwaarschriften ingediend (zie hierna in bijlage) en er is toen een negatief advies gekomen van zowel het college van burgemeester en schepenen als de bestendige deputatie van Oost-Vlaanderen. Eind 2007 kwam er een tweede bouwaanvraag voor een licht gewijzigd plan: de gebouwen zouden een beetje lager en iets verder van de straat komen te staan. Er werden wederom bezwaarschriften ingediend en is er opnieuw  negatief advies gekomen van Gent. In maart 2011 hing er een brief uit (6 A4-vellen in lettertype 12), waaruit blijkt dat de bouwmaatschappij toch met de bouw mag starten, op basis van een beslissing van Vlaams minister Muyters, bevoegd voor ruimtelijke ordening. 

De romp vertoont thans grote uitstulpingen ("steenpuisten"), als gevolg van het vastvriezen van het opgenomen regenwater in de buitenmantel (poreuze steensoort), tijdens de natte en koude winter 2010-2011. Toch zou de binnenmantel, waarop de balken rusten, nog stevig genoeg zijn zodat er geen inwendig instortingsgevaar zou bestaan. De eigenaar zal tot herstel van de beschadigde buitenmuur overgaan.

Het wiekenkruis (geklinknageld en verzinkt, fabr. Verhaeghe (Ruddervoorde) uit 1971, ca. 24,40 m) werd in juli 2019 verwijderd door molenbouwer Boers & Peusens bvba uit Munte (Merelbeke).

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Aanvullende informatie

Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (52-53).
Nu nog, in begin 1930, draaien twee molens op Zwijnaarde. (...)
Op de Steenen Molen, staande ten Noorden van't dorp, langs den steenwneg die naar Gent leidt, woont Kamiel Sonneville.
In den tijd van den heer Stevens was het alleenlijk Stampkot, maar toen Kamiel Sonneveille 't gedoe als pachter betrok, zijn er maalsteenen bij geplaatst.
Heden is de gebruiker eigenaar geworden en waarschijnlijk zal de molen nog veel zuur en zoet te verduren hebben.

Bezwaarschrift tegen het optrekken van een appartement naast het beschermd monument “molen van Zwijnaarde”, afdeling 24, sectie B nr. 175 H

Zwijnaarde, 4 april 2005
Geachte,
Sinds kort hangt een bekendmaking uit voor een aanvraag tot stedebouwkundige vergunning voor de oprichting van 10 appartementen of kantoorruimte met 8 appartementen + ondergrondse garages (totaal 4768 m3) voor het perceel Tramstraat ZN, 9052 Zwijnaarde, met als kadastrale omschrijving afdeling 24, sectie B nr. 175 H.
Dit perceel maakt deel uit van de site van de molen van Zwijnaarde, geklasseerd als monument bij Koninklijk Besluit van 30 april 1945.
Als omwonenden zijn wij zeer bezorgd om die plannen en zien wij niet graag gebeuren dat de historische site rond de molen van Zwijnaarde volledig verdwijnt.
Vandaar dat wij wensen bezwaar aan te tekenen voor deze plannen op grond van de volgende zaken:
· Het appartementsgebouw waar sprake van is, wordt gepland op het perceel grond (momenteel gebruikt als schapenweide) onmiddellijk grenzend aan het beschermd monument “molen van Zwijnaarde”.
De nota bij de bouwaanvraag vermeldt niets over de intergratie van dergelijke bouwwerken t.o.v.de unieke en reeds minimale open ruimte rond de molen.
De molen zal door de aanleg van het appartement volledig zijn sfeer en ziel kwijt zijn en de aanleg van het appartementsgebouw zal voor de molen al de mogelijkheden wegnemen om ooit nog te kunnen in bedrijf gesteld worden wegens onvoldoende windvang, vooral omdat het gebouw zich bevindt te westen van de molen.
· Het perceel is op een kadastraal plan aangeduid als een perceel waarnaar bijzondere aandacht moet gaan overeenkomstig het natuurdecreet van 21 oktober 1997 (de "zorgplicht" in art. 14 en 16 van dit decreet). Helaas is in de afgelopen jaren een deel van de boomgaard vernietigd alsook een meidoornhaag aan de westkant van het perceel.
Eveneens worden de randen met herbiciden behandeld. In de nota bij de bouwaanvraag wordt niets vermeld over de toepassing van het natuurdecreet.
Ons insziens moet er advies gevraagd worden bij de afdeling natuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap omdat de schapenweide met boomgaard en resterende houtkant/haag een biologische waarde heeft en hier de zorgplicht uit het natuurdecreet op van toepassing is.
· Het perceel waar sprake van is, is ingetekend als woonzone. In een woonzone dient echter ook plaats voorzien te worden voor groene ruimten; een woonzone volgens het gewestplan Gentse en Kanaalzone staat niet gelijk met een bouwzone.(art.5 van het K.B. 28 december 1972 betreffende de toepassing van de gewestplannen). Het perceel naast de molen is het laatste beetje groen dat resteert in dat gedeelte van de Tramstraat.
· In de nota bij de bouwaanvraag wordt geen melding gemaakt over de verenigbaarheid van het appartementsgebouw met de omgeving qua bouwstijl en schaal. We zijn echter van mening daar hier sprake is van “schaalbreuk” door de wanverhouding tussen de aangevraagde constructie enerzijds en de bescheiden woningen aan de Tramstraat en de molen anderzijds.
Door de ligging van het appartementsgebouw (centraal op het perceel, 17,90m breed, bouwdiepte 54m) zullen een aantal aanpalende woningen veel zon en licht verliezen. Daarnaast betekent de hoogte (10m40) van het appartement (gelijkvloers, 2 verdiepingen en een verdiep onder de pannen) verlies van privacy van veel omwonenden; aan de zijgevel rechts (gericht op de tuinen van de woningen uit de Tramstraat en de Mantelhof) bevinden zich een 14-tal grote vensters en deuren die volledige inkijk veroorzaken in deze tuinen.
Op basis van al deze bezwaren vragen wij deze bouwaanvraag geheel te weigeren en de historische site rond de molen van Zwijnaarde te bewaren zoals ze vandaag is.

--------------------------

Ministerieel besluit houdende inwilliging van het beroep van het College van burgemeester en schepenen van de stad Gent, om het perceel naast de windmolen te bebouwen

SV/B 4071.6812
- IL -
VLAAMSE REGERING
MINISTERIEEL BESLUIT HOUDENDE INWILLIGING VAN HET BEROEP VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN. VLAAMS MINISTER VAN FINANCIËN, BEGROTING, WERK, RUIMTELIJKE ORDENING EN SPORT

Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 en zijn latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en zijn latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering op 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, en de latere wijzigingen;
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
Gelet op de beslissing van 2 oktober 2008 van de deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen waarbij het beroep door de heer Cattoir, architect namens Bouquet NV op 23 mei 2008 ingesteld tegen de beslissing van 24 april 2008 van het college van burgemeester en schepenen van Gent tot weigering van de vergunning voor het oprichten van 8 appartementen en bijhorende ondergrondse garage aan de Tramstraat te Gent, kadastraal bekend afdeling 24, sie B nr. 175 h, ingewilligd wordt;
Gelet op het beroep van 24 oktober 2008 van het college van burgemeester en schepenen tegen de beslissing van de deputatie;
Gelet op de redenen tot beroepsinstelling zoals vervat in voornoemd schrijven;
Gelet op de door de deputatie ontwikkelde motieven tot inwilliging van het beroep van de particulier;

Overwegende dat de betekening van de beslissing van de deputatie gebeurde op 8 oktober 2008; dat het beroep van het college van burgemeester en schepenen ingesteld werd binnen dertig dagen na de ontvangst van de beslissing; dat het dienvolgens ontvankelijk is;
Overwegende dat artikel 4.3.3. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening de beoordelingsgronden van vergunningsaanvragen vastlegt; dat deze hieronder worden behandeld;
Overwegende dat inzake de verenigbaarheid met stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften het volgende kan worden gesteld;
Overwegende dat het ontwerp volgens het gewestplan Gentse en Kanaalzone gelegen is in woongebied; dat overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen de woongebieden bestemd zijn voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, vooragrarische bedrijven; dat deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen echter maar mogen worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving;
Overwegende dat kwestieuze grond niet gelegen is binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling;
Overwegende dat de aanvraag ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan "Afbakening grootstedelijk gebied Gent", definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 16 december 2005. In dit uitvoeringsplan werd geen specifieke bestemming toegekend aan het perceel, zodat de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan van kracht blijven;
Overwegende dat het Algemeen Bouwreglement van de stad Gent van toepassing is; dat de aanvraag in strijd is met de artikelen 14 en 26 met het Algemeen Bouwreg-lement;
Volgens artikel 14 moet bij projecten waarvan de verharde oppervlakte (inclusief dakoppervlakte) meer dan 300 m² bedraagt, de afvoer van het hemelwater naar het openbaar domein beperkt en vertraagd worden. Hiervoor dienen bijkomende maatregelen genomen te worden zoals het plaatsen van groendaken, het voorzien van vijvers en grachten, het plaatsen van buffertanks en dergelijke.
Conform artikel 26 moeten alle gemeenschappelijke gangen, sassen en overlopen over een minimale vrije doorgangsbreedte van 1,50m beschikken. Hierbij wordt de slingerkromme van de deuren niet meegerekend. Op het gelijkvloers wordt ter hoogte van de inkomdeur en de deur naar de traphal slechts een vrije doorgangsbreedte genoteerd van respectievelijk 1,15m en 0,65m. Dit wordt opgelost door de volgende voorwaarden op te leggen bij de stedenbouwkundige vergunning:
- de deur naar de traphal op het gelijkvloers moet verwijderd worden.
- de inkomdeur moet aangepast worden zodat een vrije doorgangsbreedte van 1,50 meter wordt gegarandeerd;
Overwegende dat omtrent de aanvraag een openbaar onderzoek werd gehouden en daarbij 3 bezwaren en 2 petitielijsten werden ingediend; dat de bezwaren als volgt kunnen worden samengevat:
1. De oprichting van een appartementsgebouw betekent een visuele aantasting van de molenbiotoop en een vermindering van de windvang van de molen.
2. Door de nieuwbouw gaat het zicht op de molen verloren.
3. De hoogte en de omvang van het appartementsgebouw zorgen voor een schending van privacy en een verlies van zon en licht voor de aanpalende woningen gelegen in de Tramstraat en Mantelhof.
4. De stijl en omvang van het gebouw passen niet in de omgeving. Er is sprake van een schaalbreuk met de woningen langs de Tramstraat rond de beschermde molen.
5. Het perceel is biologisch waardevol. Er moet rekening gehouden worden met de zorgplicht uit het natuurdecreet.
Deze bezwaren worden weerlegd in de verdere motivering van dit besluit. De verwijzing naar de beweerde zorgplicht uit het natuurdecreet kan weerlegd worden door de vaststelling dat het perceel in kwestie niet in biologisch waardevol gebied gelegen is, noch zijn er andere regels, zoals het VEN en Natura 2000 van toepassing;
Overwegende dat over de aanvraag de volgende adviezen werden ingewonnen:
- Het Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer verleende op 22 januari 2008 gunstig advies.
- Het Agentschap R-O Oost-Vlaanderen Onroerend Erfgoed gaf op 18 januari 2008 het volgende advies:
"De bouwaanvraag is gelegen naast de als monument beschermde windmolen "De Oliemolen". De bescherming kan niet verhinderen dat het perceel 175h bebouwd wordt. Hierdoor wordt uiteraard het zicht op de molen en de potentiële windvang sterk gehypothekeerd en vermindert de erfgoedwaarde van dit nog landelijk restgebied.
Indien bebouwing niet kan verhinderd worden is de inplanting en het volume van deze aanvraag een betere optie dan het verder aanbouwen langs de rooilijn, temeer daar het voorgestelde bouwvolume gekrompen is ten aanzien van de aanvraag van 2005.
Het zicht op de molen wordt hierdoor minder belast."
Overwegende dat de deputatie in haar beslissing oplegde dat er advies moest gevraagd worden aan de brandweer en dit diende nageleefd te worden zo het voorwaarden zou opleggen of ongunstig zou zijn; dat dergelijke voorwaarde onwettig is wegens strijdigheid met artikel 4.2.19, § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, waarin bepaald wordt dat voorwaarden moeten kunnen worden verwezenlijkt door enig toedoen van de aanvrager; dat er geen verplichte adviesvraag voorzien is in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening waardoor de toetsing aan de brandveiligheid mogelijk wordt gemaakt; dat bij de raadsman van de aanvrager meermaals is aangedrongen op een advies van de brandweer zonder resultaat; dat hieromtrent, zoals vermeld, geen voorwaarde kan opgelegd worden, dit anderzijds ook niet kan beletten dat de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend; dat dit enkel tot gevolg kan hebben dat bij het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning deze onuitvoerbaar is.
Overwegende dat de aanvraag moet getoetst worden aan de decretale beoordelingselementen, vermeld in artikel 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; dat hieromtrent het volgende kan worden gesteld:
1° de aanvraag is gelegen langs een voldoende uitgeruste weg. Aan artikel 4.3.5.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is voldaan;
2° Artikel 4.3.6. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake het maximale volume van bedrijfsgebouwen, is op deze aanvraag niet van toepassing;
3° Artikel 4.3.7. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake toegankelijkheid tot openbare wegen en tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen, is op deze aanvraag niet van toepassing;
4° Artikel 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake het bouwen op door een rooilijn of een reservatiestrook belaste gronden, is op deze aanvraag niet van toepassing;
Overwegende dat inzake de watertoets het volgende kan worden opgemerkt: het terrein ligt niet in een recent overstroomd gebied of is (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied zodat in alle redelijkheid moet geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt in de plaatselijke waterhuishouding, noch dat dit mag verwacht worden ten aanzien van het eigendom van de aanvraag. De aanvraag heeft de watertoets doorstaan.
Er wordt voldaan aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater door het plaatsen van een regenwaterput van 17.000 liter met hergebruik;
Overwegende dat bij de afweging tot het toekennen van een vergunning het aangevraagde verenigbaar dient te zijn met een goede ruimtelijke ordening overeenkomstig artikel 4.3.1. §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; dat de overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld overeenkomstig artikel 4.3.1. §2 van de Codex; dat de toetsing in casu uit volgende overwegingen blijkt:
1° de bouwplaats situeert zich in de bebouwde kom van Zwijnaarde, langsheen een belangrijke invalsweg, waar een meergezinswoning in principe toelaatbaar is. In 2005 werd reeds een aanvraag ingediend op deze plaats voor de bouw van 10 appartementen met ondergrondse garage. Deze werd geweigerd door de stad Gent. Het ontwerp bestond destijds uit 3 bovengrondse bouwlagen met een kroonlijsthoogte van 8,20m en een nokhoogte van 10,62 m. De breedte van het gebouw bedroeg 1,90m en de diepte 29,30m. In de rechter zijgevel bevonden er zich op elk niveau terrassen. De deputatie besliste op 29 september 2006 het beroep van de aanvrager niet in te willigen.
2° gelet op de ligging van het perceel naast een beschermd monument, dient het ontwerp hiermee voldoende rekening te houden. Het perceel onbebouwd laten zoals de bezwaarindieners vragen, kan echter onmogelijk verplicht worden, aangezien het perceel in woonzone gelegen is.
3° onderhavige aanvraag voorziet het gebouw op 10,65 m van de rooilijn, wat het zicht op de molen en de rooilijn ten goede komt Dit is ook de optie die in het advies van het Agentschap R-O Oost-Vlaanderen Onroerend Erfgoed naar voren komt.
Ten opzichte van de aanvraag van 2005 is het gebouw bovendien ingeperkt, zowel qua breedte, diepte als hoogte. Het ontwerp voorziet twee bovengrondse bouwlagen onder de kroonlijst, waardoor het zich beter integreert in de omgeving, gekenmerkt door woonhuizen van twee bouwlagen. Door gebruik te maken van een gebogen dak, wordt een overgang gecreëerd tussen de rechte aanpalende woningen en de molen.
4° het perceel is voldoende groot om een kwalitatieve meergezinswoning toe te laten. Er blijft voldoende groenzone over en het gebouw kan op voldoende afstand van de perceelsgrenzen worden opgericht. Ten opzichte van de rechte aanpalende woningen wordt een bouwvrije zijstrook van minimum 6m aangehouden, de kroonlijsthoogte langs deze kant bedraagt 5,09m, zodat het verlies van licht en zon voor de aanpalende woningen en tuinen wordt beperkt. In tegenstelling tot het ontwerp van 2005, bevinden er zich in de rechter zijgevel geen terrassen meer, zodat de privacy van de aanpalende woningen en ander gerespecteerd wordt.
Het ontwerp heeft een eigentijdse vormgeving, welke een mooi contrast vormt met de historische molen.
Overwegende dat om bovenvermelde redenen het beroep van het college van burgemeester en schepenen ingewilligd wordt, doch evenwel de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend onder de volgende voorwaarden:
- de deur naar de traphal op het gelijkvloers verwijderen;
- de inkomdeur aan te passen zodat een vrije doorgangsbreedte van 1,50 meter wordt gegarandeerd.
Overwegende dat mevrouw S. Kempinaire, raadsman van de stad Gent de wens heeft uitgedrukt om gehoord te worden, dat alle partijen werden opgeroepen; dat op het onderhoud d.d. 14 juli 2009 de her P. Cattoir, architect en mevrouw I. Vandeschoor, advocaat, beiden namens de aanvrager en mevrouw S. Kempinaire, namens de stad Gent zijn verschenen;

BESLUIT:
Artikel 1. Het beroep van het college van burgemeester en schepenen wordt ingewilligd. Bijgevolg wordt de beslissing van 2 oktober 2008 van de deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, houdende toekenning van een vergunning aan de heer Cattoir, architect namens Bouquet NV, vernietigd.
Art. 2. Evenwel wordt de stedenbouwkundige vergunning verleend op basis van het door de deputatie beoordeelde aanvraagdossier, onder de volgende voorwaarden:
- de deur naar de traphal op het gelijkvloers moet verwijderd worden;
- de inkomdeur moet aangepast worden zodat een vrije doorgangsbreedte van 1,50 meter wordt gegarandeerd.
Art. 3. Van dit besluit zal kennis gegeven worden aan de heer Cattoir, architect, aan de deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar voor de provincie Oost-Vlaanderen en aan het college van burgemeester en schepenen van de stad Gent.

28 AUG. 2011
Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport
(Get.) PHILIPPE MUYTERS
VOOR NOTIFICATIE
(Get.) Inge LEENDERS

Landkaarten
- Ferrariskaart (ca. 1775)(niet aangeduid)
- Atlas der Buurtwegen (1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Werken
Paul Bauters, Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen", Gent, Provinciebestuur, 1985;
Paul Bauters, Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1986 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25);
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (52-53).
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
Herman Holemans, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z, Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008.
A. Sonneville & H. De Ley, Zwijnaarde eertijds.

Mailbericht Hans Lampaert & Marleen Sonneville, 10.03.2012.
Mailbericht Nicole Sieron, achterkleindochter van olieslagersgast August Sieron, 11.07.2012.

Persberichten
Johan Cauwels, Zware, natte winter doet poreuze steen zwellen. Steenpuist verminkt De Windmolen, Het Nieuwsblad, 31.05.2011.
Bart Moerman, “Dure restauratie om molen van Zwijnaarde weer te laten draaien”, Het Nieuwblad, 02.07.2019

Overige foto's

transparant

Stenen Molen<br />Molen Sonneville<br />Oliemolen

Foto: Donald Vandenbulcke, Staden

Stenen Molen<br />Molen Sonneville<br />Oliemolen

Foto: Danny De Baets, aug. 2007

Stenen Molen<br />Molen Sonneville<br />Oliemolen

Verzameling Ons Molenheem

Stenen Molen<br />Molen Sonneville<br />Oliemolen

Prentkaart jaren 1970 (coll. R. Simons, Sint-Huibrechts-Lille)

Stenen Molen<br />Molen Sonneville<br />Oliemolen

Prentkaart jaren 1950 (coll. D. Vandenbulcke, Staden)


Laatst bijgewerkt: zaterdag 12 december 2020
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen Stenen Molen<br />Molen Sonneville<br />Oliemolen, Zwijnaarde (Gent)homevorige paginaNaar Verdwenen Molens