Molenzorg
navigatie Viersel (Zandhoven), Antwerpen
Foto van Hofmolen<br />Kasteelmolen, Viersel (Zandhoven), Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 19.03.2009 | Database Belgische molens © Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 19.03.2009

Hofmolen
Kasteelmolen
Herentalsebaan 203
2240 Viersel (Zandhoven)
op de Molen- of Prullebeek
kadasterperceel A124
51.192417, 4.667207 (Google Maps)
Paul van de Werve de Schilde
voor 1210 / 1630-1638 / 1662 / 1885
Onderslag watermolen
Korenmolen
Waterrad met zinken omkleding (met een toegangspoortje)
Overdekt stalen waterrad met houten schoepen
Nog aanwezig: gietijzeren overbrenging, drie steenkoppels, haverpletter
Gebouw in goede staat, waterrad vervallen
M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
10.06.1992 (molen) / 19.12.1980 (omgeving)
Geen
Op afspraak (tel. 03 48430 26, P. van de Werve de Schilde, Viersel)
50339 (allemolens.nl)

Beschrijving / geschiedenis

De Hofmolen van Viersel is een graanwatermolen met onderslagrad op de Molen- of Prullebeek, aan de Herentalsebaan 203. Hij ligt nabij het aloude kasteel van Hovorst, waarvan de geschiedenis nauw verbonden ligt met die van de watermolen.  De molen wordt dan ook de hofmolen of kasteelmolen genoemd.

* Geschiedenis

De graanwatermolen bestond al in 1210. Dan ontving de abdij van Tongerlo van Hertogin Oda haar aandeel in de molen van Viersel ("molendini di Viersela").

Tijdens de godsdiensttroebelen op het einde van de 16e eeuw geraakte de watermolen buiten gebruik en in verval. Op 10 april 1630 kreeg Augustijn van de Werve toelating van de Rekenkamer van de Hertog van Brabant om de watermolen te herbouwen. Jaarlijks zou hij daarvoor een erfelijke cijns van 24 ponden artois moeten betalen. De bouw van de watermolen (in hout, met strodak) vergde verchillende jaren. In maart 1633 werd de grofmid van Scherpenheuvel, Jan van den Goor, betaald voor het geleverde ijzerwerk. In 1638 legden timmerlieden en strodekkers de laatste hand aan de gebouwen. De molenstenen werden gekocht bij Peeter van der Veken, mulder te Hogerheide, op 23 juli 1638.

In 1662 werd de molen wederom herbouwd, maar dan in steen en met schaliedak. Dat jaartal staat trouwens op een balk op de tweede verdieping van het molenhuis.

Beschrijvingen in kadastrale documenten:

- ca. 1820: "Il existe dans la commune un seul moulin à eau à un tournant et situé sur le ruisseau du moulin. Cette usine n'a d'activité que la moitié de l'année, c'est-à-dire durant la saison pluvieuse, le ruisseau sur lequel il est situé ne fournissant pas dans l'été des eaux assez abondantes pour le faire tourner. Cette circonstance détermine son évaluation brut à f. 600."
- 1831: "bestaet uyt een genoegzaem bekwaem steenen gebouw, eenen omgang en twee paar steenen welke niet gelijktijdig worden gebruyckt, hij is redelijk gunstig gesitueerd, maer heeft somtijds een groot gedeelte van het jaer gebrek aen water, hij is met huys en andere eygendommen verhuurd aan de weduwe Gepts.

De graanwatermolen werd in 1834 ingedeeld in klasse 1, met een kadastraal inkomen van 340 frank.

* Eigenaars na 1830:

- voor 1834, eigenaar: De Leeuw Pieter Jan, de erfgenamen; huurder-molenaar: weduwe Gepts
- 24.01.1834, deling: de Bruyn d'Hoovorst Marie Catherine Isabelle, echtgenote Desmanet de Boutonville François Benoit Ignace, eigenaar te Brussel (notarissen Morren en Cheval)
- later, eigenaar: de Pardieu-Desmanet de Boutonville Alexandre Felix en consoorten te Brussel
- 09.12.1875, verkoop: van de Werve Louis Philippe Marie Joseph, eigenaar te Antwerpen (notaris Morren)
- 03.02.1877, deling: van de Werve-della Faille Augustin Marie Joseph, eigenaar te Antwerpen (notaris Pauwels)
- 17.12.1922, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Augustin van de Werve)
- 25.09.1923, afstand: a) van de Werve Clothilde Godelieve, zonder beroep te Obignies en b) van de Werve de Schilde Paul Augustin (1900-1971), eigenaar en burgemeester van Viersel, trouwde met Elisabeth Gericke d'Herwynen (1912-1981)(notaris De Strijcker)
- 25.09.1923, afstand: (van het deel Van de Werve Clotilde Godelieve): Van de Werve de Schilde Paul Augustin & Gericke d'Herwynen Elisabeth (notaris De Strijcker)
- 11.07.1971, erfenis: de weduwe (Elisabeth Gericke d'Herwynen) en kinderen van Paul van de Werve de Schilde (overlijden van laatstgenoemde))
- 2017, eigenaar: van de Werve de Schilde Paul

De molen besloeg in 1834 70 m² grond en had een kadastraal inkomen van 340 frank.

De watermolen werd in 1882-1886 herbouwd onder Auguste M.J. Van de Werve, volgens de plannen van architect Joseph Claes uit Antwerpen. De huidige gebouwen dateren aldus grotendeels uit deze periode. Van de 17de-eeuwse molen dateren nog de dakconstructie en een gedeelte van de sluismuren.

Na aanzienlijke beschadiging in 1946, was de molen in 1949 geheel hersteld.

De site is een zeldzaam voorbeeld van een watermolen met aanhorigheden, deel uitmakend van een kasteeldomein en nagenoeg volledig herbouwd in de tweede helft van de 19de eeuw. Typerend voor de molen zijn het lichtsysteem, de hoogte van de maalvloer en de overdekking van het waterrad. De bijgebouwen en het woonhuis werden in dezelfde stijl opgetrokken.

De laatste pachter-molenaar was Louis Verbist. Hij stopte met malen in 1963. Tot dan werd de molen gebruikt als bakkersgemaal, boerengemaal en voor eigen gebruik. De watermolen ligt sindsdien stil en bleef zeer volledig bewaard. De verzanding van het spaarbekken en de Molenbeek, de slechte staat van het ijzeren waterrad waarvan vele houten schoepen ontbreken, maken de werking onmogelijk. Gelukkig werd de watermolen in 1992 beschermd als monument (reeds in 1980 was de omgeving beschermd als dorpsgezicht).

* Bouwkundige en technische beschrijving

Het volledige molencomplex werd in dezelfde stijl opgetrokken en bestaat uit het eigenlijke molengebouw met aansluiten het molenaarshuis aan de straatkant. Daarachter bevinden zich de stallingen waarbij de zolders dienst deden als verblijfplaats voor de muldersknechten.

Molengebouw

In het metselwerk van het bakstenen gebouw zijn enkele natuurstenen details verwerkt. Het zadeldak is voorzien van S-vormige pannen. Alle muuropeningen zijn op opvallende wijze driehoekig afgedekt en voorzien van natuurstenen sluitstenen en negbasissen.

De voorgevel telt vier traveeën en drie bouwlagen. Er is één toegang, één laaddeur ter hoogte van de eerste zolder en één luik voor uitwendig luiwerk in de topgevel (ter hoogte van de tweede zolder). In de gevel bevinden zich ook twee natuurstenen datumblokken. Van het luiwerk bleef op het moment van de bescherming enkel de luikap over. De gevel is opvallend symmetrisch opgebouwd door middel van een onderverdeling met lisenen.

Ook de zijgevel is van een trapgevel voorzien. Deze gevel is hoofdzakelijk opgebouwd uit baksteen, maar bestaat ter hoogte van het waterrad uit een natuurstenen gedeelte.

Op het gelijkvloers zorgt een deur voor de verbinding tussen het molengebouw en de molenaarswoning. De maalvloer bevindt zich op de eerste zolder. De ondiepe asput heeft bakstenen wanden, conische gietijzeren raderen, gedeeltelijk van houten kammen voorzien. De staan de assen (onderijzers)draaien in verstelbare sporrepotten op gietijzeren geprofileerde basissen, waarin zich het lichtmechanisme bevindt (geregeld door middel van een wieltje). Uitschakeling van de ronsels geschiedt door middel van een losse hefboom. De meelgoten eindigen in één bak.

Op de eerste zolder bevinden zich drie koppels natuurstenen, driehoekig opgesteld. De diameter bedraagt 1,3 meter. De volledig houten steenkisten en de uitrusting is geschilderd en voorzien van geprofileerde stijltjes. De horizontale aandrijfas voor de haverpletter (hout op een gietijzeren voet), wordt bestuurd via een riem (houten riemwiel). De maalstenen worden bevoorraad door een houten goot vertrekkend vanop de tweede zolder. Tenslotte bevindt zich op de eerste zolder een verplaatsbare galg.

Op de tweede zolder staat het binnenluiwerk met riemaandrijving, een houten rol en een katrol. De oude dakconstructie is tweeledig opgebouwd, geassembleerd met pen- en gatverbindingen en ontdubbelde, vorkvormige, uitgespreide nok. Er bevindt zich een inscriptie "1662 VINEX...".

Waterrad en sluiswerk

Het waterrad behoort tot het onderslagtype en heeft een diameter van vijf meter. Het rad bestaat uit metaal en houten pluiplanken (op het moment van de bescherming grotendeels verdwenen) met ijzeren spleeën op de ijzeren as bevestigd. De ijzeren as draait om metalen legeringen.

Het sluiswerk bestaat uit de bakstenen en natuurstenen sluismuren, afgedekt met arduinen dekplaten. De maalsluis heeft een houten sluisdeur, metalen versterkingen en glijprofielen. Het systeem wordt vanuit de maalruimte bediend, met horizontale as en tand- en heugelsysteem. De lossluis heeft een ijzeren deur, tand- en heugelsysteem en een ijzeren bedieningsrad.

Molenaarswoning en karrenhuis

Het woonhuis telt drie traveeën en één bouwlaag.
Aansluitend bevindt zich een karrenhuis van eveneens drie traveeën en één bouwlaag met dakkapel.

Stallen

Achter bovenstaande bebouwing aan de straat, bevinden zich de stallen. Op de zolderverdieping zijn er twee woongelegenheden, waarvan één met een betegelde vloer.

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) startte in oktober 2013 met de aanleg van een vistrap in de Molenbeek naast de watermolen in Viersel. Het project kostte 110.883 euro en werd gesubsidieerd door Europa. De werkzaamheden duurden vijftig werkdagen duren en werden uitgevoerd door aannemer Willems uit Vorselaar.

Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Jo DE SCHEPPER

Aanvullende informatie

De adellijke familie Van de Werve de Schilde (19de-20ste eeuw)

In de negentiende eeuw scheidde zich de familie, als afstammelingen van Louis-Paul van de Werve, graaf van Vorsselaer (1791-1850) in drie takken:

van de Werve de Vorsselaer,
van de Werve de Schilde,
van de Werve d'Immerseel.

Het hoofd van de familie draagt een grafelijke titel, de andere leden dragen de adellijke titel van jonkheer.

Karel Filips van de Werve (1706-1776) (zie hierboven), x Maria Anna van Pret (1713-1781).

Karel Bernhard van de Werve (1740-1813), graaf van Vorsselaar, baron van Lichtaart, x Hubertine de Gilman (1744-1787).

Augustin van de Werve (1764-1793), baron van Lichtaart, x Marie-Anne van Colen (1763-1792).

Louis-Paul van de Werve (1791-1850), x Jeanne Gillès (1792-1866). Hij werd in 1816 onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden erkend in de erfelijke adel, met de titel baron, maar weigerde de benoeming. Hij werd nochtans kamerheer van koning Willem I.

Philippe van de Werve (zie hierna).Augustin van de Werve (1821-1873), x Louise du Bois (1823-1864).

Anatole van de Werve (zie hierna).
Louis van de Werve (zie hierna).
Charles van de Werve (zie hierna).
Auguste van de Werve (zie hierna).
Adrien van de Werve (zie hierna).
Clotilde van de Werve (zie hierna).
Cajetan van de Werve (zie hierna)
Philippe van de Werve (1748-1834), baron van Schilde, x Marie-Louise della Faille (1762-1838) werd in 1816 erkend in de erfelijke adel maar weigerde de benoeming
Jacques van de Werve de Schilde (zie hierna)
Philippe van de Werve

Philippe Marie Joseph Herman van de Werve (Antwerpen, 7 april 1819 - Vorselaar, 25 oktober 1884) werd op rijpere leeftijd in 1877 erkend in de Belgische adel, met de titel graaf, overdraagbaar bij eerstgeboorte. Hij werd burgemeester van Vorselaar en trouwde in 1840 met Léocadie Geelhand (1817-1866). Het echtpaar kreeg tien kinderen.
 
René van de Werve (1850-1911) werd senator. Hij trouwde met Louise Bosschaert (1855-1988) en ze hadden twee dochters.

Léon van de Werve (1851-1920) werd voorzitter van de Koninklijke Zoölogische vereniging van Antwerpen. Hij trouwde met Irène Kervyn d'Oud Mooreghem (1857-1938) en ze hadden twee zoons, met afstammelingen tot heden. In 1911 kreeg hij vergunning om de Vosselaeraan de familienaam toe te voegen.

Fernand van de Werve de Vosselaer (1879-1958), trouwde met Blanche de Lichtervelde (1885-1961).

Léon Alfred Marie Joseph Ghislain van de Werve de Vorsselaer (Antwerpen, 14 oktober 1919 – gesneuveld Dalfsen, 3 februari 1945) was gevechtspiloot in de Tweede Wereldoorlog. Wegens zijn moedig optreden tijdens vluchten boven bezet Nederland werd hij in 1950 postuum onderscheiden met het Nederlandse Vliegerkruis, naast verschillende Belgische eretekens.

De kinderen van Augustin van de Werve

Augustin van de Werve (1821-1873), getrouwd met Louise du Bois, was al overleden toen zijn oudere broer in 1877 adelserkenning verkreeg. Eenzelfde adelserkenning werd in 1881 verkregen voor de zes kinderen van Augustin:

Anatole van de Werve (1845-1873) trouwde met Antonine Meyers (1846-1925). Hij was al overleden en zijn weduwe verkreeg de erkenning voor haar drie kinderen.

Adelin van de Werve de Schilde (1868-1939) kreeg in 1931 vergunning om de Schilde aan de familienaam toe te voegen. In 1933 kreeg hij de titel baron, overdraagbaar bij eerstgeboorte. Hij trouwde met Madeleine Morel de Tangy (1870-1920). Ze kregen vijf kinderen, met afstammelingen tot heden.

Léonce van de Werve de Schilde (1871-1975) kreeg in 1931 vergunning om de Schilde aan de familienaam toe te voegen. Hij trouwde met Hélène della Faille de Waerloos (1879-1955). Ze kregen vijf kinderen, met afstammelingen tot heden.

Louis van de Werve (1851-1906) kreeg in 1881 erkenning in de erfelijke adel. Hij trouwde met Caroline della Faille de Waerloos (1864-1926). Ze kregen zes kinderen, met (talrijke) afstammelingen tot heden.

Charles van de Werve (1852-1918) kreeg in 1881 erkenning in de erfelijke adel. Hij trouwde met Pauline Meyers (1856-1917) en ze kregen zes kinderen. Deze familietak is uitgedoofd.

Auguste van de Werve(1854-1922), burgemeester van Viersel, trouwde met Edith della Faille de Leverghem (1867-1931). Hij werd in 1881 erkend in de erfelijke adel. Het echtpaar kreeg drie kinderen.

Paul van de Werve de Schilde (1900-1971), burgemeester van Viersel, trouwde met Elisabeth Gericke d'Herwynen (1912-1981), met afstammelingen tot heden, maar vooruitzicht van uitdoving.

Adrien van de Werve (1851-1913) werd in 1881 erkend in de erfelijke adel. Hij trouwde met Irma Ullens de Schooten (1851-1913). Deze familietak is uitgedoofd.

Clotilde van de Werve (1858-1941) werd samen met haar broers in 1881 in de adel erkend. Ze trouwde met Arthur Bosschaert de Bouwel (1857-1896).

 

Archieven
Archief Onroerend Erfgoed Antwerpen, DA000748, Herentalsebaan 203: kasteelmolen op Molenbeek, beschermingsdossier, (J. De Schepper, s.d.)

Werken
Plomteux G., Steyaert R. & Wylleman L., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10N3 (Ru-Z), Brussel - Gent., 1985.
Herman Holemans, "Wind- en watermolens in de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten P-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2011, p. 44-45.
H. Holemans & P.J. Lemmens, "Molens van de Voorkempen en van Groot-Antwerpen", Nieuwkerken, 1983, p. 99-100.
Herman Holemans, "Wind- en watermolens van de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten P-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2011.
Frans J.B. Dirks, "Watermolens van de provincie Antwerpen", Antwerpen, 1990, p. 96-102.
G.M., "De watermolen van Viersel", in: Ons Heem, XVIII, 1963, p. 3-4.
F. Brouwers, "De toekomst van een verleden. Levende molens in de provincie Antwerpen", s.l., Levende Molens Werkgroep Kempen-Antwerpen, (1997).

Persberichten

IMA, "Watermolen", in: Het Nieuwsblad, 03.11.2007.
LVL, "Europa investeert in natuur", Het Nieuwsblad, 07.08.2010.
Kristin Matthyssen, "Watermolen krijgt vistrap", Gazet van Antwerpen (dig.), 06.10.2013.

Overige foto's

transparant

Hofmolen<br />Kasteelmolen

Foto: Frank Troost, Roosendaal.

Hofmolen<br />Kasteelmolen

Foto: Joppe De Schutter, Oostmalle, 02.07.2016

Hofmolen<br />Kasteelmolen

Foto: Joppe De Schutter, 02.07.2016

Hofmolen<br />Kasteelmolen

Oude prentkaart (coll. Aim? Smeyers, Alsemberg)

Hofmolen<br />Kasteelmolen

Prentkaart A.S.A. Verzameling Ons Molenheem


Laatst bijgewerkt: zondag 13 december 2020
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen Hofmolen<br />Kasteelmolen, Viersel (Zandhoven)homevorige paginaNaar Verdwenen Molens