Molenzorg
navigatie Villance (Libin), Luxemburg
Foto van <p>Grand Moulin<br />Moulin Lezin<br />Moulin de Villance</p>, Villance (Libin), Foto: Robert Van Ryckeghem, 06.05.2004 | Database Belgische molens © Foto: Robert Van Ryckeghem, 06.05.2004

Grand Moulin
Moulin Lezin
Moulin de Villance

Grand-Moulin
6890 Villance (Libin)

route Villance-Maissin

49.963367, 5.201945 (Google Maps)
Familie Lezin
voor 893 / voor 1520 (graanmolen), voor 1650 (zaagmolen)
Bovenslag watermolen
Anders
Houtzaag- en graanmolen
Van de zaagmolen: houten bovenslagrad, diameter 2,40 meter, breedte 1,10 meter, 38 schoepen.
Nog compleet zaag- en maalmechanisme
Restauratie in uitvoering
M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
13.05.1989
Familie Lezin
Na de restauratie

Beschrijving / geschiedenis

De Moulin de Villance ligt langs een afvoerkanaal waarvan het water uit de Haute-Lesse komt, langs de weg van Villance naar Maissin, aan de zuidzijde, wat verscholen in de diepte.

Het gaat om een molencomplex: een zaagmolen en op de andere oever nog twee watermolens die respectievelijk dienden voor veevoeder (1 maalstoel) en voor broodbloem (2 maalstoelen). Deze twee watermolens stonden in elkaars verlengde opgesteld. Dit was mogelijk aangezien zij als bovenslagmolens gevoed werden door een maalgoot waarin twee luiken zaten, voor elk rad één. Van de maalstoelen konden er slechts twee tegelijk gebruikt worden. Het verste waterrad is nu verdwenen, slechts de asboom blijft nog over. Het dichtste rad is ook gehavend. Het binnenwerk van deze graanmolens is nog aanwezig en in tamelijk goede staat, met allerlei bijhorende toestellen. In tegenstelling tot de vroegere houten molenraderen, is het grootste deel van het binnenwerk uit metaal vervaardigd.

Een eerste graanmolen werd hier vermeld in 1520. De eerste aanduiding van een zaagmolen stamt uit 1650. De molens waren destijds in het bezit van de familie Willeme, rond 1780 werden zij overgenomen door de familie Kaufmann, om ten slotte in 1904 over te gaan in handen van de familie Lezin. De laatste molenaar Lezin bediende zowel de graanmolens als de zaagmolen. De zagerij hield op met werken in 1964 en één graanmolen bleef in werking tot in 1972. Ter gelegenheid van de tentoonstelling "La Forêt et ses Ressources", gehouden te Villance in augustus 1979, werd de oude zaagmolen hersteld en weer aan het "zagen" gebracht door de toen 78-jarige molenaar Lizin.

Het is inderdaad vooral de zaagmolen die onze interesse opwekt. Het waterrad van deze molen is van het bovenslagtype. Het is gemaakt van beukenhout, aangezien deze houtsoort beter aan rotting weerstaat dan eik, tenminste zolang het nat blijft. De breedte van het rad is 1,10 meter en de doorsnede is 2,40 meter. Er zijn 38 schoepen ("godets"). De maker was Louis Schul uit Maissin (1911-2007). Het water wordt langs een kanaal vanuit de Lesse, die ongeveer 800 meter verder en wat hoger ligt, geleid op een houten maalgoot, die tot juist over de rand reikt. Het oorpronkelijk sluiswerk van de twee maalgeulen (deze van de zagerij en van de graanmolens) bestaat niet meer. Men gebruikt nu kleine sluizen (gewoon plankjes) om de kanalen af te dammen. Bij normale werking draait het rad 6 tot 10 maal per minuut.

Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen: een kelderverdieping waar de overbrenging geschiedt via het kamwiel naar de vliegwielen, en de bovenverdieping (= gelijkvloers) is de eigenlijke zagerij. Het hele gebouw is opgetrokken in natuursteen; het dak uit hout en plaatwerk. Vroeger bezat de molen een verticaal opgestelde (trek-)zaag en een cirkelzaag en bracht tevens een generator op gang. Ook waren een paar slijpstenen aanwezig. In de hoek van het bovengebouw stond ook nog een haard voor het roken van de ham (de bekende Jambon d'Ardenne).

Het waterrad i gebouwd rond een stevige sterke boom van ongeveer 35 cm diameter, die steekt door een groot gat in de benedenverdieping. Aan dit einde zit een groot kamwiel ("rouet"). De boom steunt aan beide zijden (dus buiten en binnen) met een as op de kussens ("coussinets") met kogellagers. Eigenlijk is de as slechts uit uitstekende gedeelte van een gietijzeren stuk, dat vier vleugels bezit, die gedreven zijn in het hout van de boom. Het stuk steekt ongeveer 40 cm diep erin. Rond de plaats van indrijving is de asboom extra verstevigd door metalen banden. Het totaal gewicht van dit metalen stuk met vleugels ("bouton") is ongeveer 240 kg.

Het grote kamwiel heeft een diameter van ruim 2 meter, is gemaakt uit metaal, maar de 104 kammen zijn van hout. Het kamwiel brengt een klein tandwiel ("pignon") op gang van ongeveer 60 cm diameter, volledig uit metaal vervaardigd. Op te merken valt dat er hier geen verandering van bewegingsrichting geschiedt zoals in de graanmolens, waar de horizontale assen een verticale overbrenging hebben. Voor een zaagmolen dient de draaiende beweging omgezet te worden in een op en neer gaande, dit geschiedt door middel van de krukas.

De as van het tandwiel bracht verschillende metalen vliegwielen op gang: één voor de verticale zaag, één voor de cirkelzaag, één voor de generator en enkele bijkomstige die misschien dienden voor de slijpstenen.

Het belangrijkste deel van de zagerij is uiteraard de zaag zelf. De zaag heeft een blad van 6 mm dikte, type "Haut Fer". Ze zit verticaal opgespannen in een houten raam. Dit raam beweegt op en neer, langs weerszijden aangebrachte en goedglijdende sporen die regelmatig moeten geolied worden. De onderzijde van het raam is verbonden aan de krukas door de drijfstand. Aangezien de drijfstang en kleine schommelende beweging uitvoert door de rotatie van de krukas, is hier tussen het raam en de drijfstang een lichte scharnierbeweging nodig.

Met het zogenaamde krabbelwerk kon de slede vooruit gebracht orden. Dit werk bestaat uit een balanceerstok, de krabbelstok, het krabbelwiel, de windas, en daarrond de kettingen die de slede vooruitbrengen. De beweging "boomstam vooruit" gebeurt tijdens de dode tijd van de zaagbeweging.

Met de verticale boomzaag werden balken en dikke planken gezaagd; met de cirkelzaag latten en kleinere stukken.

Zoals gezegd, kwam de molen in 1979 weer in de belangstelling. Nog gelukkiger zijn we met het feit dat het molencomplex met de zaagmolen nu als monument is beschermd.
Van de korenmolen bleef het interieur nog bewaard. Van de twee naast elkaar geplaatste, maar verdwenen houten bovenslagraderen, steken nog enkel de assen uit het natuurstenen gebouw.
Thans (2008) wordt het hele molencomplex hersteld, waarbij de korenmolen opnieuw twee waterraderen zal krijgen (molenbouwer Eric Vanleene uit Ath).

Pierre Mattelaer & Lieven Denewet
-----------------

Le Grand Moulin de Villance (appelé également « Moulin Lezin »), avec les terrains avoisinants où se trouvent l'étang et le bief sont classés comme monument et site le 13/05/1998.

Ce moulin-scierie, dont l'existence est attestée, comme moulin, depuis le neuvième siècle, possède encore la roue à augets en bois de milieu destinée à la scierie, ainsi que les axes des deux autres roues, entraînant le moulin.

L'immeuble principal comprenait la meunerie à farine et à huile, et le bâtiment annexe la scierie hydraulique. Les bâtiments actuels datent du début du 18e siècle. Les premières traces de son existence remontent à l'inventaire du polyptyque de l'abbaye de Prüm rédigé en 893.

Aanvullende informatie

Olivier Paso, "Libin. Conservation du patrimoine Le Moulin de Villance désormais classé", Le Soir, 21.08.1998.
Le grand moulin de Villance, appelé également «moulin Lezin», est un lieu chargé d'histoire. Une nouvelle page vient de se tourner. On semble se diriger vers un happy end.
Robert Collignon, ministre-président du gouvernement wallon en charge du patrimoine, a signé l'arrêté approuvant le classement du site, y compris les terrains avoisinants où se trouvent l'étang et le bief. Une nouvelle espérée depuis longtemps par les villageois.
Cet ancien moulin-scierie à farine, à huile et à eau, est aujourd'hui à l'arrêt. Les premières traces de son existence remontent au XIX e siècle, à l'époque où l'abbaye de Prüm décida d'en faire l'inventaire.
Le moulin a été au travers des siècles le lieu de rencontres des Villançois et Libinois. Celui-ci remplissait en effet la fonction «de moulin banal», c'est-à-dire un endroit de passage obligatoire pour la population qui voulait moudre le grain. Le bâtiment appartenait aux seigneurs de Mirwart dont Villance dut une châtellenie.
Actuellement, le moulin est la propriété d'un privé. La commune n'avait pas jugé utile de le racheter voilà quelques années, estimant la dépense trop onéreuse. Une prise de position qui avait provoqué une levée de boucliers d'une certaine tranche de la population. Cette dernière voulait en effet aménager l'endroit pour les besoins de groupements locaux.
La future affectation des bâtiments n'est pas encore déterminée. La restauration de la scierie et la menuiserie reste toutefois prioritaire afin de les rendre accessibles au public. Le patrimoine de Villance est désormais sous haute sécurité.

Patrice Gaillet, "Sauver le grand moulin de Villance", Le Soir, 09.04.1997.
Sursis pour le Grand Moulin de Villance. La Région wallonne vient en effet d'entamer une procédure de classement à son égard. Cette vénérable demeure avait été menacée fin 95, début 96 suite au décès de sa propriétaire et à la mise en vente du site. Au terme d'une longue polémique, la commune avait alors sollicité une inscription sur une liste de sauvegarde. Le moulin faisait office de meunerie et de scierie. Les bâtiments abritant ces activités et les machines y afférentes devraient être classés comme monument. L'étang, le bief et les terrains avoisinants le seront comme site. Le Grand moulin, notre moulin, c'est le témoin de 1.000 ans d'histoire commente volontiers Léon Cravatte, grand défenseur du site. La procédure de classement ne devrait consoler qu'à moitié les habitants de Villance qui rêvaient, début 96, de rendre à ce lieu essentiel de la vie rurale d'antan une vocation véritablement publique. Ils peuvent toutefois être rassurés, le nouveau propriétaire - un privé - appuie la demande de classement et veut rendre au site sa splendeur passée.

Eric Burgraff, "Pas de droit de préemption régional. Le Grand Moulin de Villance sera vendu au privé", Le Soir, 23.01.1996.
On a beau être amoureux du patrimoine local, il faut tenir compte de limites financières. C'est le raisonnement qui a animé les élus de Libin lorsque les habitants de Villance leur ont proposé d'acheter «leur» Grand Moulin. C'est le témoin de 1.000 années d'histoire locale commente L. Cravatte, un de ses défenseurs. Au fil des siècles, il devint moulin à farine, à huile et scierie. C'est un lieu important pour la vie sociale, un patrimoine exceptionnel.
Ce moulin - en bon état relatif - appartient aujourd'hui à la famille Lezin, laquelle le met en vente. Elle le cédera bien évidemment au plus offrant. Côté commune, on est tenu par l'estimation officielle, soit 2,4 millions. Or, les enchères flirtent aujourd'hui avec les 5 millions. Qui plus est, acheter est une chose, rénover en est une autre. Pour lui donner une destination publique il faudrait investir 30 à 40 millions, explique le bourgmestre Guillaume. Dans ce contexte, 10 conseillers sur 15 ont décidé il y a quelques jours de ne pas acheter le site lors d'une séance de vente programmée vendredi dernier. On n'est pas contre le moulin mais on a cru bon ne pas accorder la priorité à ce dossier.
Tout n'était cependant pas perdu pour les défenseurs.
Ainsi, l'Office wallon de développement rural a, en dernière minute, signalé aux vendeurs qu'ils ne lui avaient donné l'occasion d'exercer son droit de préemption. La vente fut donc reportée au 1er mars. Hier matin cependant, la commune de Libin était informée de la décision du ministre : il n'exercera pas son droit de préemption. Le 1/3, le moulin pourra donc être vendu au particulier le plus offrant. Ce qui ne veut pas dire pour autant qu'il soit voué à disparaître : selon nos informations, les amateurs actuels ont bien l'intention de réhabiliter le site.

P. Mattelaer, "Een zaagmolen in de Belgische Ardennen (Villance/Grand-Libin)", in: Molenecho's, VII, 1979, p. 81-88.
Olivier Paso, "Libin. Conservation du patrimoine Le Moulin de Villance désormais classé", Le Soir, 21.08.1998.
Patrice Gaillet, "Sauver le grand moulin de Villance", Le Soir, 09.04.1997.
Eric Burgraff, "Pas de droit de préemption régional. Le Grand Moulin de Villance sera vendu au privé", Le Soir, 23.01.1996.

Overige foto's

transparant

<p>Grand Moulin<br />Moulin Lezin<br />Moulin de Villance</p>

Foto: Robert Van Ryckeghem, 06.05.2004

<p>Grand Moulin<br />Moulin Lezin<br />Moulin de Villance</p>

Foto: Robert Van Ryckeghem, 06.05.2004

<p>Grand Moulin<br />Moulin Lezin<br />Moulin de Villance</p>

Foto: Robert Van Ryckeghem, 06.05.2004

<p>Grand Moulin<br />Moulin Lezin<br />Moulin de Villance</p>

Foto: Robert Van Ryckeghem, 06.05.2004

<p>Grand Moulin<br />Moulin Lezin<br />Moulin de Villance</p>

Foto: Robert Van Ryckeghem, 06.05.2004


Laatst bijgewerkt: zaterdag 24 maart 2018
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen <p>Grand Moulin<br />Moulin Lezin<br />Moulin de Villance</p>, Villance (Libin)homevorige paginaNaar Verdwenen Molens