In het sobere en behaaglijke interieur vanhet woonhuis uit Oostvleteren ziet u onder meer een trogtafel, het complete alaam van een stoelenmaker en, links in de schouw, een mosterdmolen.
Mosterd werd in die tijd vaak en in forse hoeveelheden gebruikt om de sterke smaak van maandenlang opgelegde eieren en bonen te verdoezelen. Een goeie oppepper ook om, zoals in de vastenperiode, de stokvis en de haring beter te verteren. De boerin legde het mosterdzaad in een houten kom, samen met een kanonskogel. Vervolgens schudde ze de kom tussen de knieën heen en weer, zodat de rollende kogel de zaadjes kneusde. Met de mosterdmolen kon ze veel meer specerij maken dan het gezin kon verbruiken. Die werd dan door man of kinderen langs de stratengeleurd, te voet of met een hondenkar.
Ook Maria Vandecasteele, de laatste bewoonster van het huis, maakte haar mosterd nog tussen de knieën en combineerde die werkzaamheid naar eigen zeggen nog met brei- of haakwerk. Maria, de weduwe van Jules Mazereel, woonde er meer dan 50 jaar. En op haar doodsprentje stond geschreven: ‘…Men heeft veel gesproken over haar huisje en alle mensen van de streek begonnen het graag te zien…tot het afgebroken werd om ver van hier weer opgebouwd te worden, schoner dan voorheen.’
Marc Laenen
Literatuur
M. Laenen, Openluchtmuseum Bokrijk, Cultura Nostra, Musea in België, Brussel, 1986. M. Laenen, Gids van het Openluchtmuseum Bokrijk, Brussel, 1989. Info Ton Slings en Johan Boulanger, 08.04.2012.
Overige foto's
Foto: Marnix Bogaert, Marke, 21.07.2004 Foto Ton Slings, 09.04.2012 Foto: Ton Slings, Heerlen, 09.04.2012 Foto Ton Slings, 09.04.2012