Molenzorg
navigatie Opwijk, Vlaams-Brabant
Foto van <p>Kleimolen<br />Watermolen te Klei<br />Watermolen Mostinckx</p>, Opwijk, Verzamelng Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzamelng Ons Molenheem

Kleimolen
Watermolen te Klei
Watermolen Mostinckx

Klei 206
1745 Opwijk

zuidzijde
op de Stamp- of Molenbeek
2,1 km ZO v.d. kerk
kadasterperceel D155

50.962425, 4.217638 (Google Maps)
S. Vander Straeten
1402 / 17de eeuw / 1896
Bovenslag watermolen
Korenmolen, oliemolen, pelmolen
Bakstenen gebouw
Metalen bovenslagrad (verwijderd)
Verwijderd
Nog als gebouw
Geen
Niet toegankelijk

Beschrijving / geschiedenis

De watermolen te Klei of Watermolen Mostinckx (naar de uitbater) is een watermolen met (verwijderd) bovenslagrad op de Stamp- of Molenbeek, aan de zuidzijde van Klei, de vroegere Steenweg op Dendermonde (nr. 206), in het gehucht Klei, op 2,1 km ten zuidoosten van de kerk van Opwijk.

De watermolen kwam waarschijnlijk in de plaats van de Watermolen te Mansteen (zie aldaar), die in mei of juni 1380 door de opstandige Gentenaars in brand werd gestoken, toen zij Dendermonde belegerden en innamen in hun strijd tegen graaf Lodewijk van Male. Het water van de Puttenbeek werd afgeleid, langs de Dweersbeek, d.i. een beek die 'dweers', dwars door Lettelkouter getrokken werd, naar de beek die van Langevelde komt. Dit werd zonder twijfel gedaan om, door het samenvoegen van twee beken, meer water te bekomen.

In het oudste domaniaal rentenboek van ca. 1360, staat Jacop van den Aenhouwe opgeschreven als cijnsplichtig “van den vivere van den watermolen t'Oppijc” tot 12 deniers. Ook deze molen werd ten gronde vernield, en wel door de Gentenaars, waarschijnlijk in mei of juni 1380, bij hun verovering van Dendermonde op Lodewijk van Male.

In de rekening van de ontvanger het Land van Dendermonde van 1380-81 worden de Owijkse wind- en watermolen ook vernoemd. Blijkbaar is er dan geen cijns ontvangen, als gevolg van de vernielingen door de Gentenaars in 1380, toen zij Dendermonde belegerden en innamen in hun strijd tegen graaf Lodewijk van Male. Het betreft hier de nieuwe watermolen op de Klei, die in de plaats was gekomen van de oude watermolen op Mansteen.

De watermolen behoorde voor drie vierde aan de landheer en voor één vierde aan Philips van Massemen, heer van Eke, Hundelgem en Sint-Joris-ten-Distel. Hij was sinds 1349 gehuwd met Katheline de Mirabello, dochter van Simon de Mirabello, Uiterlijk sinds 1370 was hij raadsheer in de Audieëntie van de graven van Vlaanderen. Op 21 april 1384 werd hij door Philips de Stoute benoemd tot kapitein van Dendermonde. Hij overleed in 1391.
"Ontf [aen] va[n] coorne va[n] moelne[n] te winde en[de] te watre, erffel[ec] v[er]pacht te Zente Jans messe en[de] te kerss[avonde].
Item va[n] d[en] molen va[n] Opwijc xxj. hal[ster] niet ontf[aen].
Ite[m] als va[n] d[en] wat[er] molen va[n] Opwijc, daer af de driedeel mijne[n] hee[re] toe behooren en[de] tfierendeel m[er] Phil[ips] va[n] Massemijne, mids dat de vors[eide] molen v[er]brandt es, alst blijct bi d[er] rtekening[he] vor dese, niet ontf[aen]

In 1402 verkreeg Jan Uten Zwane een vergunningsbrief om de watermolen terug op te richten op het gehucht Klei

Tijdens de opstand van Gent tegen Filips de Goede (1451-1454) werd in de Domeinrekeningen 18 halsters of 1 ½ mud rogge-cijns ontvangen op de watermolen waarvan ¾ toebehoren aan Phelippe Vutenzwane die het resterende vierde van de hertog huurt voor 18 halsters per jaar, mits hij de molen voor ¾ ten zijnen koste onderhoudt. De vervaldag gebeurde op Sint-Jansmis en Kerstmis

In dezelfde periode vernemen in de baljuwrekeningen over het molenrecht te Opwijk: ‘ De ceulx de la paroische dOpwijc davoir fait mouldre leurs blez et autres grains hors de ladicte paroische contre le franc moulaige que monseigneur y a nouwellement fait ordonner pars es lettres patentes et fait deffendre que nul ne face contre sur le fourfaiture du ble et farine ensamble les chevaulx, harnois et aussi sur lamende de iij £ par. Touttes et quante fois etc., delaquelle amende monseigneur prent les deux pars et Philipe Vten Zwane, filz Hector, qui tient en ferme heritable lesdiz molins, le tiers part, pour ce terme - Neant’.

De molen werd in het begin van de J7e eeuw ver­huurd aan Lieven Vinck, in 1679 aan Adriaen Bettens, terwijl zijn zoon ]aak Bettens zijn rechten op de watermolen in 1713 verkocht aan Jan de Bodt, die ze tot in 1721 verder verkocht aan Jan Van Lierde. De «molagie» (maalloon) bestond in 1679 in «het profiteren  van het 18e maer niet meer"

Jan Bapiste de Reus was in 1782 eigenaar van de graanwatermolen in Opwijk.  Hij richttte op 30 november 1782 een verzoekschrift aan de Financiële Raad in Brussel om het octrooi te bekomen voor de oprichting van een koren- en oliewindmolen in Opwijk, op een terrein van 5 dagwanden of 500 roeden naast zijn watermolen, dicht bij de parochie Merchtem. De tekst van de aanplakbrief (22 december 1782) luidt als volgt: "Men laet een ieghelyck weten van wegens sieur Jan Bap(tis)te de Reus coopman, ende mulder tot Opwyck, dat hy in treyn is tot becomen octroy om te mogen erigeren een coren ende olie windmolen, tot het maelen van graenen saeden ende andere diergelycke waeren, binnen de prochie van Opwyck, op eene partye van lande groot vyf daghwanden salvo justo, paelende oost ende west syn self, ende suijt Carel van Dooren, ditte ten gerieve van het publicq (...) Actum desen 22en Xbre 1782" (Get.) J.B. De Reus.

In een ander geschrift in dezelfde bundel lezen we  "ten fine van consent te bekomen om binnen de meergemelde prochie van Opwyck eenen graen molen te construeren op sekere partye lants ontrent den LetterCauter, de gone op het advies van U E(delhe)den gesonden is". Tegen de oprichting rees verzet. In een bezwaarschrift lezen we: "Voor soo veele hy voorsien is van eenen graen water molen, eenen pelmolen ende oliemolen, de welcke met water en somwylen wanneer hy daer van gebreck heeft, met de peerden worden bewerkt". Jan Baptist de Reus bekwam op 26 maart 1783 het gevraagde octrooi (water- en oliewindmolen).

Tot aan de verdwijning van de windmolen vinden we steeds dezelfde eigenaars en molenaars.

In 1790 was dat P.-J. Asscherickx. Hij maalde slechts met de windmolen als de watermolen watergebrek had.

We zien de windmolen samen met de watermolen  in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met een cirkeltje van een stenen windmolen, op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1845) met de benaming "Steene Molen", terwijl de watermolen "M(oul)in de Moestinck" wordt genoemd en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1850).

Eigenaars na 1830:

- voor 1834, eigenaar: a) Mostinckx Jan-Baptist, b) Mostinckx Charles Martin en c) Mostinckx Henricus Balthazar.
- 28.05.1839, verkoop: Mostinckx Carolus Martinus, landbouwer te Opwijk (notaris Sacré)
- 31.03.1857, verkoop: Vanderstappen-Van Kerckhoven Petrus Jozef, pachter te Opwijk (notaris Cantoni)
- 28.10.1880, verkoop: Broeckaert-Goossens Francis, olieslager te Lokeren (notaris Mangez)
- 16.10.1895, verkoop: Mostinckx-Vanderstappen Philippe, voerman te Opwijk (notaris Lamal)
- 15.07.1901, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Vanderstappen)
- 29.08.1920, afstand: Mostinckx-Vanderstraeten Paul Victor, molenaar te Opwijk (notaris Heckeler)
- 01.07.1934, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Paul Mostinckx)

Rond 1830 (primitief hedendaags kadaster) was de molen ingericht als pel- en oliewatermolen. Eigenaar-molenaar was toen Henricus Balthazar Mostinckx. Hij was geboren te St.-Pieters-Leeuw maar afkomstig van Merchtem. Hij huwde in 1811 met Maria Theresia De Reus). In de kadastergegevens van Ph. Vander Maelen (1847) en P.C. Popp (ca. 1860) staat Henricus Balthazar M., overleden in 1837, nog opgegeven als de eigenaar, maar de eigenaars-molenaars waren toen de weduwe en de kinderen Mostinckx-De Reus. In 1872 werd de molen verkocht aan Philippus Mostinckx, kleinzoon van Henricus Balthazar, landbouwer te Merchtem. In 1889 kwam hij door verkoop in handen van eigenaars van Brussel en Steenokkerzeel. Deze braken de windmolen in 1892 af, maar werkten nog verder met de watermolen.

In 1894 werd de oliewatermolen opgeheven en ingericht als woning. Twee jaar later echter werd de watermolen evenwel herbouwd als een graanmolen. In 1904 werd een stoommachine geplaatst, maar er werd ook nog met waterkracht gemalen. Het gebouw werd vergroot in 1838 en 1945. In 1955 werd het gebouw ingericht als woonhuis.

Het 19de-eeuws gebouw bestaat nog: een bakstenen gebouw afgedekt met een afgesnuit pannen zadeldak. Het is niet beschermd en niet vastgesteld als bouwkundig erfgoed.

Frans RINGOOT, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Zie ook: Opwijk, Watermolen te Mansteen

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1918. Jan Bapist de Reus, handelaar en molenaar in Opwijk, bekomt octrooi voor de oprichting van een graan- en oliewindmolen dicht bij zijn watermolen, 26.03.1783.

Werken
Balthau, “Le famille de Massemen/de Masmines”, p. 176-177.
Bovyn Marcel, "Rekening 1380-1381 van de Ontvanger van het Land van Dendermonde", in Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, vierde reeks, deel 4, Jaarboek 1978-1979, p. 29-30.
Duwaerts M.A. e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Holemans Herman, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992, p. 27.
Hooghe Filip, "De rekening van het Land van Dendermonde van 1295-1296, opgesteld door ontvanger Bardelin de Barde", in Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, vierde reeks, deel 28, Jaarboek 2009, p. 333, 342.
Liévois D., "Stad en Land van Dendermonde tijdens de opstand van Gent tegen Filips de Goede (1451-1454), p. 218-222 (Domeinrekeningen), p. 267-269 (Baljuwrekeningen)
Lindemans Jan, "De Opwijkse molens", in: Jaarboek der gemeente Opwijk, 1954, p. 24-26, overgenomen in Bijdragen tot de geschiedenis van Opwijk, Opwijk, Heemkring Opwijk-Mazenzele, Asse, 1988, p. 121-123.
Lindemans Jan, "De Geschiedenis van Opwijk", Brussel, 1937, p. 82.
Meussen Jan, "De oudste Opwijkse molens, in 1295-1296 en in 1380-1381"
"Over houten molens in Opwijk en Mazenzele", in: 11 september 2005. Opwijk. Open-Monumentendag", Opwijk, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2005, p. 41-52.
De Maegd C. & Van Aerschot S., "Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N", Gent, 1975.
Ringoot Frans, "Wind- en watermolens te Opwijk en Mazenzele", onuitgegeven.
Eigen Schoon en de Brabander, 1951, nrs. 7-8 (over de verhuring begin 17de eeuw)

Overige foto's

transparant

<p>Kleimolen<br />Watermolen te Klei<br />Watermolen Mostinckx</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Kleimolen<br />Watermolen te Klei<br />Watermolen Mostinckx</p>

Fragment van Ferrariskaart (ca. 1775)


Laatst bijgewerkt: donderdag 13 juli 2017
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen <p>Kleimolen<br />Watermolen te Klei<br />Watermolen Mostinckx</p>, Opwijkhomevorige paginaNaar Verdwenen Molens