Molenzorg
navigatie Sint-Amands (Puurs-Sint-Amands), Antwerpen
Scheldemolen
Molenmuseum
Centrum voor Molinologie
Molendreef 45
2890 Sint-Amands (Puurs-Sint-Amands)
51.046921, 4.194145 (Google Maps)
Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon vzw, Sint-Amands, op grond van Natuurpunt vzw
2016 (aanleg molenwal en overbrenging onderdelen uit Geel)
Staakmolen
Korenmolen
Gestapeld, in afwachting van restauratie en heropbouw
Nog aan te wijzen
Molenmuseum in de molenwal. Te bezoeken op afspraak via info @ molenmuseum.be
58368 (allemolens.nl)

Beschrijving / geschiedenis

De rol van de Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon (KVNS) bij de heropbouw van de molen

Met Klein-Brabant heeft KVNS reeds jaren een speciale band door onder meer haar werking op de
oude site “De Steenovens” in Sint-Amands. De restauratie en de reconstructie van deze oude hoeve past in de maatschappelijke doelstellingen die KVNS zich aanmeet: vanuit een holistische visie het landschap in relatie met de mens bestuderen met respect voor het evenwicht tussen de draagkracht van de natuur en de waarde van het door de mens gecreëerde erfgoed.

De toepassing van deze visie is natuurlijk niet evident in ons volgebouwde Vlaanderen. Van-daar dat KVNS haar oog had laten vallen op een uniek stukje landschap aan de boorden van de Schelde op de grens tussen Oost-Vlaanderen, Vlaams Brabant en Antwerpen. De historische waarde van dit stukje landschap te Sint-Amands in Klein-Brabant, was reeds uitdrukkelijk aangetoond door de studie Geschiedenis van de Steenovens door Marc Peelman, Luc Rochtus en Filip Hooghe. Deze studie illustreert op een prachtige wijze hoe het natuurlandschap door indijking en bebouwing evolueerde naar een Cultuurlandschap waarin de Scheldemolen op de Kouter, de Steenovens, de Meersen, verbonden door De Dam met het oude centrum een centrale rol spelen.

Niet onlogisch dus dat ook de geschiedenis van de Scheldemolen op de Kouter tot het interesse- en
studiegebied viel van KVNS.

Het Klein-Brabants Molenboek

Vanuit deze gemeenschappelijke interesse en studie stelde op 11 december 2009 de Vereniging voor Heemkunde van Klein-Brabant in samenwerking met de Koninklijke Vereniging voor Natuur en
Stedenschoon het “Klein-Brabants Molenboek” voor. Meer dan 25 molens komen in het boek aan bod en talrijke illustraties en gegevens zien in dit boek voor het eerst het daglicht. Het boek bevat een verklarende lijst van molentermen, talrijke waardevolle bronvermeldingen en na-schriften

Voor wat de molens van Sint-Amands betreft, nemen auteurs Dr. Karel Van Den Bossche en Marc Peelman de geschiedenis van de Koutermolen en de Scheldemolens voor hun rekening. Op deze wijze worden de kennis, de ervaring en de inzichten van diverse mensen en verenigingen gebundeld: Dr. Karel Van Den Bossche als initiatiefnemer en drijvende kracht achter het Vlaamse Centrum voor Molinologie, Luc Rochtus en Marc Peelman, respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant en op hun beurt ook bestuurders van KVNS, samen met molinoloog Lieven Denewet, die op zijn beurt de stuwende kracht is achter Molenecho’s van de vzw Molenzorg Vlaanderen.

Het was dan ook voor KVNS een prachtige gelegenheid om deze molenminnende organisaties samen te brengen in één activiteit. Nadien zal blijken dat dit initiatief aan de oorsprong ligt van een verdere bestendiging van deze vruchtbare samenwerking. KVNS wilde een katalysator zijn in het Vlaamse erfgoedgebeuren en vanuit haar benadering van het historische landschap, samen met gelijkgestemde verenigingen, mee-helpen dit thema onder de belangstelling te brengen.

De molenwerking binnen KVNS

Keesesmolen te Kasterlee

De Koninklijke Vereniging voor Natuur en Stedenschoon (KVNS) vzw, die in 2010 haar 100ste verjaardag vierde, heeft al zeer lang een bijzondere relatie met historische molens. Sla de diverse nummers van het tijdschrift “Land in zicht" er op na en u zal met de regelmaat van de klok artikels over molens terugvinden. Een heel belangrijk concept in de molenwereld, met name de draaipremie, kwam er dankzij acties van KVNS.

De vereniging is zelfs lange tijd eigenares geweest van de mooie “Keesesmolen” aan de Geelse Baan te Kasterlee. Dit belangrijk en niet uit de gemeente Kasterlee weg te denken opvallend monument werd in 1954 door KVNS verplaatst naar de Geelsbaan te Kasterlee. Op de oorspronkelijk locatie (Retiesebaan) had de molen geen toekomst meer, maar KVNS bleef eigenaar van de oorspronkelijke molensite, een klein rond perceeltje.

In 1970 werd de molen volledig gerestaureerd en lieten de vrijwillige molenaars de molen regelmatig draaien. In 2000 werden opnieuw herstellingen uitgevoerd en werd de molenkast volledig geschilderd. Vrijwillig molenaar Jef De Kinderen liet trouw elke maand de molen draaien al werd de windvang steeds meer belemmerd door de groter wordende bomen rond de molen.

Bovendien droeg de oprichting van een nieuw gebouw voor serviceflats op 27 meter achter de molen zeker niet bij tot de windvang en het respect voor dit geklasseerde monument. Als klap op de vuurpijl kwam daar bovenop dat er opnieuw in 2010 dringende herstellingen nodig waren aan de molen. De trap en het balkon zijn in slechte staat maar veel erger is dat één van de kruisplaten zo slecht is dat het gevaar voor het afschuiven van meester- en okselband zo groot is dat de molen dringend gestut moest worden. 

Op 27 meter achter de molen werd “Residentie Bergenhof” gebouwd, “prachtig” gelegen tussen hoge bomen…

In tegenstelling tot wat sommigen beweren, met name gebrek aan middelen, was het standpunt van het bestuur van KVNS zeer duidelijk: bij gebrek aan windvang komt de draaipremie en het subsidieerbaar karakter van de molen in gevaar.

Op 13 augustus 2009 brachten Rutger Steenmeijer, Jules De Keersmaecker, Marc Peelman en Karel Van Den Bossche een plaatsbezoek in Kasterlee en inspecteerden ze de molen. Na het bezoek werd nog een glas gedronken in een herberg “in de schaduw van de molen” en werd een eventuele verplaatsing van de molen besproken. Blijkbaar waren er nog toehoorders aanwezig. Een paar dagen later bruiste het in de lokale pers dat de molen van Kasterlee “in gevaar” is.

Op basis van hun bevindingen ging KVNS dan ook het gesprek aan met het college van bur-gemeester en schepenen te Kasterlee. Twee belangrijke drijfveren speelden hierin een rol. Voor de oprichting van het gebouw achter de molen werd KVNS nooit uitgenodigd om advies te geven tijdens het openbaar onderzoek. De gemeente beriep zich hiervoor op het feit dat de molen “roerend” was en enkel de eigenaar van het onroerend gedeelte (het OCMW is eigenaar van de grond) hiertoe werd uitgenodigd en geen bezwaar had betekend. Vanuit het licht van de ondertussen opgestarte werking te Sint-Amands en de centrale positie van de oude Scheldemolen op de Kouter in het historisch landschap, vond KVNS dan ook dat de molen van Kasterlee beter zou verplaatst worden naar Sint-Amands. Hij werd immers toch als “roerend” beschouwd.

De argumentatie was dubbel: in Sint-Amands is de windvang gegarandeerd en de molen moest sowieso van de staak gehaald voor de restaura-tie. Dit standpunt leidde natuurlijk tot diverse protestacties en standpunten van diverse betrokkenen in Kasterlee die natuurlijk “hun” molen niet graag zagen vertrekken. Onze vraag was dan ook duidelijk: als Kasterlee de molen als hun eigendom beschouwt, moet het gemeentebestuur dan maar overgaan tot aankoop, anders wordt de molen verplaatst naar Sint-Amands.

Na schattingsverslagen te hebben gemaakt en een aantal maanden onderhandelen werd eind 2011 voor notaris Herbert Stynen te Kasterlee de Keesesmolen door KVNS verkocht aan de gemeente Kasterlee. Vandaag staat de molenkast nog steeds naast de staak en wordt de molen hersteld. Aan het gebrek aan windvang zal echter niets meer kunnen gebeuren.

Ondertussen werd op aangeven van Lieven Denewet de aandacht getrokken op de Gansakkermolen
te Geel. Deze standaardmolen uit 1797 was gedemonteerd in afwachting van verplaatsing en restauratie. Op 27 meter achter de molen wordt een hele residentie gebouwd

De Gansakkermolen te Geel

De Gansakkermolen (Molen van de Gansakker of molen van Bakelants) is een houten koren-windmolen aan de noordzijde van de Molenstraat (nr. 26), op de hoek met de straat Gansakker te Geel. In afwachting van verhuizing en renovatie is hij gedemonteerd.

De molennaam is afkomstig van het toponiem Gansakker. Deze standerdmolen van het Kem-pische type was een van de stevigste in de regio. Hij was kortgerokt en had een gesloten voet, een hangende windweeg, doorlopende voor- en achterbalken en een gebogen dak met rabatwerk.

De molen werd in 1797 gebouwd door Gilliam Keersmaeckers als een koren- en moutmolen. Hij was de eerste "vrije" molen van Geel die niet langer onderworpen was aan de afgeschaf-te feodale rechten. Op 29 juli 1797 lieten de Gasthuiszusters van Geel 156 stenen mout voeren naar den nieuwen wintmoolen. Op een balk binnen vinden we het jaartal 1799 gekerfd.

Van 1906 tot 2000 was hij in het bezit van de familie Bakelants. Groot onderhoud en herstel werden in 1946 uitgevoerd. Hierbij werd een nieuwe ijzeren vang geplaatst.

In de jaren 1960 werd de molen stilgelegd, maar men kon hem occasioneel zien draaien tot 1987. Vanaf de jaren zeventig werd de windvang steeds meer belemmerd door de oprukkende bebouwing.

De Gansakkermolen werd op 23 november 1981 beschermd als monument omwille van zijn industrieel-archeologische waarde. In 1986 verleende de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen een gunstig advies op een vraag tot verplaatsing van de molen binnen de gemeente Geel naar de 'Schransdijk'. Deze verplaatsing ging echter niet door.

De wieken gingen aan het draaien tijdens een zware storm in 1990. Toen hij na korte tijd weer stilviel, verwijderde molenaar Bakelants de windplanken en de "halve verdekkering" op de  toppen van de roeden. Dit ontsluierde een groot gevaar voor roedebreuk. Het gevlucht was duidelijk aan vervanging toe. Zes jaar later werden de wieken verwijderd en in 2003 werd de molenkast van de standaard gehaald en op het naburige perceel neergezet waar hij nog staat. Alle overige molenonderdelen zijn in een loods van de gemeente Geel in Kievermont opgeslagen.

In 2000 kocht de Duitse ingenieur Dieter Borngräber de molen. Hij wilde hem restaureren en verplaatsen naar een open veld in de Mannestraat in Kievermont Heikant in Geel met een goede windvang. In mei 2008 werd zelfs een bouwkundige vergunning verleend. De molenkast werd van de standaard gelicht en geplaatst op een nabijgelegen perceel. Het project werd echter stopgezet waardoor de molenkast nog steeds gedemonteerd staat. Nog in 2008 werd de Gansakkermolen te koop aangeboden.

Tijdens de onderhandelingen met Kasterlee voor de verkoop van Keesesmolen nam Marc Peelman in oktober 2010 contact op met Dieter Borngräber, eigenaar van de gedemonteerde Gansakkermolen en woonachtig in Duitsland. Ook al was de molen van Kasterlee op dat ogenblik nog niet verkocht, het interesseerde ons de situatie van de Gansakkermolen te begrijpen.

De bal was aan het rollen. Een plaatsbezoek te Geel en een kennismaking met Dieter overtuigde ons dat vanuit ons maatschappelijk doel als vereniging, we veel beter de bedreigde en gedemonteerde molen van Geel zouden kopen in plaats van opnieuw middelen te stoppen in de molen van Kasterlee.

Uiteindelijk duurde het tot 2014 alvorens alle betrokkenen in Geel ook akkoord gingen met de verkoop en verplaatsing van de molen naar Sint-Amands. Na de verkoop door KVNS van “Keesesmolen” aan de gemeente Kasterlee werd beslist de ontvangen som in een molenfonds te behouden met het oog op het herinvesteren van het verkoopbedrag ten voordele van een bedreigde molen in Vlaanderen.

De aankoop van de Gansakkermolen

Op 6 november 2014 is de kogel door de kerk en ondertekenen de eigenaar Dieter Borngräber en de kopers voor KVNS (Rutger Steenmeijer, voorzitter en Marc Peelman, penningmeester) de verkoopovereenkomst voor notaris Luc Rochtus te Antwerpen. Een mijlpaal voor de Gansakkermolen die na 13 jaar in gedemonteerde toestand en geduldig wachten een nieuwe fase in zijn leven tegemoet gaat.

Bouwplannen te Sint-Amands

De geschiedenis van de Koutermolen

Op het schilderij La Rivière Lescault van ca. 1609, dat in de Albums de Croÿ verscheen, vinden we
langs de Schelde, voor het centrum van Sint-Amands, een mooie in aquarelkleuren weergegeven houten staakmolen terug.

Ook staat deze molen zeer fraai afgebeeld op de kaart van 1629 die we uitgebreid behandeld hebben in ons boek Geschiedenis van de Steenovens te Sint-Amands. Deze kaart werd opgemaakt naar aanleiding van een geschil rond de indijking van de meersen tussen de Steenoven - toen nog het Schaliën Huis genaamd - en de kerk van Sint-Amands. Let ook even hoe dat deze kerk tweemaal zonder toren wordt afge-beeld.

Zo dit de oudste molenafbeeldingen zijn, dan verwijzen de oudste ons bekende molenvermeldingen naar de vrijheid van Sint-Amands. 

De Kouter- of Scheldemolen te Sint-Amands op een prentkaart van ca. 1900. De standaardmolen was nog uitgerust met houten pestelroeden en was duidelijk in verval. Erachter staat de nog bestaande molenaarswoning.

In de keure van 1266 en de beschrijving van de twee lenen, wordt reeds uitdrukkelijk verwezen naar de houten windmolen. Ook in de rekening van Baasrode en Sint-Amands uit 1473 vinden we de molen op de Kouter terug. We bespreken deze rekening trouwens uitgebreid in ons reeds vermeld boek over de Steenovens.

Ontvanger Joos Boon maakte in 1473 de rekening op van de heerlijkheden Baasrode en Sint-Amands voor de toenmalige heer van Baasrode, jonker Fransoys van Halewine, zoon van Lodewijk van Halewijn en zijn echtgenote Jeanne van Gistel, dame van Esclebecque en Ledinghin. Jonker Fransoys werd heer van Sint-Amands en Baasrode, nadat zijn vader in dienst trad van de Franse koning.
Dit had in de Bourgondische Nederlanden de verbeurdverklaring van zijn goederen door de hertog
als gevolg. Blijkbaar werden deze goederen overgedragen aan de jonge zoon Fransoys. De ontvanger noteerde onder andere het volgende:

"… Dit es de rekeninghe ende den ontfanc vander heerlicheyt van Sente Amants Basero toehoeren Joncker Fransoys van Halewine bi my Joos Boon ontfanghen over jaer LXXIII.

In den eersten vanden erfceyns ende obstal .XXV. s. gr.
Item over twee stoepe oliën die smout muelen jaerlicx sculdich es den heere van Sente Amans  VIII. gr.
Item de muelen van Sente Amants ghelt XXXI. sacke coerens waer af de mueleneere scheet ane IIII. sacke 1. ½ vat met van dat de muelen stille stont omme dat men daer inne dede een nieuwe camwiel ende een spilleghetouwe .XV.s. V.d. 1/2 gr. 1.d. 1/2
aldus heeft de mueleneere gheappoenteert met Fransoys welke IIII. sacke 1. ½ vat met draghen in ghelde te IIII.s. III.d. elcken sac compt (geschrapt: XV s.) Dus so comt Fransoys vanden halven jare te weten van den XV. sacken enden eenen halve maer XI. sacke ende IIII. ½ vate den sac te IIII.s. III.d. gr. Comt tsamen in ghelde over thalf jaer  .II.lb. VIII.s. IIII. d."

We leren uit deze rekening dat Willem Govaerts pachter was "van den hove te Sente Amans" en tevens de tienden van Sint-Amands inde.

Bovendien waren er in 1473 twee molens te Sint-Amands. Vooreerst is er de "smout muelen", een ros- of paardenoliemolen voor het stampen van lijn- en raapzaad. Deze moest twee stopen olie leveren. Vervolgens is er de "muelen van Sente Amants", de houten korenwindmolen die 31 zakken koren diende te leveren.

In de windmolen werd in 1473 een nieuw kamwiel en spillengetouw geplaatst. Dat bewijst dat de staakmolen al ruime tijd voordien bestond.

Een eeuw later vormen de XXste penningkohieren van Sint-Amands uit 1571 een rijke bron aan informatie. We krijgen een duidelijk beeld van de 72 hofsteden en landen in Sint-Amands waarop de aanslag van toepassing was.
We noteren bovendien dat Diderick Van Liesvlet stilaan vaste voet aan de grond kreeg. In 1564 werd hij al vermeld als heer van Sint-Ursmaar Baasrode en pachtte hij de heerlijke pachthoeve “hof van Peene” van Karel van Halewijn. Uit de Penningkohieren blijkt dat hij ook de heerlijkheid Sint-Amands pachtte van Karel van Halewijn:
"Diederick van Liesvelde houdt in pachte van mijnheer van Peenis, heer van Sint-Amands, Baesrode de heerlijckheyt der zelfder parochie met ene pachthoeve, groot onder landt, heyden, weyden, slobberie, visscherye omtrent de 64 Bunder, met alle het recht dat de heer van Peenen binnen der zelver parochie es compiterende als chynsen, boeten, keuren, breucken, mor-timeubelen ende andersinjs met eenen windtmeulen ende de twee deelen van den thienden binnen der voorseide parochie, tsiaers om de somme van vijf en veertich ponden sesthien schellingen ende acht grooten, compt over den XXe penning van een jaar, de som van 2 pond, 5 schellingen en 10 groten."

Het gaat hier duidelijk om het Reyseghemhof. De beschrijving stemt overeen met het tweede leen van Sint-Amands dat door de heer van Peene in leen werd gehouden van de abt van de Sint-Amandusabdij in Pevele. Als onderleenman oefende Van Liesvelt dus het heerlijke gezag uit te Sint-Amands.

Er bestonden in 1571 nog steeds een korenwindmolen en een olierosmolen (oliemolen of slachmolen) op de Kouter.

Jan Hallez (Bijdragen tot de Geschiedenis van Sint-Amands-op-Schelde, Sint-Amands, 1937) maakte de bedenking dat de heer van Halewijn (Peene) al zijn bezittingen, hofstede met mo-len, landen en al zijn rechten en boeten en tienden in huur gaf voor amper 270 gulden. Hij wijt dit aan de abnormale tijd van beroering, opstand en beeldenstorm. Tevens nam Hallez de vertaling op van het denombrement van 1612, dat zich in het gemeentearchief bevindt en telkens werd opgemaakt wanneer een nieu-we heer wordt aangesteld. We lezen:
- item aan genoemde heerlijkheid behoort eene hoogte met water omringd, en een bewoonbaar huis, schuur, poort, stallen, duiventil of toren met veel hovingen, fruitboomen, dreven en plantingen omtrent 30 à 35 bunders groot.
Welke hoeve thans nog voor 5 jaar in pacht is bij weduwe Gillis Daelemans, samen met gemelde tienden, voor de som van 350 guldens, en de verplichtingen hieronder vermeld…
- item aan vermelde heerlijkheid hoort toe eene groote heide en weideland;
- item, een windmolen tegenwoordig in pacht bij Marten Meerts, tegen de somme van 200 guldens en meer… 

Schilderijen van de  Koutermolen te Sint-Amands
Boven: Franz De Vadder (Brugge, 1862-1936) die vele jaren in Sint-Amands verbleef (coll. familie De Kinder-Stassyns)
Midden: Romain Steppe (Antwerpen, 1859-1927)
Onder: Staf Schoeters

Verder was er sprake van de verpachte visvangst op de Schelde en de valkenjacht.

Hallez merkte op dat wanneer we de pacht ver-gelijken tussen 1571 en 1612, de huurprijs merkelijk
gestegen is. Zonder de windmolen, verhuurd tegen 200 guldens en zonder visvangst op de Schelde, goed voor 30 guldens, was de huurprijs met meer dan 100 guldens gestegen, terwijl de oppervlakte bijna gehalveerd werd en terugviel van 64 naar maximum 35 bunders.
Vergeten we niet dat de abt van Elnone te Sint-Amands steeds zijn soevereine rechten be-hield, waaronder twee derden van de tienden. Deze tienden werden door de heer in leen ge-houden via het leenhof Capelle buiten Roeselare. Het andere derde bezat de curie zelf. In 1466 kwam Sint-Amands onder het kapittel van St. Jacobs te Leuven dat het tienden- en het benoemingsrecht van de pastoors bezat. Het kapittel verpachtte haar tienden aan de pastoor die moest toezien op de verhuring en de inning van de tienden.

In de lijst van de pastorale tienden van 1711, waarbij Sint-Amands in 19 wijken werd inge-deeld, vinden we als wijk 2: de Molencouter, 14 bunders en 2 dagwand groot, gehuurd door Geeraert Hiel en met een opbrengst van 47 guldens.

Ook in de kerkrekening van 1725 is er sprake van de Koutermolen: in den eersten ontvangen van de weduwe Jan Wildericx en Maria De Bock, vier Brabantse veertelkens en een slijke koren, over een jaar rente gaande uit op een stuk land, gelegen op de kouter, genaamd Sommersfort, palende westwaarts de molen van alhier, zuid de hoirije van Pieter van de Moortele en Oost de weg of straat.

De houten molen was in het bezit van de familie Servaes  van  circa  1750 tot 1886. De eigenaars
van vader op zoon waren achtereenvolgens Engelbertus Servaes, Petrus Joannes en Daniël Emmanuel Servaes, samen met zijn zuster Isabella Rosa Servaes. Zij overleed op 21 april 1886 en al haar bezittingen, waaronder de mo-len, werden eigendom van de kinderen van Pieter Servaes en van molenaar Jozef Van Aken-Pauwels. Als laatste eigenaar kennen we J. Van Steen.

Sinds 1899 was de molen niet meer in gebruik en werd uiteindelijk gesloopt in 1903.

De molen werd in de loop der tijden ook dikwijls door kunstenaars vereeuwigd: Isidoor Meyers, Baron Franz Courtens, Romain Steppe, Herman Broeckaert, Leon Spanoghe, Pieter Gorus, Albert De Clercq, Franz De Vadder, Staf Schoeters, om er een aantal te noemen. Het meest bekende zicht op de Koutermolen zijn een tweetal prentkaarten.

Op 15 november 2015 werd in opdracht van KVNS door ingenieur en architectenbureau Bru-no Callaert bvba uit Puurs de bouwaanvraag ingediend om op een steenworp van de oor-spronkelijke site van de Scheldemolen op de Kouter de Gansakkermolen uit Geel te mogen heroprichten. Het voorwerp van de aanvraag vermeldt:

Heropbouw van de Gansakkermolen uit Geel, eigendom van de KVNS (thans gedemonteerd en
tijdelijk opgeslagen):
- Deze molen benadert zeer sterk de lokale historische Scheldemolen
- In het kader van het herstel van het kouterlandschap. 
 
De staakmolen stond tot 1903 op een aarden molenberg langsheen de Molendreef, de vroe-gere Patrijsstraat die in het verlengde ligt van “De Dam” en het centrum van Sint-Amands verbond met De Steenovens, waar ook de overzet was. Oorspronkelijk werd deze de Scheldemolen genoemd, later de Koutermolen, om verwarring met de industriële Scheldemolens te voorkomen. Achter de molen stond het nog bestaande molenaarshuis.

De oorspronkelijke plaats is niet meer beschikbaar, maar wel een gelijkaardige inplantingsplaats, iets verder in dezelfde Molendreef. Vanuit de landschapsvisie van KVNS is het dus duidelijk de bedoeling om aldaar het historische landschap terug op te waarderen. De heroprichting van de molen maakt hier dus onlosmakelijk deel van uit. In het kader van het beheerplan zal dan ook de windvang moeten gegarandeerd worden. De compensatie van de te kappen bomen maakt dan ook dat ook de meersen terug kunnen opgewaardeerd worden.

Het Vlaamse Centrum voor Molinologie

De molen wordt heropgericht op een terrein in landbouwzone, in eigendom van Natuurpunt vzw die hiertoe recht van opstal verleent aan KVNS.

Omdat dus in landbouwzone geen verdere bebouwing mogelijk is (een molen is een landbouwwerktuig en kan dus wel opgetrokken worden in landbouwzone) werd voorgesteld om in de molenberg een ondergrondse ruimte te voorzien met bergingen voor onderhoud van de molen en het terrein, sanitair voor de gebruikers en een educatieve ruimte over het gebouw en het landschap. Op deze wijze kan de molen functioneren (noodzakelijk voor het in stand houden van de molen) en kan publiek op bescheiden wijze ontvangen worden, zonder het landschap te ontwrichten door een bijkomend gebouw.

De bestaande samenwerking tussen KVNS en Dr. Iur. Karel Van Den Bossche en het Vlaamse Centrum  voor Molinologie was dan ook het uitgangspunt om de diverse puzzelstukken te laten samenvallen. Het Centrum, ook wel Molenmuseum genoemd, is gehuisvest in een gemeentelijk gebouw in de Kerkstraat te Sint-Amands en sloot in december 2015 na 40 jaar werking zijn deuren.

In overleg met Karel werd dan ook snel beslist om de juridische structuur rond het Centrum te behouden en deze via een gebruiksovereenkomst te verbinden met KVNS. De ruimte in de molenberg, met een panoramisch zich op het landschap, zal dan ook de nieuwe locatie wor-den voor het nieuwe Vlaamse Centrum voor Molinologie. Samen met het gemeentebestuur werd de bereikbaarheid en mobiliteit bekeken.

De opening van het vernieuwd Vlaams Centrum voor Molinologie ging door op 11 juni 2016.

Het Agentschap Onroerend Erfgoed-Antwerpen verleende op 4 maart 2016 de toelating, onder bepaalde voorwaarden, om de kast van de Gansakkermolen naar Sint-Amands te verplaatsen. 

Marc PEELMAN

Archieven
- Gemeentearchief Sint-Amands, resolutieboek Schepencollege 1874-1903, zitting van 8 februari 1900. Resolutieboek Schepencollege 1903-1926, zitting van 4 februari 1904.
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Kaarten en plattegronden, nr. 2663. Kaart van “den Groenen innegedijckten mersch” uit 1629 met de molen en het molenhuis. Universiteit Gent, microfilm MF 335, doos nr. 128 (penningkohieren Sint-Amands)
- Stadsarchief Gent, Kohieren XXste penning, jaar 1571, Sint-Amands, bundel nr. 63/262- Rijksarchief Kortrijk, Familiearchief d’Ennetières, nr. 1429 bis: Rekening van de heerlijkheden Baasrode en Sint-Amands-aan-de-Schelde, 1473. f° 2 r° en v°.

Werken
Karel Van den Bossche & Marc Peelman, "Sint-Amands als Vlaams molencentrum. 1. Het Vlaams Centrum voor Molinologie - Molenmuseum 1975-2015 / 2016-; 2. De Gansakkermolen van Geel wordt de Scheldemolen van Sint-Amands", Molenecho's, jg. 44, 2016, 1, p. 21-35.
G. Asaert e.a. "Albums de Croy. Valleien van Schelde en Scarpe", p. 212: reproductie “La Rivière Lescault” van ca 1609 door hofschilder Adriaan De Montigny.
J. Hallez, Bijdragen tot de Geschiedenis van Sint-Amands-op-Schelde, Sint-Amands, 1937.
Y. Hertsens, Geschiedenis van Sint-Amands,St.-Amands, 1987.
Stanny Van Grasdorff, "De 20ste cohierpenning te Sint-Amands in 1570/1571", uitgave in eigen beheer.
M. Peelman, Sint-Amands 1775-1800. Situering van het laatste kwartaal van de 18e eeuw. (Heemkundig Jaarboek. Uitgave van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant V.Z.W., jg. XXVIII-IXXX, 1993-1994, p. 112-140).
"Geschiedenis van de Steenovens te Sint-Amands”, VVH Klein-Brabant, p. 84 e.v.
J. Verbesselt, Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Dl. 8, Tussen Zenne, Schelde en Rupel, Pittem, 1968.
S. De Sadeleer, H. Kennes, G. Plomteux & R. Steyaert, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Puurs, Klein Brabant, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13N3, Brussel - Turnhout, 1995.
Lieven Denewet, Het Molenmuseum van Sint-Amands: na brand opnieuw opengesteld, Molenecho's, XIX, nr. 4, okt.-dec. 1991, p. 176-178).
Herman Holemans & P.J. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken, 1987.
H. Holemans, "Wind- en watermolens van de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten P-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2011, p. 32.
Karel Van den Bossche, Ontdek de molen, Sint-Amands, 1980.
"Klein-Brabants Molenboek". Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, 44e jg., 2009.
P. Lemmens, "Molenoverzicht uit het arrondissement Mechelen van 1830 tot heden", Borgerhout, 1963.
Leo Pée, in: Gedenkschriften Oudheidkundige Kring Dendermonde, p  85.

Persberichten
Els Dalemans, "Sint-Amands. Na 100 jaar weer molen in Sint-Amands. Onder beschermd monument komt gloednieuw educatief centrum", Het Laatste Nieuws, 13.04.2016.
Guy Delforge, "Molenmuseum heeft prachtige nieuwe locatie", Gazet van Antwerpen, 13.06.2016.
"Een nieuwe locatie voor het Vlaams Centrum voor Molinologie te Sint-Amands", in: sint-amands.be (15.06.2016).
"Vlaams Centrum voor Molinologie geopend", etwie.be (13.06.2016).
Guy Delforge, "Deze persoon verdient volgens uw burgemeester een dikke pluim", Gazet van Antwerpen, 13.01.2016.
Kristof Van Rompaey, "In weekends tot 30 augustus, 14.30u - Kerkstraat, Sint- Amands. Expo: 2500 jaar malen", Gazet van Antwerpen, 20.08.2015.
EDT, "Sint-Amands. Karel van den Bossche wint Jozef Weyns-eremerk", Het Laatste Nieuws, 04.11.2014.

Overige foto's

transparant

Laatst bijgewerkt: zondag 13 december 2020
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen Scheldemolen<br />Molenmuseum<br />Centrum voor Molinologie, Sint-Amands (Puurs-Sint-Amands)homevorige paginaNaar Verdwenen Molens