Jaarlijks aantal asomwentelingen 1992: 30.995 1993: 48.725 1994: 53.048 1995: 33.026 1996: 37.076 1997: 45.391 1998: 44.214 2001: 48.659 2002: 35.913 2003: 6.595 2004: 20.918 2005: 17.810 2006: 19.770 2007: 22.196 2008: 19.925 2009: 19.203 2010: 14.929 2011:
------
Jos De Smet, "De inboedel van een molenaar te Oostkerke", in: Rond de Poldertorens, I, 1959, p. 8-9.
Op 21 juni 1709 overleed te Oostkerke, Maria Van der Meersch, echtgenote van Joseph De Smidt, molenaar aldaar op de windmolen gelegen in het dorp, ten westen van de kerk. Deze twee personen waren gehuwd te Sijsele op 10 april 1694. Maria was toen weduwe van Lucas Braedt, die te Sijsele overleed op 7 februari 1694.
Uit haar eerste huwelijk liet zij twee dochters na: Jacoba, 22 jaar en Marie Anna Braadt, 17 jaar. Uit het tweede huwelijk had zij nog vier dochters: Helena 9 jaar, Josyne 7 jaar, Joanna 4 jaar en Petronelle De Smidt 15 maanden.
Ten voordele van deze zes minderjarige kinderen werd een staat van goed opgemaakt, waarin geheel de inboedel van het huisgezin opgeschreven werd, wat ons toelaat het huisgerief te kennen van een welstellende inwoner uit de Polderstreek rond 1700. De molenaar immers was deken van de St-Kwintensgilde te Oostkerke. Noch hij, noch zijn vrouw konden schrijven.
De windmolen met het erbij behorende woonhuis en de stal, was gebouwd op twee lijnen acht roeden cijnsgrond, die behoorde aan de erfgenamen van wijlen Jonkheer François Gonzalès de Saldaigne.
In de keuken had men rond het haardvuur twee hengsels, een brander, een rooster, een hangijzer, twee tangen, een blaaspijp, een koperen pan, een kapmes, een bijl en twee vleesvorken.
Verder bevatte de keuken zelf nog elf stoelen, twee kleine tafels, twee kasten, een bed met hoofdkussen, deken en slaaplakens, vier schilderijtjes, 31 stuks gleiers, twee gleierse kannen, een strijkijzer, een trogschreper, een schup en een 'claustock' of springstok om over de grachten te springen.
Het tinwerk bestond uit een pint. een olielamp, een zoutvat. en twaalf tinnen lepels in een lepelbord.
In de kamer: een ligbed, een kastje, een wieg, een deel van de slaping voor de kinders, een lijnwaadmand, twee tafeltjes, drie biezen stoelen, 3 houten zetels, een windschut. enkele schilderijtjes, een zijden zeef, een reiszak, twee gordijnen en een bedgordijn, een 'fusicque' of geweer.
In de gang: een boterkeern, een koelvat, een stande en een melkzeef, een keteltje, twee koperen emmers, een jok om emmers te dragen, een houten emmer, een lantaarn, tien stuks aardewerk en een ander deel van de slaping der kinders.
In de kelder: een grote kuip, twee kleine kuipjes met wat melk, zeven ledige tonnen, drie staantjes om tonnen op te leggen, en vier aarden potten.
Op de zolder: drie manden, een wafelijzer, een korenvat, een korenwan, een vleesstande, tien ledige zakken, een “cafoir” of kleine stoof, en een graanzeef en een klein kistje met tarwe.
In de stal: een varken, een zwarte melkkoe, vijf koppels hennen, wat brandhout, het hoveniersalaam, twintig pond of tien kilo varkensvlees en een “palinckschaere” of puikel.
Daarenboven waren twee koperen ketels en een koperen emmer voor herstelling naar Brugge gezonden.
Verder bevonden zich nog in het woonhuis: een bed met hoofdkussen en groene deken, waarschijnlijk in de kamer, twintig pond of tien kilo tinwerk, een koperen zeef, zes paar slaaplakens, een witte luierdoek, een tafelkleed en twaalf handdoeken.
De inventaris geeft ook een opsomming van de klederen van de vrouw en van de man.:
De vrouw bezat een wollen bovenkleed met rok, een wollen rok, een wollen korset, een sluier, een blauwe voorschoot, vijftien halsdoeken, dertien mutsen, veertien stropmutsen, acht neusdoeken, een “creppe” voorschoot en zeven hemden. De man bezat aan klederen: een witte ondervest in damast, een laken vest, een zwarte vest met ondervest uit serge, twee mantels, veertien hemden, negen halsdoeken , een voorschoot in zakgoed (een balen schorte), een hoed, een pruik, en twee paar kousen.
De dag van de schatting van het goed, op 16 juli 1709, was hij gekleed met een slechte vest, een gele ondervest, een broek, kousen en muts. Daar er geen weide was bij het molenhuis, werd de melkkoe van 1 mei tot 31 oktober gestoken in de bilk van een gebuur, waarvoor jaarlijks een zekere vergoeding betaald werd.
Rijksarchief Brugge, staat van Goed, 1e reeks, nr. 5972.
-----------------------------
Intekendatum: 23.08.2002 Molen: Oostkerke (Damme, W.-Vl.), Dorpsmolen - stenen grondzeiler van het kusttype Bouwheer: Frank De Craeke-De Reyghere, Brugge Ontwerper: Ir.-arch. Sabine Okkerse, Horebeke Opdracht: Restauratie Lot 1: metsel-, beton- en omgevingswerken (sloop restanten van de gebarsten grondkerende muur aan de oostkant van de molenwal en bouwen nieuwe keermuur in gewapend beton, herstel kruipad, buitenaanleg) Lot 2: schilderwerken (gehele buitenzijde molenromp) Lot 3: molentechnische herstellingen (o.m. nieuwe wind-planken en voorzomen, nieuwe kruipalen, stefelen van de molenas, wegwerken scheefstand van de staande as na aanpassing kroonwiel, vangwiel en vang, nieuwe molenzeilen in traditionele donkerrode kleur) Niet-gesubsidieerde renovatiewerken aan de gewezen maalderijgebouwen die palen aan de molenwal Raming (lot 1, 2, 3): € 54.242,97 (excl. 21% btw) Plaats aanbesteding: Frank De Craeke, Maria Van Bourgondiëlaan 47, 8000 Brugge Toewijzing: Lot 1: nv Ombregt D., Hertsberge, €26.537,86; lot 2: J. Cloetens, Brugge, €10.907,32 (excl. 21 % btw); lot 3 (later): Adriaens Molenbouw bv, Weert (Ned.)
Oostkerke, Dorpsmolen, 26-27 januari 1875. Blikseminslag - afgebrand. - Een brand is ingelyks nog den zelfden nacht te Oostkerke uitgeborsten in de windmolen van Franciscus Tytens, molenaer. Al de aengewende reddingsmiddelen zyn vruchteloos geweest, en in min dan twee uren was de molen door het vuer vernield. De molen was door de algemeene verzekeringsmaetschappy van Brussel verzekerd". Bron: Gazette van Brugge en der Provincie Westvlaenderen,zaterdag 30.01.1875, p. 2.
Literatuur
Archieven Rijksarchief te Brugge, staat van Goed, 1e reeks, Nr 5972 (boedelbeschrijving van molenaar, 1709).
Gedrukte bronnen 'Gazette van Brugge en der Provincie Westvlaenderen, zaterdag 30.01.1875, p. 2. (over de brand van 26-27 januari 1875)
Werken Lieven Denewet, "Ongevallen met Westvlaamse molens - 14", Mededelingenblad Werkgroep Westvlaamse Molens v.z.w., XI, 1995, 3, p. 166. M. Coornaert, Een overzicht van de molens in het Noordvrije, in: Liber Amicorum René De Keyser, Speciale uitgave, Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, 1985, p. 43-78. J. Ballegeer, "Molens in de Zwinstreek", in Rond de poldertorens, jg. 47, nr. 2, 2005. Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 98; Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 172-175 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9); Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 65; Luc Devliegher, "De Zwinstreek", Tielt/Utrecht, 1970, p. 169; R. De Keyser, "Zo was Oostkerke", Oostkerke, 1976; E. Matthys, "In Damme werden de molens 'in rouw gezet' ", in: Ons Heem, 46, 1992, nr. 1, blz. 40; E. Matthijs, "De molen van Oostkerke maalt weer", in: Ons Heem, 46, 1992, nr. 1, blz. 37-38; Frank De Craeke, "Werken aan de Dorpsmolen te Oostkerke (Damme)", in: Mededelingenblad Werkgroep West-Vlaamse Molens, XIX, 2003, nr. 2, p. 69-70; R. De Keyser: "De Dorpsmolen van Oostkerke", in: Rond de Poldertorens. Handelingen van de Kring voor Heemkunde en Geschiedenis "Sint-Guthago" voor de Ambachten van Dudzele, Oostkerke, Lissewege en Moerkerke, Driemaandelijks tijdschrift, Oostkerke, jg. 27 (1985), p. 145-187, ill.; Johan Ballegeer, "Molens in de Zwinstreek", in: Rond de Poldertorens, 47ste jg., 2005, nr. 2, p. 39-75; Johan Ballegeer, "Gids voor de Zwinstreek", 1984. Anton Sipman, "Molenbouw. Het staande werk van de bovenkruiers", Zutphen, De Walburg Pers, 1975, p. 67, 75, 453, 455. René De Keyser, "Bekende molenaars sedert 1602", Rond de Poldertorens, 27ste jg., nr. 4, p. 166. René De Keyser, "De familie de Baenst en de ruzie over de molen", in: Rond de Poldermolens, 27ste jg., nr. 4, p. 158. René De Keyser, "De Dorpsmolen van Oostkerke, deel 2: de familie De Baenst en de ruziën over de molen", De Kleine Kroniek, XI, 2003, 2. René De Keyser, "De molen van de herenfamilie van Oostkerke", in: Rond de Poldertorens, 27ste jg., nr. 4, p. 150. René De Keyser, "De molenwal terug aan één eigenaar", in: Rond de Poldertorens, 27ste jg., nr. 4, p. 163. "Provinciale draaipremie voor ambachtelijke molens. Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2004-2009", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVI, 2010, 3, p. 115-118. "Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 50. René De Keyser, "Drie molens - Drie fraaie landschappen", in: Rond de Poldertorens. Handelingen van de kring voor Heemkunde en Geschiedenis voor de vroegere Vierschaar van Dudzele met de Ambachten Dudzele, Oostkerke, Lissewege en Moerkerke. I, 1959, p. 16-17. De Flou K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XII, Brugge, 1931, kl. 537-539. De Keyser R., "Dorpsmolen Oostkerke", in De Kleine Kroniek, jg. 11, nr. 1, 2003, p. 895-905. Hillewaert B., "Archeologische inventaris Vlaanderen. Band II: Oostkerke-bij-Brugge", Gent, 1984, p. 977. Callaert G. & Hooft E. m.m.v. Santy P. & Snauwaert L., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, 2006. Jos. De Smet, "De inboedel van de molenaar van Oostkerke", Rond de Poldertorens, I, 1959, 4, p. 8-9. Jos Rau, "De molen van Oostkerke", De Kleine Kroniek, V, 1997, 1.
Persberichten "Zelfs koningin Elisabeth wou molen bewaard zien". Het Nieuwsblad, 29.08.2007. Chris Weymeis, "Kindvriendelijke happening op 29 oktober. Wit polderdorp klaar voor Halloween", Brugsch Handelsblad, 21.10.2011.
|