Bulletijn der Koninklijke Commissie voor Kunst en Oudheidkunde. Koninklijk Commissie voor Monumenten en Landschappen, LXXXI, 1942, juli-december (Brussel, 1944), p. 116-119.
(Brabant), Watermolen op den Ezeldijk: Behoud. De K.C. heeft op 31 Juli 1942 andermaal de bijzondere aandacht van den Hr. Directeur-Generaal van het Bestuur der Registratie en Domeinen gevestigd op het belang van den watermolen op den Ezeldijk, te Diest, en hem volgend schrijven laten geworden: Mijnheer de Directeur-Generaal, Wij hebben de eer U goede ontvangst te melden van uw schrijven van 14 Juli jl., 2e Bestuur-Domeinen, 2e Afdeeling, Nr. L. 2/1340, en danken U voor de aandacht waarmede gij het geval van het behoud van den watermolen op den Ezeldijk, te Diest, wel hebt willen onderzoeken. Het weze ons vooreerst veroorloofd U te doen opmerken dat het juridisch onmogelijk is deze watermolen wettelijk te rangschikken, aangezien de wet van 7 Augustus 1931 de gerangschikte goederen bezwaart met een servituut ten voordeele van den Staat, en niemand servituten kan verwerven op zijn eigen goed, "nomini res suo servit". Om deze reden werd trouwens ons voorstel tot klasseering, dat reeds sedert 2 Juni 1933 werd ingediend, door de Bestendige Deputatie van den Provincialen Raad van Brabant verworpen, met toevoeging van de overweging "dat de bescherming van den Staat heel natuurlijk moet verworven zijn aan de gebouwen waarvan hij zelf eigenaar is." De eerste door U voorgestelde oplossing kan dus niet verwezenlijkt worden. De tweede oplossing, bestaande in het afbreken van het achterste gedeelte, kan door de K. C. moeilijk aangenomen worden gezien de monumentale waarde van het complex. Deze is inderdaad aanzienlijk. De "Ezeldijkmolen" en het "Spijker" zijn twee gebouwen die het meest bijdragen tôt het pittoreske uitzicht der stad, niet alleen door hun schilderachtige ligging, maar ook door hun monumentale waarde. Zij dagteekenen uit het begin der XVIe eeuw, en zijn opgericht in Brabantschen stijl. Welnu de voorgestelde oplossing beoogt de verdwijning van een groot deel van het gebouw, het meest zichtbare en dat veel bijdraagt tot het mooie uitzicht van het geheel. (Hier is geen sprake van de waardelooze bijgebouwen). Daarenboven, een molenrad dat niet draait verliest daardoor een groot deel van zijn interesse, en is ten doode opgeschreven. De herstelling van dit gedeelte zou volgens U zware onkosten medebrengen. Zonder dit te willen betwisten, moeten wij nochtans doen qpmerken dat de muren en het dakwerk in goeden staat zijn behouden. Ware er geen middel er eene bestemming voor te vinden? Daartoe moet vooreerst de molen zelf in werking blijven. De reden waarom hij wordt veroordeeld is omdat hij zoogezegd een nadeeligen invloed uitoefent op het waterregime van den Demer. Doch er schijnen andere middelen te bestaan om dit regime te verbeteren. De Demer werd, stroomopwaarts van den Ezeldijkmolen, in 1914 en 1940 opgestopt om aldus strategische overstroomingen te veroorzaken. Sedert zijn de poutrellen die daartoe hebben gediend nog altijd in den stroom blijven steken. De stroom schijnt ook in de stad te zijn verzand, misschien wel tot 2 1/2 meter. Overigens moest de molen van Diest, die toch aan de bevolking, vooral in deze tijden, diensten bewijst, verdwijnen, zouden er nog twee andere blijven bestaan: te Zichem en te Testelt. De werking van den molen heeft overigens ook zijn voordeel voor het waterregime, door het geweld waarmede hij het water soms doet doorspoelen en daardoor verzanding belet. Een voorbeeld hiervan vindt men te Meldert waar een molen sedert 6 jaar op de Zwarte beek werd stilgelegd. Deze had op zekere plaatsen 5 tot 6 m. breedte. Nu verzandt zij snel en heeft op zekere plaatsen maar een halve meter breedte meer. Men zou nu de molen terug willen in gang brengen. Verzanding is ook de oorzaak die schaadt aan het waterregime van den Demer in de buurt van den Ezeldijkmolen. Daar vindt men buiten de Demer zelf twee armen ervan: de molengracht, waarop de molen staat en de Verwersgracht die het overtollige water moet afleiden wanneer de sluis op de stroom zelf is gesloten. Welnu de Verwersgracht heeft een groot deel van zijn vroegere breedte verloren en heeft maar een halve meter diepte meer! Het stilleggen van den Diestschen molen zal weinig verbetering brengen aan het waterregime van den Demer, misschien wel bekomt men erdoor het tegenovergestelde van den verwachten uitslag. In die omstandigheden verzoeken wij U het volledig behoud van het gebouw ernstig in overweging te willen nemen. Indien nochtans, niettegenstaande deze voorafgaande beschouwingen, de Staat toch zijn voornemen omtrent den verkoop wenschte door te drijven, zouden wij het zeer op prijs stellen indien uw beheer vooraf onderhandelingen met de stad Diest wilde aanknoopen, ten einde wellicht Iangs dien kant een oplossing te vinden waarbij de belangen van den Staat en onze inzichten inzake monumentenbehoud verzoend worden.
In verband met dezelfde zaak heeft de K. C. op 15 December 1942 de volgenden brief aan het Gemeentebestuur der stad Diest doen geworden: Naar aanleiding van ons verslag van 31 Juli 1942, waarvan wij hierbij een afschrift voegen, betreffende den watermolen op den Ezeldijk, te Diest, deelde de Heer Directeur-Generaal van het Bestuur der Registratie en Domeinen ons bij brief van 11 Augustus 1942, mede dat volgens hem slechts twee oplossingen mogelijk bleken: ofwel het eigendom als staatsgoed te behouden mits het in de mate van het mogelijke opbrengend te maken door verhuring, ofwel het te verkoopen aan de stad Diest, met verplichting voor het behoud als monument te zorgen.
De K.C. heeft daarop geantwoord dat met het oog op het volledig behoud van dit monument en aile openbare belangen in acht genomen, de tweede oplossing ni. de verkoop van het eigendom aan de stad Diest, de beste schijnt en haar voorkeur wegdroeg. Mogen wij U vragen of daartoe reeds onderhandelingen met uw bestuur aangeknoopt werden?
Op 31 December 1942 heeft de K.C. andermaal bij den Hr. Directeur-Generaal van het Bestuur der Registratie en Domeinen aangedrongen opdat de watermolen op den Ezeldijk te Diest aan de stad zou worden afgestaan. Naar verluidt verkeert het gebouw in een toestand welke een spoedig ingrijpen noodzakelijk maakt, indien men het ergste wil vermijden. De K. C. zou het zeer op prijs stellen indien aan deze zaak een spoedige oplossing kon worden gegeven.
----------------
Vlaams Parlement. Zittingsjaar 1996-1997. Bulletin van Vragen en Antwoorden. Vraag nr. 53 van 7 oktober 1996 van Vlaams volksvertegenwoordiger Mandus Verlinden aan Vlaams minister van Openbare Werken Eddy Baldewijns. Beantwoord op 05.11.1996, gepubliceerd in Verzamelbulletin, 15.11.1996. Beschermd gebouw Ezeldijkmolen (Diest) - Verkoop Door de Regie der Gebouwen werd het beschermde gebouw "Ezeldijkmolen", gelegen in de Schaffenstraat in Diest, verkocht. 1. Wie is de huidige eigenaar ? 2. Hoeveel bedroeg de verkoopprijs ? 3. Werd dit gebouw openbaar verkocht ? Zo neen, waarom niet ? Antwoord Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van mevrouw Wivina Demeester - De Meyer, Vlaams minister van Financiën , Begroting en Gezondheidsbeleid.
Vlaams Parlement. Zittingsjaar 1996-1997. Bulletin van Vragen en Antwoorden. Vraag nr. 31 van 8 november 1996 van Vlaams volksvertegenwoordiger Mandus Verlinden aan Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid Wivina Demeester-De Meyer. Beantwoord op 18.12.1996 (laattijdig), gepubliceerd in Verzamelbulletin, 10.01.1997. Beschermd gebouw Ezeldijkmolen (Diest) - Verkoop Door de Regie der Gebouwen werd het beschermde gebouw "Ezeldijkmolen", gelegen in de Schaffensestraat in Diest, verkocht. 1. Wie is de huidige eigenaar ? 2. Hoeveel bedroeg de verkoopprijs ? 3. Werd dit gebouw openbaar verkocht ? Zo neen, waarom niet ? Antwoord De "Ezeldijkmolen" in Diest behoort niet en heeft nooit behoord tot het gebouwenpatrimonium van de Vlaamse Gemeenschap. Naar verluidt werd dit gebouw door het Aankoopcomité in Mechelen verkocht op vraag van en voor de Regie der Gebouwen, een bestuur van de federale overheid. Voor meer inlichtingen dient de Vlaamse volksvertegenwoordiger zich dan ook te wenden tot de federale overheid.
Federaal Parlement. Kamer van Volksvertegenwoordigers. Departement Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven. Vraag van H. Marsoul (CVP) op 01.10.1992. Titel "Regie der gebouwen. - Beheer van onbewoonde monumenten". Antwoord ontvangen: B44-p. 3400. Bulletin nr.: B36. Schriftelijk vraag en antwoord nr.: 0214 - Zittingsperiode: 48. Auteur: Marsoul H, CVP Departement: Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Sub-departement: Verkeerswezen, Overheidsbedrijven Titel Regie der gebouwen. - Beheer van onbewoonde monumenten. Datum indiening 01.10.1992 Taal N Publicatie vraag B36 - Page: 2460 Publicatiedatum 23.11.1992, 199219930 Status vraag Antwoorden ontvangen Vraag De Regie der gebouwen beheert een hele reeks belangrijke monumenten, waarvan sommige geheel of grotendeels onbewoond zijn. 1. Om welke monumenten gaat het (ook de monumenten waarvoor de regie een deel van de kosten dient te betalen)? 2. Welke bedragen heeft de Regie der gebouwen gedurende de jongste tien jaar uitgegeven voor instandhoudingswerken? 3. Aan wie worden deze ruïnes ter beschikking gesteld? Betalen deze personen of instanties hiervoor een vergoeding aan de regie? Zo ja, hoeveel bedragen deze vergoedingen? 4. Zijn deze ruïnes in het kader van de staatshervorming als cultureel patrimonium overgedragen aan de Gewesten en Gemeenschappen? Waarom (niet)? Publicatie antwoord B44-Page: 3400 Publicatiedatum 25.01.1993, 199219930 Antwoord In antwoord op zijn vraag deel ik het geacht lid het volgende mee. De Regie der gebouwen heeft als "onbewoonde monumenten " enkel de door haar beheerde Staatsgebouwen en -goederen weerhouden, die niet geschikt zijn voor de huisvesting van Staatsdiensten, maar waarvan sommige - meestal te precairen titel - aan particulieren kunnen worden verhuurd. Voor de onder punt 1 en 2 gevraagde lijst van voornoemde gebouwen samen met de bedragen, die de Regie der gebouwen gedurende de jongste tien jaar eraan heeft besteed voor instandhoudingswerken verwijs ik het geacht lid naar de hieronderstaande tabel. Wat punt 3 betreft, dient te worden herhaald wat hiervoren werd gezegd, namelijk dat sommige van die onbewoonde monumenten te precairen titel en aan een vrij lage huurvergoeding aan particulieren worden verhuurd. Er is slechts een uitschieter te vermelden, met name de Ezeldijkmolen te Diest, die aan een privaatrechtelijke v.z.w. wordt verhuurd voor een bedrag van ongeveer 350.000 Belgische frank in 1992. Wat betreft punt 4. De " ruïnes " en de andere onbewoonbare monumenten werden tot dusver niet overgedragen aan de Gemeenschappen en/of Gewesten. Het staat immers nog niet vast welke van die " monumenten " tot het nationaal patrimonium moeten blijven behoren. Voor tabel zie bulletin. Eurovoc-descriptoren: Architecturaal erfgoed, openbaar gebouw Vrije trefwoorden: Regie der Gebouwen
-------------
De Molen in de volksmuziek Een treurige en waarachtige geschiedenis, voorgevallen te Diest in Brabant in het jaar 1825.
Vrienden hoort dit lied 't Geen in Brabant is geschied In een kleine stad Diest genaamd, dat men bevat Is een zaak gebeurd, die men nog betreurt Snode gierigheid had de wisse val bereid Van een braven arbeidsman Die dit onheil overkwam.
Deze brave man had in de echte stand Bijzijn waarde vrouw In de echte huwlijkstrouw Een zeer talrijk kroost 't Geen hun hart vertroost Zelfs acht in 't getal Maar...wat droeviglijk geval Wijl de onvoorzienbre dood Aan zijn vrouw de ogen sloot.
Door veel tegenspoed Raakt hij spoedig door zijn goed En door armoe groot In een bittre hongersnood Zijne kinderen teer weenden evenzeer En dees droeve staat Hunne vader van hen gaat Hij ging treurig van gemoed Naar een zeekren moolnaar toe..
Ach, zegt hij ontroerd Hoge nood mij tot u voert Spijs mijn honrig kroost Ach, verleen mij deze troost Geef me een schepel rog, 't is geen snood bedrog Of verschaf mij werk Want ik ben gezond en sterk Ik wil de zwaarste arrebeid Doen met grote lust en vlijt.
Maar dees molenaar Was een overgroot barbaar En hij weigert hem 't Geen hij vraagt met zoveel klem Ja, hij schelde den man, dien hij helpen kan Voor een luiaard uit Schoon hij zijn geval ontsluit Doch droefgeestig heen moet gaan Met de grootste druk belaan.
Treurig aangedaan Loost dees man een stille traan Zijn wanhopig hart Voelt een duldeloze smart Ja, zijn droeve staat, die hem nederslaat Raadt hem in die stand Zich te maken ras van kant Doch door 't denken aan zijn ziel Hij zichzelven nog weerhiel.
Maar wat droevig kruis Toen hij weder kwam in huis Zijn rampzalig kroost Zijn thans zonder hulp en troost Vragen hem om brood Twee vond hij reeds dood 't Tedere vaderhart Kromp thans op van grote smart Wanhoop die hem overviel Foltert zijn bedroefde ziel.
Met een droef getreur Schrijft hij buiten op zijn deur Onze molenaar Bracht mijn ziel in dit gevaar En door wanhoop groot Zocht hij nu de dood Maakt gezwind een strop En hij hangt zich zelven op En zijn ziel stapte, onbereid Over in de eeuwigheid.
Toen de dag kwam aan Kwam een boerenknecht gegaan Om den molenaar een zak rog te brengen daar En hij zag terstond wat geschreven stond Op des landmans huis Doch hij maakte geen gedruis Maar vertelt den molenaar Hetgeen voor hem nog duister waar.
Straks kreeg hij berouw En des moolnaars brave vrouw Wist nog nergens van Doch verzeld van hare man En van spijs voorzien, wil zij hulpe bien Doch het was te laat Daar zij naar dit huis toe gaat Om aan hen die armoe lijdt Te tonen haar weldadigheid.
Vol van schrik belaan Zien zij daar het schauwspel aan En dees brave vrouw Was steeds aan de deugd getrouw En zegt aan haar man, gij zijt de schuld hier van Uw barbaars gemoed Schuldig aan 't onnozel bloed Oorzaak dat dit huisgezin Deze rampspoed ondervindt.
Vol van hartewee Namen zij de kinderen mee Om hen met fatsoen Als hun eigen op te voen Maar de molenaar Voelt zijn hart zo zwaar En vol naberouw, om de rede van zijn vrouw Want hij heeft geen rust noch duur 't Leven zelfs valt hem te zuur.
Slechts de stille nacht Had hij angstig doorgebracht En verlaat zijn bed Daar geen slaap zijn oog bezet Gaat van zuchten moe, naar zijn molen toe En daar het naberouw Zijn conscientie bracht in 't nauw Hangt hij eindelijk aan een strop Dadelijk zich zelven op.
In de morgenstond Zijne knecht hem hangen vond Meldet aan zijn vrouw Die steeds weent van druk en rouw En het heilig recht, die zij 't heeft gezegd Deed de lijken saam Spoediglijk ter aarde gaan Want dicht bij het galgenveld Hebben zij hun graf gesteld.
De uitspraak hield nog meer Want de kindren jong en teer Moesten opgevoed Worden uit des moolnaars goed Doch dit arme kroost missen nu de troost En hun ouders zorg Maar Gods goedheid bleef hun borg Zo ziet men het kwaad beloond En het goede steeds bekroond.
Dit geducht geval Steeds een ieder leren zal De onmedogendheid Voelt alom zijn straf bereid Welgegoede lien, laat uw weldaad zien En versmaad toch niet De armoe van hun zielsverdriet Maar dat uw weldadigheid U van naberouw bevrijdt.
Literatuur
Lieven Denewet, "Het lot van twee "Belgische" watermolens (Aarschot en Diest)", in: Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 2, p. 69. Paul Huys, "Verkoop van de graan- en schorswatermolens van Diest (1824). Informatie over de inrichting van molens in oude advertenties...", in: Molenecho's, XXV, 1997, 3, p. 166-167; Michel Van der Eycken, "Zeven eeuwen Ezeldijkmolen te Diest", (Averbode, 1975); Michel Van der Eycken, "De Diesterse volmolens in de XVIde eeuw", in: Arca Lovaniensis, II, 1973, p. 275-290; G. Van der Linden, "Diest, het Oranjestadje", in: De Brabantse Folklore, nr. 158, juni 1963, p. 238-257; G. Van der Linden, "De Diesterse molens vroeger en nu", in: Brabant, X, 1960, p. 1-45; M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961; Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993; M. Van der Eycken, "De Ezeldijkmolen te Diest", in: Mededelingen Centrum voor Industriële Archeologie, jg. 2, 1976, nrs. 1-2, p. 8-10. "(Brabant), Watermolen op den Ezeldijk: Behoud", Bulletijn der Koninklijke Commissie voor Kunst en Oudheidkunde. Koninklijk Commissie voor Monumenten en Landschappen, LXXXI, 1942, juli-december (Brussel, 1944), p. 116-119.
Persberichten Belga, "Diestse Ezeldijkmolen wordt hoofdkwartier Euroshoe", Het Belang van Limburg, 30.08.2001. Inge Bosschaerts, "Lancelot verdedigt verlaten Ezeldijkmolen. Tijdelijke bewoning schrikt vandalen en krakers af", in: Het Nieuwsblad, 21.09.2007. Inge Bosschaerts, Demer terug door binnenstad. Waterloop wordt opnieuw opengelegd voor 8,5 miljoen euro", in Het Nieuwsblad, 24.12.2007. Kristel Bervoets, "Plannen woonproject Ezeldijk voorgesteld. 400 woningen in het groen", in: Het Laatste Nieuws, 23.05.2008. "Diest: ING en Democo starten Residentie Ezeldijk", in: Square, 23.05.2008. Inge Bosschaerts, "Rustig wonen op Euro Shoe. Ezeldijkmolen kan horecazaak worden", in: Het Nieuwsblad, 23.05.2008. IBO, "Euro Shoe maakt plaats voor 400 woningen", in: Het Nieuwsblad, 11.09.2007. Inge Bosschaerts, "Stad zoekt nog naar oplossing voor markt en kermis. Demer opnieuw zichtbaar in Diest", Het Nieuwsblad, 10.12.2009. Inge Bosschaerts, "Drie proefboringen wijzen op vervuiling op de bodem van de rivier. Raad keurt open Demer goed", Het Nieuwsblad, 28.10.2009. Hedwig Neesen, "Nieuwe toekomst van de Demer staat centraal. Open Monumentendag Diest in het teken van de vier elementen", Het Nieuwsblad, 11.09.2010. Hedwig Neesen, "Het element water was zeer nadrukkelijk aanwezig. Regen spelbreker voor Open Monumentendag in Diest", Het Nieuwsblad, 12.09.2010. Hedwig Neesen, "Diestenaars klagen ook over gekozen tracé. Inwoners slecht geïnformeerd over uitvoering Demerproject", Het Nieuwsblad, 06.09.2011. Hedwig Neesen, "Openwerfdag voor project Demer door Diest", Het Nieuwsblad, 02.12.2012. Hedwig Neesen, "Ezeldijkmolen droog gelegd", Het Nieuwsblad, 11.02.2013. Inge Bosschaerts, "Muur van woning gedeeltelijk ingestort onder water. Brandweer legt Ezeldijkmolen droog", Het Nieuwsblad, 12.02.2013. Hedwig Neesen, "Eerste deel gevuld met water van Begijnebeek. Opnieuw water in opengelegde Demer", Het Nieuwsblad, 27.06.2013. Georges Gielen, "Lelijke Demerbedding wordt mooie zwaan", Het Nieuwsblad, 06.08.2014.
|