Molenzorg
navigatie Geetbets, Vlaams-Brabant
Foto van <p>Molen van Geetbets</p>, Geetbets, Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 18.05.2010 | Database Belgische molens © Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 18.05.2010

Molen van Geetbets

Molenstraat 11
3450 Geetbets

op bypass van de Grote Gete
kadasterpercelen C111/deel 1: hennepbraakmolen
C111/deel 2: oliemolen
C112: graanmolen

50.890881, 5.120166 (Google Maps)
G. Rutten
Voor 1330 / 1672 / 19de eeuw
Middenslag watermolen
Korenmolen
Dubbelmolen, met op de andere oever: olie- en hennepbreekmolen
Metalen middenslagrad onder het gebouw
Nog aanwezig
Goed
M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
02.02.1996
Geen
Op aanvraag (tel. 011 58 70 32, G. Rutten)

Beschrijving / geschiedenis

Watermolen gebouwd over een bypass van de Grote Gete met metalen middenslagrad onder het gebouw. Langgevelig geheel van woning, molen en aanhorigheden.
De molen dateert oorspronkelijk van voor 1330. De molen hing af van verschillende heerlijkheden, onder andere van de kloosters van Vlierbeek en Oudergem. In beginsel waren de dorpelingen verplicht hun graan te laten malen in de molen van de hertogen van Brabant te Halen. Aan de molen werd een deel van het recht op doorvaart van de schepen op de Gete geïnd.

Door een keure van 29 mei 1330, verleend door Jan III, werd aan de abt van Vlierbeek de toestemming gegeven zijn molen van Geetbets in dezelfde voorwaarden te behouden als voorheen. De dorpelingen die er hun graan lieten malen konden het doen zonder gevaar te lopen te worden vervolgd. De abdij was voor deze toelating verplicht elk jaar negen mudden rogge, Diesterse maat, te leveren aan de ontvanger der domeinen te Tienen. De watermolen was in 1330 reeds jaren in onbruik toen de abdij van Vlierbeek hem liet herstellen.

Op de Glabbeekstraat werd omstreeks 1965 een stuk van stenen ‘dissel’ gevonden, een stenen bijl met één bolle en één vlakke zijde. Deze steen is met zijn 6.250 jaar de oudste getuige van menselijke aanwezigheid te Geetbets. In 1879 werd bij de aanleg van de brug over de Graasbeek een Merovingisch zwaard gevonden (circa 550-600 na Christus).
Op papier dook de naam Bece (betekent ‘beek’) voor het eerst in 1156 op, wanneer de bisschop van Luik de bezittingen van de abdij van Vlierbeek bevestigde.

Het huidige gebouw onderging regelmatig wijzigingen. Het middelste deel is het oudste: het dateert uit 1672. Het complex is thans 53 meter lang.

De molen was een dubbelmolen met twee waterraderen. Het gebouw op de andere oever (perceel C111) werd voor 1830 ingericht als olie- en hennepbreekmolen. Vanaf het einde van de 19de eeuw bleef enkel de graanmolenfunctie nog over: de hennepmolen werd in 1883 gesloopt, terwijl de oliemolen in 1902 na een vergroting ingericht werd als een melkerij.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: De Pitteurs Louis August
- 21.12.1845, deling: De Pitteurs Henricus, rentenier te Luik (notaris Delquer)
- 18.12.1852, verkoop: Henrard-Coenen Joannes Josephus Ferdinandus, dokter te Zoutleeuw (notaris Blijkaerts)
- 21.09.1881, erfenis: de kinderen
- 19.05.1909, verkoop: Tallon-Arnauts en kinderen, notaris te Geetbets (notaris Brion)
- na 1916, verkoop: Van Bierbeek-Rutten Denis, juwelier te Brussel
- later, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Denis Van Bierbeek)
- 31.07.1943, deling: Van Bierbeek-Rutten Denis, de weduwe (notaris Van Assche)
- 05.01.1945, verkoop: Rutten-Huybrechts Joseph Frederic, molenaar te Geetbets (vonnis)
- 16.06.1970, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Huybrechts)
- 28.03.1972, erfenis: de kinderen (overlijden van Joseph Rutten)
- 28.02.1972, deling: Rutten Ferdinand Clement (°1922), handelaar te Geetbets (notaris Tallon)
- 2014, eigenaar: Rutten G.

De laatste molenaar was (Ferdinand) Clement Rutten (°Grazen 1922). Hij maalde tot 1973 met het waterrad en daarna met de motor. Zijn zoon Maurice verhandelde er verder granen en zaden voor land- en tuinbouw. Thans is Tuinwerken Rutten bvba er gevestigd.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bouwkundige en technische beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed)

De gebouwen zijn opgetrokken uit witgekalkte baksteenbouw met gepikt plint. In het woonhuis gebruik van betonnen lintelen, in de bedrijfsgebouwen houten lintelen. De volumes zijn gedekt met pannen daken (mechanisch gevormde pannen in het woonhuis, S-pannen voor de aanhorigheden). Gebruik van natuursteen voor sluiswerk en waterradgeul. Rechthoekige muuropeningen, grote luikap boven het toegangsgedeelte. Het molengebouw heeft op de gelijkvloerse verdieping betonnen vloeren, op zolder 1 is de vloer gemaakt van smalle houten planken.

De dakstructuur bewaart gedeeltelijk het oude gebint (drie spanten), bestaande uit ruw bewerkte houten balken en houten verbindingen. De maalzolder bevindt zich op zolder 1; de trap naar de maalzolder bevindt zich in een afzonderlijke ruimte.

Mechanisme - Gaande werk
Gelijkvloers:
- Gietijzeren raderwerk (19de eeuw) waarvan de onder- of peerijzers op holle, een lichtsysteem bevattende, kolommen met sierlijke liervormige bovenhelft ter ondersteuning van de moerbalken van de steenzolder (één van de moerbalken heeft bewerkte (geprofileerde) koppen).
- Verstelbare taatspot (drie bouten). Op de horizontale stalen wateras bevinden zich tevens riemwielen met het oog op de aandrijving van hulpwerktuigen (haverpletter, jakobsladder, e.d.) op zolder 1 en zolder 2 via riemen.
- Haverpletter.
Zolder 1:
- Haverpletter 'Claeys' (ontkoppelde aandrijving), volledig in ijzer.
- Drie koppels maalstenen met steenkisten in hout en metaal: 1 rechte rijn, 1 rijn met 2 takken.
- Galg in hout.
Zolder 2:
- Aandrijving jakobsladder (deze bediend 3 bouwlagen).
- Luiwerk met spanrollen (2x), aandrijving via centrale as, konische overbrenging naar horizontale as en riem.
Waterrad en sluiswerk
- Overdekt, groot, ijzeren waterrad (middenslagwiel gietijzeren hart, massieve spaken) op stalen as, tussen natuurstenen muren.
- Houten sluisdeuren, maalsluis met tand- en heugelsysteem, d.m.v. ijzeren as van binnenuit te bedienen.
- Woelkom.

Lieven DENEWET, Jo DE SCHEPPER & Herman HOLEMANS

F. Borgers, "Geschiedenis van Geetbets", Brussel, 1949;
F. Borgers, "De feodaliteit te Geetbets", in: Eigen Schoon en de Brabander, XXXII, 1949, p. 24-36, 57-71 en 104-122;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993;
"Beschermingen: de watermolen van Geetbets (Molenstraat 11) en de onmiddellijke omgeving als dorpsgezicht", in: M&L, Monumenten en Landschappen, XVI, 1997, nr. 2, p. 4;
Guy Leus ‘De Heren van Bets - Kroniek van de rijke historiek van een dorp ‘zonder’ geschiedenis’, 1999, 520 blz.;
‘Limes Gatia’, tijdschrift van de geschiedkundige kring Geetbets, 1992-2005, 1.770 blz.
Mailbericht Gert Rutten, Geetbets (kleinzoon van eigenaar Ferdinand Rutten), 28.04.2013.

Overige foto's

transparant

<p>Molen van Geetbets</p>

Foto: Frans Van Bruaene, 21.06.2006

<p>Molen van Geetbets</p>

Foto: collectie N. Sonneveld-Riper

<p>Molen van Geetbets</p>

Foto: Robert Van Ryckeghem

<p>Molen van Geetbets</p>

Foto: Robert Van Ryckeghem

<p>Molen van Geetbets</p>

Oude prentkaart. Verzameling Ons Molenheem


Laatst bijgewerkt: zondag 15 mei 2016
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen <p>Molen van Geetbets</p>, Geetbetshomevorige paginaNaar Verdwenen Molens