Molenzorg

Stavele (Alveringem), West-Vlaanderen


Foto coll. D. Vandenbulcke, Staden
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Westmolen

Ligging
Hondspootstraat 10
8691 Stavele (Alveringem)

zuidzijde
hoek met de Molendreef
kadasterperceel B388

Geo positie
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1407 / voor 1622 / 1770 / 1795
Verdwenen
ca. 1580 (oorlog) / 1770 / 1794 - 25 april, oorlog / 1963 - okt. nov., verplaatst naar Naours (dep. Somme, F)
Allemolens
06565 (Ten Bruggencatenummer)
Beschrijving / geschiedenis

De Westmolen van Stavele was een houten korenwindmolen op het hoogste punt van Stavele, aan de zuidzijde van Hondspootstraat (nr. 10), op de hoek met de Molendreef.

De staakmolen werd in 1407 opgericht op initiatief van de abdij van Eversam (Eversamstraat 10, gesticht in 1091). Na de vernieling tijdens de godsdiensttroebelen in 1597 (samen met o.m. de genoemde abdij en de Oostmolen van Stavele) werd hij rond 1610 herbouwd.

De molen staat aangeduid op:
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842) met het grondvlak van een staakmolenop teerlingen en met de benaming Westmolen, Moulin"
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming "West Molen"

Bij de inval van de Fransen in 1794 boden "de boeren" van Stavele bij de "Scherpepit-Wayenburg" zeer moedig weerstand en brachten hen gevoelige verliezen toe. Het dorp zou daarvoor zwaar moeten boeten: de omgeving werd gebrandschat en uitgeplunderd. Op 25 april 1794 (Sint-Marcusdag genaamd "Sint  Marcus elk voor hij" of dag der vlucht) werd de oude Westmolen, net als de parochiekerk, de abdij van Eversam en bijna al de huizen en hofsteden van Stavele door de Fransen in brand gestoken en vernield. Volgens overlevering in de molenaarsfamilie Butaye, van ouder tot kind, was de toenmalige molenaar Jan Francies Butaye-Leroy in een nabijgelegen roggestuk gevlucht terwijl de Fransen hun duivels ontbonden.

De staakmolen werd in 1795 herbouwd door Jan Baptist Bogaert, Op de latei van de ingang (euverhout van de molendeur) stond tot bij de afbraak gebeiteld: "GEMAECKT DOOR MY / JOANNES BAPTISTE / BOGAERT 1795."

Sinds de tweede helft van de 18de eeuw tot aan de sloop was de molen in het bezit van de molenaarsfamilie Butaye:
- Jan-Francies Butaye (sr.) (Boezinge 1748 - Stavele 1791), opeenvolgend gehuwd met Maria Delanghe en Maria De Backer
- zoon Jan-Francies Butaye (jr.) (Stavele, 1782-1835), gehuwd met Victoria Leroy
- zonen Fidelis Amandus Butaye-Vandenbroucke (Stavele 1822- Westvleteren 1880) die na zijn huwelijk in 1865 naar Westvleteren trok en Eusebius Butaye (Stavele, 1831-1904), gehuwd met Eugenie Coene. Dat koppel kreeg niet minder dan 20 kinderen.
Onder deze kinderen waren (tijdelijk) actief als molenaar: de beoogde opvolger Placidus Butaye (Stavele 1870 - Etterbeek 1933) en daarnaast ook Emiel (Stavele, 1879-1947), Oscar (Stavele, 1884-1949) en Richard Butaye (Stavele 1885 - Poperinge 1954) die ongehuwd bleef. 

Deze kinderen Butaye legden zich steeds meer toe op de landbouw. In 1936 lieten ze molen over aan André Lejeune (Westvleteren 1911 - Poperinge 1997), gehuwd met Margareta Bryon. Hij onderhield de molen goed en liet hem draaien tot in 1961. 

Zowel op de West- als op de Oostmolen te Stavele was er een "driever" (ketser) in dienst en werd er gemalen tegen het "mullegewin" (scheploon). Op de Oostmolen bleef dit in gebruik tot aan zijn verdwijning en op de Westmolen tot in 1936. De opkomende molenaar André Lejeune  schafte het ketsen meteen af en wilde ook niet meer weten van het scheploon, aangezien hij toch geen "beesten" (veedieren) bezat.

Molenaar André Lejeune kwam op de molen in 1936. Hij was geboren te Westvleteren op 19 december 1911 als zoon van Achiel Lejeune (molenmaker en molenaar, ondermeer te Watou - zie onder Molen Doolaeghe) en Maria De Puydt. Toen André drie jaar oud was, verhuisde het gezin naar Elzendamme-Pollinkhove, aan de noordkant van de IJzer, op tweehonder meter van de molen van Bernard Viernne (een driezolder-staakmolen, omgewaaid op 14 november 1940). Daar baatte André's moeder tijdens de oorlog '14-'18 een winkeltje uit. Op zekere dag was André verstoppertje aan het spelen met zijn vriendjes van de buurt en strompelde in het water van de IJzer. Soldaten die daar ingekwartierd lagen, zagen dit gebeuren en haalden de bengel terug op het droge.

Na de oorlog, in 1920, nam Achiel de Plaatsmolen van Watou over. André liep er school. Het gezin verliet na drie jaar Watou omdat de windmolen te weinig rendabel was en trok naar Dikkebus, waar Achiel een mechanische maalderij oprichtte ter vervanging van de in 1918 vernielde Wittebroodmolen. Zoon André leerde er malen. In 1930 was hij 19 jaar en zocht hij werk op een molen. Zo kwam hij terecht bij Firmin Dufloo op de stenen Broeckmolen in Beveren-aan-de-IJzer. Naar zijn zeggen was dat een goedlopende molen, maar was het er moeilijk om werken. Alle zakken, meestal 100 kg, moesten op en af de molenwal gedragen worden. In de jaren 1930 waren er ook drie dorsmachines bij Dufloo, aangedreven door een stoommachine en een "Buldog-Hoflack" met benzinemotor. In windstille dagen werd graan gemalen met een van de stoomketels. Zoals toen gebruikelijk was, kreeg André er kost en inwoon, naast zijn weekloon. Dat bedroeg aanvankelijk 90 frank, wat na twee maanden verhoogd werd tot 100 frank, voor die tijd een goed loon.

Als molenaar op de Brouckmolen was André altijd ter beschikking: dagen van zeer vroeg in de ochtend tot tot heel laat in de avond. Het was meestal het weer (de wind) dat het onregelmatig werken van de molenaar bepaalde. Na drie jaar trok André weg. Hij kwam terecht bij de familie Gaston Deroo die in de Boezingestraat te Langemark een maalderij en een transportbedrijf uitbaatte. Na acht maanden als molenaar en als chauffeur met de vrachtwagen (die meestal paarden vervoerde) gewerkt te hebben, was het genoeg geweest, dit beviel hem niet. De drang naar de windmolen was hem te groot. Hij keerde terug nar de Brouckmolen.
Op 30 november 1935 huwde hij met Margareta Bryon en kwam in Beveren-aan-de-IJzer wonen, niet ver van de Brouckmolen. Hij droomde er steeds van zelfstandig molenaar te worden. Met zijn jaren ervaring als volwaardig molenaar waagde hij (samen met zijn vrouw) deze stap te zetten.

Zoals al gemeld nam André Lejeune in 1936 de Westmolen van Stavele over. De eigenaars, de kinderen Butaye, begingen de boerderij, maar lieten de molen aan zijn lot over. Ze waren niet bereid om de molen en het molenhuis te verkopen, maar enkel het draaiende werk. De molen van Stavele was de laatste molens waar het draaiend werk niet toebehoorde aan de eigenaar: een overblijfsel van oud recht.

Het was een kloekgebouwde staakmolen, maar niet aangepast aan det tijd van toen. Zo was er slechts één steenkoppel aanwezig. Er werd een akkoord gesloten tussen beide partijen. De verhuurders lieten een nieuwe woning bouwen bij de molen. André ging samen met zijn vader Achiel en broer Julien op zoek naar alles om tot een goed ingerichte molen te komen. Naast het bestaande steenkoppel van 1,70 m en de haverpletter, legden ze nog twee maalstoelen bij: een koppel Engelse stenen van 1,50 afkomstig uit Ellezelles (uitsluitend om tarwe te malen voor de builmolen) en een koppel kunststenen (van Jaspers uit Aarle-Rixtel, Nl) van 1,30 m.
Er was een zogenaamde verdubbeling: het vangwiel dreef een spoorwiel aan, dat op zijn beurt twee steenkoppels aandreef in de achtermolen. Deze steenkoppels waren dus naast elkaar gelegen.
Werden eveneens geplaatst: een graanreiniger, een builmolen (in een nieuw kombuis aan de linkeraanweeg) en een haverbreker door een elektromotor aangedreven. Om het kamwiel boven aan het staakijzer vrij te laten draaien, haalde men drie kammen uit het vangwiel.

Wanneer de molen klaar was, kwam André Lejeune er wonen. Nochtans was de molen nog niet af: er waren nog geen binnendeuren en vensters! Dank zij de goede omgang met de klanten en de liefde voor het vak, slaagde André er in om een dode molen terug tot een levende molen te brengen.

In de jaren 1937-1938, wanneer de bladeren van de bomen waren, kon André boven op de molen nog een twintigtal molens waarnemen.

Met de storm van 14 november 1940 werd hij letterlijk uit zijn bed geschud. Rond middernacht was het verschrikkelijk. De molenstaart schudde één meter weg en weer, het kruiwerk met trap duwde een halve meter lager tegen de molenwal. Nadat hij een paar zware blokken met veel moeite onder de trap kon duwen en met een reep de staart links en rechts kon vastmaken, was de molen veel kalmer. Na twee uur ('s nachts) was de storm wat minder en heeft hij nnog een paar uur kunnen slapen. 's Anderdaags heeft hij dan vernomen dat enekele molens het hadden begeven in West-Vlaanderen, zoals Viennes molen op Elzendamme (Pollinkhove) en Vervaeckes molen te Rollegem-Kapelle.

Tijdens de tweede wereldoorlog heeft André Vervaecke slechts éénmaal de controleurs op bezoek gehad. Dit zal ook zijn reden gehad hebben. Wanneer je die mannen goed en vriendelijk opving, was de liefde wel wederzijds.

Toen de oorlog voorbij was, vooral vanaf 1950, en de veevoederfabrieken in opmars kwamen, werd het beroep van de kleine, landelijke molenaar na enkele jaren niet meer leefbaar.

André hield de Westmolen in werking tot op 13 oktober 1961.

Tijdens die laatste maaldag werd nog een foto genomen van aan de trapzijde, waarop we de molen met vier volle zeilen zien draaien. Op deze foto is de riemschijf ("poelie") voor de mechanische aandrijving gedeeltelijk zichtbaar. 

Hij verliet de molen met spijt. Hij had twee pachttermijnen uitgedaan van negen en zeven jaar. Vijfentwintig jaar: het was mooi geweest. Hij verkocht het draaiende werk: de motor aan een landbouwer en het maalwerk aan Omer Vandenbussche, de bekende molenbouwer-steenscherper uit Ruiselede, voor 35.000 frank.

In oktober 1963 werd de staakmolen onttakeld en op 5 november vervoerd naar Naours, op 18 km van Amiens (Fr.). De afbraak begon op 10 oktober 1963 en duurde twee weken. De stukken werden met vijf vrachtwagens weggevoerd. De molen werd in Naours heropgebouwd door Omer Vandenbussche uit Ruiselede, die er ook de andere staakmolen (uit Linselles) had opgericht. De molen van Stavele werd er niet helemaal afgewerkt, aangezien de molenmaker niet volledig betaald werd.

Nadat André de Westmolen had verlaten, was hij te jong om op rust te gaan. Hij zocht werk, dat er dan nog genoeg was. Vijftien jaar voor zijn pensioengerechtigde leeftijd, begon hij als maalder in de veevoederfabriek van Jozef Pyck op de Patershoek te Westvleterenn eerst met molenstenen aangedreven door een dieselmotor, later met een elketrische hamermolen.

Daarna kon hij meer dan twintig jaar rust genieten in Poperinge. In 1990 verloor hij te vroeg en onverwacht zijn trouwe echtgenote Margareta. Hij kon in zijn bejaardenhuisje blijven wonen in de nabijheid van zijn zoon Wilfried en zijn schoondochter Rita, waar hij met veel lof over sprak. Hij gaf zijn vakkennis graag door aan anderen, meer bepaald aan zijn vriend Rik Verhaeghe uit Stavele die nu de Stalijzermolen van Leisele bedient. Zelfs in het bidprentje wordt hiervan melding gemaakt.

De vroegere molenaarswoning in Stavele bestaat nog.

Thans staat de Westmolen nog steeds in Naours bij de toeristische attractie van de grotten aldaar, samen met de eerder opgerichte staakmolen van Linselles (Nord). Ze verkeren evenwel in vervallen toestand.

De Westmolen had op de steenbalk het volgend opschrift:
BEWAERT MY HIER
VAN DUNDER EN VIER
LANGE STA IK HIER
A.D. MDCCLXX
UUUUUUUU GOD

Rebus: 8 x U = acht U-wen God

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Butaye Frans, de weduwe en de kinderen, molenaars te Stavele
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe van Frans Butaye)
- 21.08.1862, verkoop:a) Butaye Fidelis Amandus, molenaar te Stavele, b) Butaye Eusèbe Benoit en c) Butaye Amelie Julienne (notaris Syoen)
- 27.09.1865, verkoop: a) Butaye Eusèbe Benoit en b) Butaye Amelie Julienne (notaris Syoen - deel van Fidelis)
- 12.02.1868, deling: Butaye-Coene Eusebius Benedictus, molenaar te Stavele (notaris Syoen - inclusief rosmolen)
- 10.10.1904, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Eusebius Butaye)
- 14.07.1924, deling: a) Butaye Oscar Cornelis, landbouwer te Stavele, b) Butaye Richard Clement en c) Butaye Alice Marie (notaris Peel)
- 07.05.1949, erfenis: a) Butaye Richard Clement (voor 1/3 volle eigendom + 1/6 naakte eigendom), rentenier te Stavele, b) Butaye Alice Marie (voor 1/3 volle eigendom  1/6 naakte eigendom) en c) Butaye-Feys Oscar Cornelis, de weduwe (voor 1/3 vruchtgebruik) (overlijden van Oscar Butaye)
- 17.06.1954, erfenis: a) Butaye Alice Marie (voor 2/3 volle eigendom + 1/3 naakte eigendom) en b) Butaye-Feys Oscar, de weduwe (voor 1/3 vruchtgebruk) (overlijden van Richard Butaye)
- 27.04.1955, erfenis: a) Butaye Ana Maria, de erfgenamen (voor 2/3 volle eigendom + 1/3 naakte eigendom) en b) Butaye-Feys Oscar, de weduwe (voor 1/3 vruchtgebruik (overlijden van Alice Marie Butaye)
- 21.11.1962, erfenis: Butaye Anna Marie, de erfgenamen (overlijden van de weduwe Feys van Oscar Butaye)

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Molenzorg vzw, "Tien overlijdens van Vlaamse molenvrienden", Molenecho's, jg. 26, 1998, nr. 1, p. 6.
- ons medelid André Lejeune, geboren te Westvleteren op 19.12.1911 en overleden te Poperinge op 14.11.1997, weduwnaar van mevr. Margareta Bryon. Hij was de laatste windmolenaar van de Westmolen te Stavele (Alveringem, W.-Vl.), die in 1961 werd stilgelegd en twee jaar later verhuisde naar Naours (dép. Somme, F).

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Massekaart (1729-1730) (niet aangeduid)
- Ferrariskaart (ca. 1775) (niet aangeduid)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Werken
- Jozef Ameeuw, Molens van Veurne-Ambacht, Koksijde, Veurne, De Klaproos, 2004.
- Westvlaamse windmolens. De Westmolen te Stavele, in: Curiosa. Blad van de interverzamelaarsclub Harelbeke - Kortrijk - Wervik - Zwevegem, XLIX, 2011, nr. 482, p. 13-17.
- Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-U, Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2003.
- C. Devyt, Onze windmolens in 1963, Biekorf, 1963.
- Lieven Denewet, In memoriam André Lejeune, in: Mededelingenblad Werkgroep West-Vlaamse Molens, 1997.
- John Verpaalen, In Memoriam: André Lejeune (1911-1997) (met portret van de molenaar), in: Levende Molens, december 1997.
- Jef Beeuwsaert, "In memoriam André Lejeune (1911-1997) gewezen molenaar op de Westmolen te Stavele", in: Werkgroep West-Vlaamse molens. Mededelingenblad, XIII, 1997, 4, p. 166-169.
- André Bonnez, "Molenaarscijfers", Biekorf, 1948, p. 79.
- A.R. G(oussey), artikel in Bachten de KUpe, jg. 1963, p. 191.
- Molenzorg vzw, "Tien overlijdens van Vlaamse molenvrienden", Molenecho's, XXVI, 1998, 1, p. 6.
- Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (118, 123, 125).

Mailberichten
- Wim Parmentier, 22.03.2012

Overige foto's

<p>Westmolen</p>

Foto coll. D. Vandenbulcke, Staden

<p>Westmolen</p>

Prentkaart Nels (coll. L. Denewet, Hooglede)

<p>Westmolen</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Westmolen</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Westmolen</p>

Verzameling Ons Molenheem

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 7 maart 2022

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens