Molenzorg

Avelgem, West-Vlaanderen


Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Molen Ottevaere
Stampkot (Molen)

Ligging
Kortrijkstraat 90
8580 Avelgem

zuidzijde
nabij de Hoogstraat
800 m N v.d. kerk
kadasterperceel  A2437b


toon op kaart
Type
Staakmolen, later stenen windmolen
Functie
Korenmolen, oliemolen, schorsmolen
Gebouwd
voor 1669 / 1839, uit Avelgem-Spichtestraat / 1853
Verdwenen
voor 1834 / 1893, landgebouw / 1904, sloop romp
Beschrijving / geschiedenis

De Ottevaeremolen, genoemd naar de uitbater-olieslager, was aanvankelijk een houten oliewindmolen aan de zuidzijde van de Kortrijkstraat (nr. 90), nabij de Hoogstraat.

We zien hem aangeduid op:
- kaart van de Kasselrij Oudenaarde (1669, Stadsarchief Oudenaarde) als een staakmolen
- Villaretkaart (1745-1748) als "Moulin d'Avelghem"
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen.
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen en met de benaming  "Stampkot"
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) als "Stampkot Molen (à Huile)"

Deze verdween om een ongekende reden voor 1834. In 1839 werd een staakmolen overgebracht uit de Spichtestraat te Avelgem (kadasterperceel A2437b), alwaar hij gekend was als het Stampkot.

Na verkoop aan molenaar Leon Ottevaere in 1852, bleek dat de molenkast op haar zetel wreef, waardoor de molen moeilijk te kruien was. Bovendien was de steenbalk gebroken en de boezem gekraakt. De Ottevaeres deden een beroep op de molenmakers Decadt uit Staden om herstellingen uit te voeren. De molenkast werd ar hoogte gevezen, geschoord en gestefeld. Maar tijdens de middagpauze stortte de kast neer. Zie hierna wat Torie Mulders daarover weet te vertellen:De steenbalke lag gebroken, den boezem gekraakt en, daar de molen doordien geheel en al op haren zetel wreef, was ze moeilijk, bijna onmogelijk te winde te krijgen.
De molenmakers van Staden hadden ze op schooren gepakt, ze stond op haar hoogte gevezen, geschoord en gesteefeld, en gereed om te laten zakken en stake met kruisplaten en steekbanden van de teerlingen te draaien.
Zulk werk is min of meer vernuftig en lokt altijd toeschouwers, die nieuwsgierig de voor hen ongeziene en ongekende nieuwigheden gadeslaan.
Donkerke, van op de kruiskalsijde, was ook tot daar gewandeld en met den noen, als alles gereed en klaar lag, om 's achternoens de stake te zinken, stond hij op den kant van den dam, met den bek van zijne zijde klakske voor d'oogen getrokken, ter wille van de zonne, dat eendlijk gevaarte dat daar rondom rond met die machtige boomen geschoord stond, te bezien.
Baakse, ge moogt hier niet blijven, voorzichtig, 't is te gevaarlijk; 't was de molenmaker, die van den dam komende hem de hand op den schouder lei, waarschuwende...
De oogen van Donkerke vroegen waarom?...
- 't Is hier dat ze gaat vallen, vervolgde de spottende moelnmaker, en hij ging den steenweg over naar Ottevaeres, om te noenen.
Donkerke zat thuis te smullen; een korte slag en en gekraak, ongekend tot dan toe in Avelghem, - verslagenheid - wat was er gebeurd? ... en zijn eten halverzeile latende, ging hij de molenstraat op, - en mijn vergoed, vertelde hij mij later, 't was gelijk de molenmaker gezegd had; ze lag daar, dààr gevallen waar ik een half uur te voren stond.
't Lag al overhoop en overende, balken, planken, wielen, molensteenen; 't was een warboel waar er nooit geen mogelijkheid van loskrijgen an scheen.
't Baaske ging ter plaatse, tot dichte bij 't verongelukte ding, en ziende de molenmakers ontstelde tronies, en wijde gebaren van armen, met tal uiteenzetingen; van doorzakken van schooren en wegwringen van steefels, sprak hij geheel wjisgerig tot Ottevaere, de teleurrgestelde eigenaar:
- Eh wel, ge moogt ze hebben uw molenmakers van Stâene, 'k heete ik dat molenmakers van Lighem.
Ze was zoo wel in stukken gevallen en 't was ter tijde nog zoo goed aan 't order van den dag niet de houten molens te verplaatsen; ze wierden toen nog niet allen de eene na de andere afgebroken, dat de eigenaar besloot, ze door een steenen te laten vervangen. 't Was in 't jaar 1853.

Op dezelfde plaats werd in 1853 een stenen oliewindmolen gebouwd.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1839, opbouw: Moerman-Lanneau Belarmin, secretaris te Avelgem (kadasterdocument 220: "moulin à vent et bâtiment appartenant à Moerman-Lanneau, construits sur le terrain qui n'était pas bâti 3 années avant la construction renseignée").
- 23.06.1852, verkoop: Ottevaere-Dujeaurieux Leon, molenaar te Avelgem (notaris Deschietere)
- 27.01.1888, verkoop: Van Neder-Ottevaere Jan-Baptist, landbouwer te Avelgem (notaris Nolf)

De molen, met zwartgeteerde romp, werd in 1893 onttakeld omgevormd in een landgebouw. Het blijkt dat de moeder van landbouwer-eigenaar Jan Baptist Van Neder absoluut niet van de molen wilde weten, in tegenstelling tot zijn vrouw, de dochter van molenaar Leon Ottevaere. De resterende romp werd in 1904 gesloopt. Het steengruis werd gebruikt voor de "zomerweg" van de gekasseide Kortrijkstraat.

Zie ook: Avelgem, Stampkot, IJzerwindmolen

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (61-62, 63).
In 't Noord-Westen van Avelghem, op omstreeks tien minuten gaans van de kerke, langs de baan naar Kortrijk, op de hoogte links, vooraleer ge aan de "Klokke" kwaamt, zaagt ge een zwarte steenen molen in alle wind en weder haar enden zwieren. 't Was de steenen graanwindmolen van Ottevaere.
Ze werd gebouwd ter plaatse waar de houten windmolen gevallen was. De steenbalke lag gebroken, den boezem gekraakt en, daar de molen doordien geheel en al op haren zetel wreef, was ze moeilijk, bijna onmogelijk te winde te krijgen.
De molenmakers van Staden hadden ze op schooren gepakt, ze stond op haar hoogte gevezen, geschoord en gesteefeld, en gereed om te laten zakken en stake met kruisplaten en steekbanden van de teerlingen te draaien.
Zulk werk is min of meer vernuftig en lokt altijd toeschouwers, die nieuwsgierig de voor hen ongeziene en ongekende nieuwigheden gadeslaan.
Donkerke, van op de kruiskalsijde, was ook tot daar gewandeld en met den noen, als alles gereed en klaar lag, om 's achternoens de stake te zinken, stond hij op den kant van den dam, met den bek van zijne zijde klakske voor d'oogen getrokken, ter wille van de zonne, dat eendlijk gevaarte dat daar rondom rond met die machtige boomen geschoord stond, te bezien.
Baakse, ge moogt hier niet blijven, voorzichtig, 't is te gevaarlijk; 't was de molenmaker, die van den dam komende hem de hand op den schouder lei, waarschuwende...
De oogen van Donkerke vroegen waarom?...
- 't Is hier dat ze gaat vallen, vervolgde de spottende moelnmaker, en hij ging den steenweg over naar Ottevaeres, om te noenen.
Donkerke zat thuis te smullen; een korte slag en en gekraak, ongekend tot dan toe in Avelghem, - verslagenheid - wat was er gebeurd? ... en zijn eten halverzeile latende, ging hij de molenstraat op, - en mijn vergoed, vertelde hij mij later, 't was gelijk de molenmaker gezegd had; ze lag daar, dààr gevallen waar ik een half uur te voren stond.
't Lag al overhoop en overende, balken, planken, wielen, molensteenen; 't was een warboel waar er nooit geen mogelijkheid van loskrijgen an scheen.
't Baaske ging ter plaatse, tot dichte bij 't verongelukte ding, en ziende de molenmakers ontstelde tronies, en wijde gebaren van armen, met tal uiteenzetingen; van doorzakken van schooren en wegwringen van steefels, sprak hij geheel wjisgerig tot Ottevaere, de teleurrgestelde eigenaar:
- Eh wel, ge moogt ze hebben uw molenmakers van Stâene, 'k heete ik dat molenmakers van Lighem.
Ze was zoo wel in stukken gevallen en 't was ter tijde nog zoo goed aan 't order van den dag niet de houten molens te verplaatsen; ze wierden toen nog niet allen de eene na de andere afgebroken, dat de eigenaar besloot, ze door een steenen te laten vervangen. 't Was in 't jaar 1853.
Jan Van Neder-Ottevaere deed ze afbreken ter wille van zijn moeder, die absoluut van die molen niet wilde weten, in tegenstelling met vrouwe Van Neder.
Ottevaere dreef handel in graan en meelsoorten.
De pletsteenen zijn bij Glorieux te Escanaffles opgesteld geworden. De kuip werd in steengruis geslagen en op den zomerweg van de kalsijde opengevoerd.

-----

Juist buiten de huizen, dichte bij de herberg den "Hert", op den linkerkant, als ge de Meulestraat boven zijt, is nog altijd de plaats te zien welke de kenmerken draagt van den ouden molendam van Dolphens Molen.
Dolphens was leerlooier en zijne windmolen diende hem om zijne eikenschors te malen.
Ze werd afgebroken op het einde der vorige eeuw.
Daarna heeft Ottevaeres molen de schorse gemalen, tot dat ze ook geslecht werd. Dan heeft de leerlooier van Avelghem, zich naar de Ruïne te Bevere bij Audenaerde gewend.
Dat malen van looischors is nu ook tot het verleden.

Literatuur

Archieven en landkaarten
- kaart van de Kasselrij Oudenaarde (1669, Stadsarchief Oudenaarde) 
- Villaretkaart (1745-1748)
- de Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) 
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Werken
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
Biere H., Beschrijving van Avelghem, Gent, 1874.
Cornelissen H., Avelgem, Roesbrugge, 1989.
Martyn G. (red.), Avelgem en de Schelde: een historische gids, Avelgem, 1999.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (61-62, 63).

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 1 april 2018

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens