Molenzorg

Bassevelde (Assenede), Oost-Vlaanderen


Het molenaarshof. Foto: Chris Bogaert, 01.04.2004
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Ventmolen
Sprillehillemolen

Ligging
Vent 4
9968 Bassevelde (Assenede)

oostzijde
hoek met Kiezelstraat
1 km ZO v.d. kerk van Bassevelde
kadasterperceel B325


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1631
Verdwenen
1922, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Ventmolen of Sprillehillemolen was een houten korenwindmolen op molenwal aan de oostzijde van Vent (nr. 4), nabij de kruising met de Kiezelstraat, op 1 kilometer ten zuidoosten van de kerk van Bassevelde.

De moeln werd in 1631 gebouwd. Petrus Van Zele (Bassevelde, 1671-1741), zoon van Joannes Van Zele, en zijn vrouw Judoca Haerens (Bassevelde, 1665-1708)  kochten  een hofstede met huis en schuur en ongeveer 5 gemeten land van Pieter De Boes uit Assenede en het vierde deel van een korenwindmolen in de Vent te Bassevelde van Joos Haeck (een vierde deel erfde hij en de andere helft was eigendom van Jan Van Zele). Die molen was belast met een rente van 4 ponden per jaar ten profijte van de erfgenamen van Helena Goddaert, met ene van 2 ponden per jaar ten voordele van de griffier van het Ambacht en tenslotte met een windrente ten voordele van de Heer van het Ambacht.

Petrus is dan een derde keer in het huwelijksbootje gestapt in Bassevelde op 11 juni 1709 met Petronella Vereecken, °Bassevelde op 31 oktober 1687, dochter van Petrus Vereecken en Joanna Neetesonne, + aldaar op 30 april 1714[41].

Tijdens hun huwelijk kochten Petronella en Petrus 2,5 gemeten land in de Vent te Bassevelde, de helft van een korenwindmolen en de helft van de molenberg in de Vent te Bassevelde van haar broer Jan Van Zele, een behuisde en betemmerde hofstede met 200 roeden land in de Vent te Bassevelde, begrensd ten noorden en ten oosten door de straat, ten zuiden door eigendom van Christoffel Van Zele en ten westen door eigendom van de wezen van Jan Van Zele en Anna Luck. Ten slotte kochten ze 253 roeden land in de Waelpitten ofte Soetelught te Bassevelde.

Ze bewerkten hun 11 gemeten land niet met een eigen paard; al het hout werd op 9 ponden geschat en al de mest op 19 ponden. Bij de opsomming van de huisraad vinden we een wafelijzer, een lantaarn, een strijkijzer, een "soutvalle met lepelbert" en een "scheirsmesch". De overledene had ook enkele "zielmissen tot laevenisse van haere siele" laten opdragen bij de pastoor. De staat van goed sloot af met een bonus van bijna 61 ponden.

Dochter Joanna Van Zele (Bassevelde, 1710-1785) uit het derde huwelijk trouwde in 1730 te Bassevelde Bassevelde met Boudewijn Braet (Hansbeke, 1708 - Bassevelde, 1766). zoon van Petrus en Petronella Van Maldegem (+Bassevelde 1766).[42].

Boudewijn had zes kinderen waarvan de jongste 21 jaar was. Om uit onverdeeldheid te treden met haar familie kochten ze de helft van ongeveer 5 gemeten land in de Vent te Bassevelde, de helft van een hofstede met 5 gemeten land ook in de Vent plus het zestiende deel van de Sprillemolen en de helft van het roskot "staende op straete dichtbij de voornoemde molen".

Daarenboven kochten ze de helft van het hofstedeken met 450 roeden land, de boomgaard en de tuin ten oosten van die molen; de andere helft behoorde bij testament van haar stiefmoeder toe aan Joanna Maria Braet, die gehuwd was met Joannes van den Bossche. De molen, de hofstede en het land waren belast met twee renten van elk 7 ponden per jaar ten voordele van Engelbert Pauwels, maar Francisca De Wispelaere heeft die nog afgelost. Maar de molen diende dringend vernieuwd te worden: "gelyck alhier noch te kennen gegeven wort dat den voornoemden meulen, seer sleght ende caduck sijnde midtsgaders buyten staet weesende om sonder groot paryckel voorder dienst te connen doen, bij den overledenen ende dese houderigghe is te neder geworpen ende op deselve plaetse, alwaer den aerden meulen gestaen heeft, ten jaere 1764 eenen teenemael nieuwen meulen met gemeene penningen is opgebauwt geworden..." De molen was belast met een windrente van 1 pond per jaar en het roskot met een chijnsrente van een halve pond per jaar ten voordele van het Ambachtbestuur.

Bovendien verwierf het echtpaar 550 roeden land in de Vent in december 1742, 300 roeden land ten oosten van het Meulenstraatje in 1750 en 400 roeden land in de Vent einde 1762. Enkele dagen voor zijn (waarschijnlijk plotselinge) dood had Boudewijn nog de molen van David Vercauteren met de molenberg en het beschuurde hofstedeke met boomgaard en tuin gekocht op het Hendeken te Boekhoute, maar de acte moest nog verleden worden.

Prijzer Jan De Brauwer werd aangesproken om alles te komen prijzen: het graan op de zolder en het meel in de molen, de huisraad en alle materiaal, de mest en de dieren: in de stal stonden een werkpaard, 4 koeien, een jaarling veulen, een rund en een kalf, 4 varkens en 5 ezels. Er werd naast het malen ook nog eens rond de 21 gemeten land bewerkt, waarvan 16 in eigendom, 3 gemeten van het Groot Begijnhof te Gent en 2 gemeten van Frans Van Zele: de totale landsbaat werd op 122 ponden geschat. Meester molenmaker Joseph Van De Voorde uit Eeklo prees op 7 mei 1766 de molen en het roskot op bijna 224 ponden, waarvan de helft toebehoorde aan pachter Ignatius Braet. En zoals elkeen die handel drijft hadden ook zij te maken met plakkers en slechte betalers: de weduwe herinnert de voogden eraan dat "...ten boucke noch bekent staen differente debiteuren tsaemen beloopende tot 6 ponden grootten de welcke alle notoirelijck insolvent sijnde ende wanof niet het minste te recouvreren en is...".

De onkosten wogen zwaar door vooral door twee leningen: ene van 100 ponden vanwege het armbestuur van Bassevelde en een lening van 300 ponden vanwege Jan Baptist De Decker uit Bassevelde, aangegaan door de weduwe om de molen en het hofstedeken te kunnen betalen op het Hendeken. Naast 4 ponden landpacht aan het Groot Begijnhof te Gent, had de dienstknecht nog recht op 21 ponden voor drie jaar onbetaalde dienst! Daarmee zou hij zich een paard kunnen aanschaffen hebben! Bij de begrafeniskosten en de maaltijd achteraf die bijna 8 ponden kostte, vallen de uitgaven voor bier, hout, vlees en ...vis vooral in het oog.

Uiteindelijk sloot de staat van goed af met een bonus van 96 ponden.

De staakmolen werd in 1834 ingedeeld in klasse 1, met een kadastraal inkomen van 342 frank.

Van 1730 tot 1899 werd de staakmolen bemalen door de familie Braet: Boudewijn en nakomelingen.

We vinden de molen aangeduid op:
- Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming "de Vent Meulen"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondoppervlak van een staakmolen op teerlingen en met de benmaing "Vent molen, Moulin"
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de aanduiding "Moulin" bij de "Vent Hoek"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een tekeningetje van een staakmolen op molenwal.

 

Tijdens een storm in 1912 waren de vier wieken met de askop van de molen neergestort. Deze zware beschadiging werd spoedig hersteld en men gebruikte daartoe vervangstukken, afkomstig van een molen in afbraak uit Hoek van Holland.

Volgens een verklaring van de laatste mulder, Livinus De Coninck-Van Damme, werd de houten windmolen bij dit huis, bijna tot puin vervallen, totaal afgebroken in 1922. De gesloopte molen had een oudere, maar kleinere houten windmolen vervangen en verschillende stukken daarvan overgenomen; de oudste van deze herbruikte stukken dateerden zelfs van kort na 1600.
Rond 1958 stopte de mechanische maalderij.

De hoevewoning van de mulder, het Molenaarshof (Vent 4-6), werd grondig hersteld en op de hele achterzijde verbreed in 1777. De buitendeuromlijsting bleef toen wellicht onveranderd en herinnert ons nog aan het oude gebouw; een afbeelding van deze sobere, doch stijlvolle ingang drukken wij hierbij af. Een vroegere balk droeg de inscriptie 1787.
In het huis zelf is er verder een mooie haard, eveneens onaangeroerd gebleven en versierd met Delftse gleierse tegels van landschappen, enz ... Men vindt daarin ook drie taferelen of tegeltableau's terug: de Prins en de Prinses van Oranje en een Kalvarie (zie de foto's). Zij dagtekenen uit de periode 1750-1777. Een tweede schouw werd in de 20ste eeuw volledig afgebroken. Rechts naast het voormalig molenaarshuis werd in 1970 een nieuwe villa aangebouwd. Het molenaarshof is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Braet Bernaerd, de weduwe en de kinderen, landbouwers en mulders te Bassevelde
- 13.12.1847, verkoop: a) Braet Ignace Antoine, molenaar te Bassevelde, b) Braet Sophie, te Bassevelde, c) Braet Adelaïde, te Bassevelde, d) Braet Hipolyte, te Bassevelde, e) Braet Pierre Donat, te Bassevelde, f) Braet Jeanne Marie, te Bassevelde, g) Plasschaert Livin, zonder beroep te Bassevelde, h ) Steyaert Jean-Baptiste, landbouwer te Bassevelde en i) d'Huddeghem Robert Hélias, voorzitter van het Hof van Beroep te Gent (notaris De Borchgrave)
- later, erfenis: a) Braet Jules, molenaar te Bassevelde en b) Braet Hipolyte, zonder beroep te Breskens (NL)
- 22.08.1898, verkoop: Van Herzeele-Van Herreweeghe Theodore, molenaar te Bassevelde (notaris Van de Steene)
- 31.01.1900, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Van Herreweeghe)
- 30.03.1908, verkoop: Gillis-Van Herzeele Theophile, molenaar te Ertvelde (notaris Van de Steene)
- 21.01.1920, verkoop: a) Lippens-Van Damme Henri, werkman te Bassevelde en b) De Coninck-Van Damme Lieven, werkman te Bassevelde (notaris Vermeersch)

Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS, Alfons RYSERHOVE & Romano TONDAT

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Werken
- "Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962);
- Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996.
- Alfons Ryserhove & Romano Tondat, "Oud Bassevelde 2", Ons Meetjesland, III, 1970, 2, p. 17.
- Alfons Ryserhove & Romano Tondat, "Oude Bassevelde 4", Ons Meetjesland, III, 1970, 4.
- Dr. E. Dhanens, "Schouwen Schoorsteen", in Ars Folklorica Belgica, I, Antwerpen, 1949, blz. 201-226, afb. 25.
- André Braet, "Vijf eeuwen molenaars in West- en Oost-Vlaanderen", Molenecho's.
- Chris Bogaert & Katleen Lanclus, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21N".
- J. Claeys, "Groot-Assenede in oude foto's", Deel 1, Eeklo, 1990.
- F. De Potter & J. Broeckaert, "Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen", Gent, 1870-72.
- H. Notteboom, F. Notteboom, L. Stockman, "Bassevelde tussen polder en zandstreek", Maldegem, 1993.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 14 november 2021

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens