Molenzorg

Bachte-Maria-Leerne (Deinze), Oost-Vlaanderen


Verzameling Ons Molenheem
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

De Weirtsmolen

Ligging
Molenhuisstraat 14
9800 Bachte-Maria-Leerne (Deinze)

westzijde
hoek met Mulderstraat
kadasterperceel A84

Geo positie
Type
Staakmolen, later stenen bergmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1530 (hout) / 1605 (hout) / 1830 (steen)
Verdwenen
1584, oorlog / 1918, oorlog - 1920, sloop restant
Beschrijving / geschiedenis

"De Weertmolen" was oorspronkelijk een staakmolen en later een stenen bergmolen. Hij stond op de hoek van de Molenhuisstraat (nr. 14) en de Mulderstraat, zeer dicht bij de grens met Sint-Martens-Leerne. De Molenhuisstraat vormde vroeger trouwens de grens tussen Sint-Maria-Leerne en Bachte-Maria-Leerne, thans twee deelgemeenten van Deinze.

In het Ancien Regime behoorde de staakmolen toe aan de opeenvolgende heren van Nevele. De oudste bewaarde rekeningen van de heerlijkheid Nevele (1530-'31) maken er reeds melding van, maar vermoedelijk was hij nog heel wat ouder.

Simon van de Sompele ging in 1547 met de heer van Nevele een huurcontract van 14 jaar aan en werd de nieuwe molenaar. De pachtsom bedroeg 11 mud en 3 halsters koren (Nevelse maat), terwijl bovendien 12 pond en 5 schellingen in geld moest betaald worden. In 1555 kreeg de molenaar afslag van de huurvergoeding vanwege belangrijke herstellingswerken en er van december tot maart daaropvolgend niet  gemalen kon worden (138).
Toen het pachtcontract ten einde was, kwam er in 1562 een nieuwe huurder voor 6 jaar in de persoon van Vincent de Backer, mits de jaarlijkse som van 12 pond 5 schellingen groten en 8 mud koren, Nevelse maat (9-11, 139). Daarenboven moest hij in 1567 de "paardenmolen" die bij de windmolen behoorde, helemaal op zijn kosten laten herstellen, wat geen meevaller werd. (144) Het is niet bekend hoe het hem verder verging.

Malen tijdens de troebelen
In 1578 was Jan van Maldeghem er molenaar, maar hij overleed kort nadien. Zijn weduwe trachtte het bedrijf nog verder te zetten. Dat bestond toen uit de windmolen, de rosmolen, het woonhuis en een stuk land. Samen vertegenwoordigde dat een bedrag van bijna 135 pond groten, wat een aanzienlijk bedrag vormde (151). De pachtsom bedroeg toen al 40 pond groten, maar de tijden waren zo onzeker dat de heer van Nevele haar in 1580 een vierde van die som kwijtschold (153). Lang zou ze ook niet meer op de molen blijven en vanaf 1 juli 1581 werd Jan Bekaert, zoon van Lieven, de nieuwe molenaar. Vooraf moest hij echter een borgstelling opbrengen die hem overigens door verschillende prominenten uit de streek geleverd werd (957, f.95v°). Ook voor hem werd dit geen goede zaak en het jaar daarop overleed hij. Bovendien had hij slechts weinig te malen gehad omdat de vijand bijna dagelijks in de streek kwam, waardoor de landslieden in de versterkte steden gingen wonen om niet gevangen genomen te worden (155). Hij werd opgevolgd door twee nieuwe pachters in 1582, namelijk Jacob de Weert en Joris van Aelst. Zij moesten echter ook geen volle pacht betalen want intussen waren Franse legerbenden (Malcontenten) in september 1582 door Sint-Maria-Leerne getrokken en die richtten heel wat schade aan, onder meer aan de molen. De nieuwe pachters waren dan ook verplicht herstellingen uit te voeren. Van malen was er nog altijd weinig sprake en in 1583 zouden de beide pachters de molen dan ook verlaten (156). Na hen poogde Louis Nauwaert gedurende een jaar molenaar te zijn, maar door de troebele tijden werd hem niet eens de gelegenheid geboden zijn vak uit te oefenen (157).

In 1584 werd de molen in brand gestoken door één van de oorlogvoerende partijen (158).

Het duurde tot 1605 vooraleer er een nieuwe molen werd opgetrokken. In de rekeningen van de heer van Nevele van dat jaar (168) komt een post voor waarin aan Andries Smacke, een metselaar, het laatste verschuldigde bedrag werd betaald voor het bouwen van een molenhuis. Toen werd ook melding gemaakt van de nieuwe molen waarvan Jan Peers als molenaar genoemd werd. Voor 1608 werd hij opgevolgd door Jacob van Overtvelt. Er bleef een prijsschatting bewaard uit 1608, bij de overdracht van Jacob als afgaande en zijn zoon Jan van Overtvelt als opkomende pachter. Jan huurde de korenwindmolen en rosmolen huurde voor 6 jaar. De pachtvergoeding betroeg 70 pond groten. Daarnaast moest hij jaarlijks 20 schellingen betalen aan de kerk van Sint-Maria-Leerne en een hond houden ten dienste van de jacht van de heer van Nevele. Uiteraard moest hij de wind- en rosmolen ook herstellen en onderhouden (672). Hij bleef heel wat langer op de molen dan tot dan toe gewoon was. Dat wijst er op dat intussen (tijdelijk) betere tijden aangebroken waren.

In 1626 werd Christiaen Braet de nieuwe molenaar en in 1635 N. Gernay. Ook bij deze laatste overdracht bleef een prijsschatting bewaard. Later kwam Pieter Goethals die pachter bleef tot 1673. Ondertussen maakte hij wel een en ander mee. Hollandse troepen vernielden in 1645 o.m. de rosmolen en de huurder moest voor het herstel instaan. Het grootste deel van de gemaakte onkosten werd hem echter door de eigenaar terugbetaald (173). Dergelijke vernielingen door Franse troepen kwamen trouwens ook nog voor in 1677 en 1680.

Zoals gemeld, bleven van de molens minstens twee prijsschattingen bewaard in het Rijksarchief te Gent: uit 1608 en 1635. Opvallend is dat over die 30 jaar de prijs van de windmolen nagenoeg dezelfde blijft nl. 280 pond groten. De rosmolen was van 40 naar 50 pond groten gestegen. Nog altijd maar een fractie van de waarde van een windmolen dus.

In 1730 werd Judocus de Loore als molenaar vermeld. Bij het ingaan van zijn pacht werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om het molenhuis te herstellen. Ook zou de molen in steen herbouwd worden, maar dat zou pas veel later gebeuren.

We zien de molen aangeduid op:
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin molenteken van een staakmolen op teerlingen.
- Altlas der Buurtwegen (ca.1844) met een dubbele cirkel die zowel het grondvlak van de stenen molen als van de molenberg toont en met de benaming "Moulin de Leerne"
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met het algemeen windmolensymbool en met de benaming "M(oul)in de Leerne"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een tekeningetje van een stenen bergmolen

Uit het proces-verbaal van de gemeente Bachte-Maira-Leerne in 1823:
"men vindt in de gemeente Bachte-Maria-Leerne twee molens door de wind bewogen, dienende tot het malen van graan. De taksateur heeft die in twee klassen verdeelt, tot het bepalen van hun verschillende waarde. Deze molens, wel voordelig gelegen, zijn toch de beste van het canton niet. Geen pachtcontracten ons aanwijzende de jaarlijkse opbrengsten dier goederen, heeft men die moeten schatten in evenredigheid der alreede gekadastreerde hun omliggende, welke werking met de menigvuldige inlichtingen bij de pachters en zaakwaarnemers ingewonnen ons de uitkomst heeft gegeven als volgt: de 1e klasse in evenredigheid der andere tot lijn genomen moet geschat worden op een onzuivere jaarlijkse opbrengst van f. 150,- waarvan tot onderhoud en herstel een derde moet afgetrokken worden. Derhalve in zuivere jaarlijkse opkomst van f. 100. De 2e klasse, in evenredigheid der eerste, en der omliggende alreede gekadastreerde molens moet geschat worden op een onzuivere opkomst van f. 135,00 waarvan een derde aftrek tot onderhoud en herstel belopende tot fl. 45, een zuivere opkomst oplevert van f. 90."

Baron Ferdinand Antoine du Bois, eigenaar van het kasteel van Ooidonk, liet de staakmolen in 1830 vervangen door een stenen bergmolen. Zijn goederen gingen in 1835 over naar Ferdinand Philippe Louis du Bois-d'Oultremont de Wegimont.

Zijn kinderen verkochten de molen op 24 augustus 1865  (akte notaris Lammens) aan Auguste De Weirt (°Hansbeke 1826 - +Bachte-Maria-Leerne 1882), gehuwd met Marie-Charlotte Cackaert (1833-1866) en een tweede maal met Regina Robyt (1826-1893). Auguste was molenaar te Nevele en later te Bachte-Maria-Leerne. Hij werd opgevolgd door zoon Jan-Baptiste (°1871) uit zijn tweede huwelijk. 

In 1890 werd de molen nog grondig hersteld. In 1918, bij de terugtrekking van de Duitsers, werd de molen sterk beschadigd door brand .

De kinderen van August De Weirt-Robijt verkochten de gehavende molen in 1920 aan Paul Bouckaert-Romont (+1921), molenaar te Bachte-Maria-Leerne (akte notaris Fobe). Hij ging echter niet over tot restauratie, integendeel: hij liet het restant in 1920 slopen.

Aan de overzijde van de Molenhuisstraat, op de hoek van de Mulderstraat, staat nog de voormalige molenaarswoning uit de 18de eeuw. Het is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het is een in twee woningen gesplitst huis met verhard voorerf. Beschilderde bakstenen erfgevel van zeven traveeën onder zadeldak (pannen) rechts met behouden zijaandak met vlechtingen, opklimmend tot de18de eeuw. Getoogde vensters met luiken en deuren in nieuwe bakstenen omlijsting. Beraapte linker zijpuntgevel uitziend op de straat met getoogde, vlak omlijste benedenvensters en rondboogvormige bovenvensters op bepleisterde band; aflijnende hoekblokken.

Lieven DENEWET & Noël KERCKHAERT

Bijlagen

Bijschrift van de tekening van Armand Heins
Leerne S(ain)te Marie
Moulin planté au fond du chemin qui mène au village en venant de Vosselare. L'église est nouvelle mais d'un joli style. Au fond la grand'route de Gand à Courtrai. Les frondaisons grandioses du parc d'Oydonck se profilent au-dessus des masures rustiques.

Besprec wesende dat alle meulenaers zullen moghen houden thuerlieder huse cooren ende meel, ende tselve dispenseren ten gherieve van de ghemeente. Es voorts besproken dat de voors. muelenaere ghehouden werdt te curtene ende cesserene van malene in sturme, ongheweerte ende groote winden, daerbij de meulene bederfven zoude moghen in al ofte in partien, in welcken ghevalle de voors. hurare die soude moeten doen uprechten ende repareren tsinen coste. Item es ooc besproken zo wanneer dat men an de vors. muelen temmeren zal van cleenen wercke, ghelyc de roen beslaen, de heckenen verheghene en de roen versluten, de cammen verlesen ende andere cleene refectie binnen der muelene ofte daerbuten, dwelc eenen temmerman binnen eenen dagh doen mach, danof wordt de vors. pachter ghehouden den temmerman te contenteren zonder danof stillestaen te hebben of afslach van pachte; dies sal men hem leveren hout ende ysere, sulck alser toe dienen sal, maer alsmen anders ande vors. muelen weerct, zo zal hij stillestaen hebben, te wetene van elcken dach, dat de vors. muelen stillestaen sal, veerthien groote, sonder meer ofte min daer vooren gherekendt te wordene, dwelc hem afslach wordt up zijnen pacht. Ende de voors. pachtre es ghehouden den lieden te malene ten sesthiensten vate...
Rijksarchief Gent, Leenregister van Nevele, 1460 (nr. of jaar?), f° 258v°. (weergegeven in De Potter & Broeckaert, Bachte-Maria-Leerne, p. 11, noot 1) 

De moleneigenaars: de heren van Nevele
Rond het midden van de 15e eeuw trad Johanna de Fosseux, de erfdochter van het Land van Nevele, in het huwelijk met Jan, heer van Montmorency en rond 1500 werd de toenmalige heer van Nevele uit het huis Montmorency door huwelijk ook graaf van Horn of Horne, een klein graafschap in de omgeving van Maastricht. Door deze verbinding van Nevele met Horn is het te verklaren dat wellicht de bekendste heer van Nevele uit de hele reeks, nl. Filips de Montmorency, graaf van Horn of Horne, in 1524 geboren werd in het Land van Nevele, waarschijnlijk op het slot van Ooidonk. Toen na de beeldenstorm van 1566 de Hertog van Alva door Filips II als goeverneur naar de Nederlanden gezonden werd, was de Graaf van Horn samen met de Graaf van Egmont een van de eerste slachtoffers van Alva's politiek, want op 5 juni 1568 werden ze beiden op een schavot opgesteld op de Grote Markt te Brussel, onthoofd.

De dood van de Graaf van Horn bracht meteen de verbeurdverklaring mee van het Land van Nevele, maar na enige tijd werd de heerlijkheid aan de erfgenamen van de ongelukkige graaf teruggegeven en uiteindelijk verkochten de erfgenamen de heerlijkheid in 1592 aan Maarten de la Faille, een Antwerps koopman, die dank zij de grote bloei van de Scheldestad als wereldhaven in de 16e eeuw fortuin gemaakt had en die volgens de gewoonte van die tijd een deel van zijn fortuin in landgoederen omzette. Zijn zoon Jan werd in 1623 in de adelstand verheven en in de tweede helft van de 17e eeuw werd ook de heerlijkheid Nevele verheven tot baronie, zodat de de la Faille's tot aan de Franse revolutie met de titel van baron van Nevele over het land regeerden als vorsten in miniatuur. 

R. Van  den Abeele, De "Vrijheid van Nevele". Bijdrage tot de vroegste geschiedenis van het "Land van Nevele", in Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze, XVI, 1949, p. 151-166.
R. Van  den Abeele, Over de Heerlijkheid en het Land van Nevele, in Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze, XVIII, 1951), p. 95-117.
Deprez Paul, De inkomsten van het Land van Nevele, Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze, 1965, p. 43-76 en 1966, p. 55-72.
D. Berten, Coutumes des seigneuries enclavées dans le Vieuxbourg de Gand, Brussel, 1904, Ville et pays de Nevele, p. 378-387, 462-480 (met o.m. een opsomming van de heerlijke rechten van de heren van Nevele uit 1387).

 

Literatuur

Archieven en landkaarten
Rijksarchief Gent, Inv. 105. Baronie Nevele, nr. 9 (kopie = nr. 10, 11)(Leenboek van Nevele, 1460-1615), f° 258v°.
Rijksarchief Gent, Inv. 198/2. Familiefonds II, nr. 556. Titels van eigendommen, gelegen te Bachte-Maria-Leerne, 1650-1856 (1 bundel)
Rijksarchief Gent, Inv. 105, Baronie Nevele. Rekeningen van de ontvanger van het Land van Nevele, jaren 1530-1531.                                                                     
R.A. Gent, Ibid., nr. 138 (1558-1559)
R.A. Gent, Ibid., nr. 139 (1559-1560)
R.A. Gent, Ibid., nr. 144 (1567-1568)
R.A. Gent, Ibid., nr. 151 (1579-1580)
R.A. Gent, Ibid., nr. 153 (1580-1581)
R.A. Gent, Ibid., nr. 957. Procesrollen, genaamd Ferieboeken, 1580-1581, f° 95v°
R.A. Gent, Ibid., nr. 155 (1581-1582)
R.A. Gent, Ibid., nr. 157 (1583-1584)
R.A. Gent, Ibid., nr. 158 (1584-1585)
R.A. Gent, Ibid., nr. 668 (1605)
R.A. Gent, Ibid., nr. 672 (1608)                                                            
R.A. Gent, Ibid., nr. 173 (1644-1649)
R.A. Gent, Ibid., nr. 672 Wettelijke passeringen Land van Nevele, 1640-1649)
R.A. Gent, Fonds Baronie van Nevele. Inv. 105, nr. 1316. Schattingen en herstelrekeningen van de molen van Sint-Maria-Leerne, 1581-1735, 1 bundel
Ferrariskaart (ca. 1775)
Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1855)
Kadastrale Kaart P.C. Popp van Bachte-Maria-Leerne met legger (ca. 1860)

Werken
Paul Huys, "Banmolens van de heer van Nevele", Het Land van Nevele, jg. 14, 1983, 4, p. 311-312.
Noël Kerckhaert, Kroniek van Bachte-Maria-Leerne (1823-1973), Bachte-Maria-Leerne, 1973, p. 211-213.
Stefaan De Groote & Denis Pieters, "Groot-Deinze in oude foto's. Deel 2", Eeklo, Taptoe, 2002.
Stefaan De Groote, "Bachte in oude foto's", Het Land van Nevele, XXXI, 2000, 3 (sept.).
De Potter F. & Broeckaert J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen,reeks I, deel 1, Gent, 1864-1870.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996.
Chris Bogaert & Kathleen Lanclus, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Deinze - Nazareth, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N3, Brussel - Turnhout, 1991.
Goeminne Luc, "De oude windmolen en rosmolen van Sint-Maria-Leerne". Bijdragen tot de geschiedenis van Deinze en de Leiestreek, LXXX, 2013, p. 397-412.

Mailberichten
Stefaan Nelis, 28.05.2022.

Overige foto's

<p>De Weirtsmolen</p>

Tekening Armand Heins, ca. 1900

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 17 juli 2023

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens