Cuppens Molen
Slagmolen
Gerbruggemolen
Gebruggemolen
wijk Berg
op de Bos- of Oeterbeek
kadasterpercelen C366 (graanmolen)
C61 (oliemolen)
De Gebruggemolen was een koren- en oliewatermolen op de Bos- of Oeterbeek, die vroeger de Grotebeek werd genoemd. Hij werd voor het eerst vermeld in 1446.
Vele jaren was er ruzie tussen de Gebruggemolen en de Neermolen omwille van de watertoevoer en de stuwrechten.
Het was een zgn. dubbelmolen, met een molengebouw (en waterrad) op elke oever. Terwijl het ene onderslagrad steeds van hout bleef, was het andere van metaal.
De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 14 juni 1848 de vastgestelde pegelhoogte van 0,700 meter goed. De toenmalige eigenaar was Jan Gielen.
Eigenaars na 1840:
- voor 1844, eigenaar: Gielen Jan, molenaar te Neeroeteren
- 1952. verkoop: Gielen Jan, molenaar te Neeroeteren
- 1867, verkoop: Gielen Lambert (en compgnie), molenaar te Rotem
- 1879, verkoop: a) Cuppens-Schrooten Jacob, molenaar te Neeroeteren, b) Vlemelinx-Schrooten Lambert, secretaris te Neeroeteren
- 1897, erfenis: Cuppens-Schrooten Jacob (en compagnie), molenaar te Neeroeteren
- 1904, deling: Cuppens-Schrooten Leonard (voor 1/2° en compagnie (voor 1/2)
- 1913, verkoop: Soors-Geelen Martin, houtkoopman te Neeroeteren
- 1923: de weduwe en kinderen
- 1937: de weduwe, later de kinderen
- 1938, deling: Soors-Beckers Marie Marinus, beambte te Neeroeteren
- 1945, verkoop: Corenlissen-Didden Alfons, brouwer te Opitter
Korenmolen (C266):
- 1955, verkoop: Jonck-Neyens Ghislenus, mijnwerker te Neeroeteren
Vroegere oliemolen (C61):
- 1955, verkoop: Swennen-Henckers Paul, werkman te Neeroeteren
- 1956, verkoop: Everts-Vandewal Ghislain, mijnwerkter te Neeroeteren
Rond 1900 was de graanmolen met de bijbehorende woning en hoeve in het bezit van de familie Cuppens.
De oliemolen werd in 1920 buiten gebruik genomen en werd een landgebouw. In 1925 werd hi evenwel nog omgevormd tot een waterhoutzaagmolen. Na zijn verkoop aan mijnwerker Ghislain Everts in 1956 volgde de volledige sloop; de vrijgekomen ruimte werd een weide.
De korenmolen was in 1955 in handen gekomen van mijnwerker Ghislain Jonck-Neyers. Het gebouw was in groot verval geraakt. Zo vertoonde het bakstenen gebouw grote scheuren en helde hij sterk over naar de waterkant. De sloop volgde in 1957 om er huis op te richten.
Enkel het sluiswerk blijft nog over.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Lieven Denewet, "Inventaris van de Limburgse watermolens met hun pegelhoogtes (1846-1849)", Molenecho's, 39, 2011, nr. 2
Herman Holemans & Werner Smet, "Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1985, p. 54-55;
G. Mersch, in: "Maaseik. Ontstaan en groei van een grensstad", Antwerpen, 1994, p. 161-168.
J. Plusquin, "Bespreking van enkele oude hoeven in Neeroeteren", Hasselt, 1984-'85.
P.J. Maas, "Geschiedenis van Neeroeteren", Roeselare, 1905-1906;
"Op weg naar de watermolens in het Oeterdal", Neeroeteren, V.V.V. Oeterdal, s.d.;
H. Heymans, "Watermolens te Neeroeteren", in: "Industrieel erfgoed", Driemaandelijks tijdschrift van de Vlaamse Vereniging voor Indsutriële Archeologie vzw, II, 1984, nr. 6, blz. 15-18, ill.
H. Cuppens & W. Smet, "Limburgse watermolens. Molens op de Aabeek-Bosbeek en Itterbeek", St.-Niklaas, 1980.
Leo Cuppens-Nelissen, Jaak Cuppens-Cuppens & Everd Cuppens-Schreurs, Ten Huize van Jaak & Helena Cuppens-Nies, VI, 2004, nr. 1-2, p. 183.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.