Molenzorg

Rekem (Lanaken), Limburg


Naar een uittreksel uit het kadasterplan van Rekem uit 1848 (tekening Lucien Janssen)
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Heidemolen
Siepmolen

Ligging
Heidestraat
3621 Rekem (Lanaken)

voet Molenberg
op de Ziepbeek
kadasterperceel A94


toon op kaart
Type
Bovenslag watermolen
Gebouwd
voor 1230 / 1751
Verdwenen
1748, oorlog / 1880-1895, sloop
Beschrijving / geschiedenis

Deze watermolen met bovenslagrad, gelegen aan de voet van de Molenberg, Sectie A, nr. 91, achter de latere Kinderkolonie, werd omstreeks 1880 (volgens het kadaster in 1895) afgebroken.

Het was een bovenslagmolen gelegen aan de overloop van de nog bestaande "Gaarvijver". Deze vijver betrok zijn water uit de bronnen van de "Siepbeek", waarin de overloop achter de molen weer terechtkwam. Vandaar ook de benaming "Siepmolen".

Opgravingen ter plaatse door de Archeologische Kring van Rekem en de leerlingen van de Normaalschool te Mechelen aan de Maas, onder leiding van E.H. A. Claassen, in het jaar 1971, legden o.a. het "molenbed" bloot, nl. de versterkte fundatie waar de molenstenen op draaiden. Deze vloer was gemaakt van zware gevlakte zwerfstenen van 40 tot 60 cm doormeter die vlak gestapeld waren tussen opstanden van kleine keien in kalkmortel.
Deze vloer, van ongeveer twee meter vijftig op vier meter, lag drie meter onder de overloop van de vijver.

Buiten het molenhuis omvatte het molendomein nog een woonhuis met kelders, schuur en stallingen. De ruines zijn sinds de opgravingen, gedeeltelijk zichtbaar vanaf een wandelweg in het Natuurreservaat "De Ziepbeek".

De oudste vermelding van deze molen vinden we in 1230. Toen werd door Gisbert III van Bronckhorst, heer van Radeken (Rekem), de molen van Wiveseche (Weseth), gelegen in de heide, afgestaan tegen een vergoeding van 41 gulden, voor één helft aan het Norbertinessenklooster van Rekem en voor de andere helft aan de Abdis van Herkenrode.
In 1234 verkocht de Abdis van Herkenrode haar aandeel in de Heidemolen voor 22 gulden aan de abdij van Cornillon, van wie het Norbertinessenklooster van Rekem afhing.
In 1483 was de molen terug inn het bezit van de heer van Rekem, dewelke er een zekere Pauwels als molenaar aanstelde. Er bleef een  pactcontract uit 1454 bewaard.
In 1746 werd de molen vernield door de Franse legerbenden, die de stad Maastricht belegerden. Zij werd heropgebouwd in 1751.

De plichten van de molenaar in 1775 bleef bewaard (zie bijlage).

Gedurende de Franse omwenteling werd de molen, eigendom van de graaf, aangeslagen en verkocht. Jan Savelberg stierf als laatste Heidemolenaar in 1802.

De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 18 oktober 1848 de vastgestelde pegelhoogte van 0,750 meter goed. De toenmalige eigenaar was Alfred Kaison, rentenier te Rekem. Zijn schoonzoon, graaf Carolus Dumonceau-Kaison uit Lanaken, erfde de molen in 1874.

De molen geraakte sinds zijn stillegging in 1802 in veval. De ruïne werd afgebroken in 1880 (volgens het kadaster pas in 1895). De nog bestaande Gaarvijver aan de Molenberg herinnert ons nog aan het bestaan van de watermlen.

Lucien JANSSEN

Bijlagen

Plichten van de molenaar van de Heidemolen, 17.10.1775
Rijksarchief te Hasselt, Rekem-Graafschap, afzonderlijke stukken, nr. 1454.

Articulen voor den Heyde molenaer
te voegen bij sijnen toust

1 mo
den mulder sal gehouden weesen van sigh altoes te voorsien van eenen vrommen en braven kneght die dagelijckx met de molenkarre sal uytvaeren en wel op den selven invigileeren dat Hij geenen suyper, tabacks roocker ofte dronckart is.
2 do
Om alle ongelucken in het toekoomende voor te koomen sal den molder sorgh hebben dat de moele karre dagelijcks bij tijdts savonts te huys sal zijn en sal het aan hem niet geoorlofft weesen van slaepen te gaen voor ende alleere de selve karre sal t'huys sijn, die peerden gevoyert ende' gestroyt en den kneght slapen sal weesen.
3 tio
Hij sal noyt permitteren aan sijnen kneght ofte meyden van s'avents ofte bij naghte met light in die schure te gaen, waeromme den mulder wel sal opletten dat bij daege het nootwendigh stroysel ofte fourage der beesten uyt de schure gehaelt woordt.
4 to Hij sal sigh moeten voorsien van een goede lanterne om s'avents ofte in tydt van noodt snachts in de stalte te gaen welche lanterne hij alle sondagen aen den boschwagter bartel fischer sal moeten toonen.
5 to Hij sal gehouden weesen gedurende deesen sijnen toust van die dycken en batten te onderhouden op den selven voet als deselve aenhem als nu by aenvanght syn overgelevert en is cas van eenighe cleene reparatiens sal men hem de noodighe materialen besorghen.
6 to
Eensgelyck sal hij gehouden weesen die thuynen achter de schure en moelen te onderhouden om te beletten datter geene beesten in het toekoomende geene beesten meer op de dycken gaen weyden.
7 mo
Gelyck hij oock gedurende deesen toust gehouden sal weesen de dycken suyver te houden soo binnens als buytens van alle slaght houdt, briemen, en doorens te weeten van de moele sluys aff tot aen den tap toe om beter te konnen sien ofter eenighe leckinghen aan den dyck sigh beginnenn te formeeren edogh sal het gras altoos voor sijne beesten konnen affsnijden op den selven dyck.
8 vo
Bij swaere regens, donderschoeren ofte wolekbreucken sal hij gehouden weesen bij tijydt die sluysen te trecken en die sluys bij den gaer wijert te' slijten en in cas van noodt beyde die tappen van moelen wijer te trecken. Redenen waeromme men in het toekoomende den selven weyert niet meer sal besetten soo met carpen als met andere vischen des niet te min en sal het aen hem niet vrij staen soo daer eenighe vischen door die becken opo den selven wijert quaemen van de selve aff te vanghen maer sal deselve laeten tot profyt van synenn principael.
9 no
Hij sal jarelycks gehouden weesen tweemael die water loop als wie de meulebecke te vaeghen te weeten van het moeleradt tot op het eynde van syne hoeveen die waeterloop van die canne onder den weght tot in de mole becke te weeten eens in de maent meert ofte april en eens in den maent van september ofte october, gelyck h ij oock gehouden sal weesen die nieuwe becke coomende van den waeterscheyt te onderhouden en in geval van groote reparatiens door swaere reegens sal men hem alsdan helpen tot herstellinge der oevers.
10 mo
Alsoo het moele werek sigh als nu in seer goede staet bevindt en om voor te coomen dat het selve niet bedorven  woordt soo sal het aen hem niet gepermitteert sijn vann de moelen door vreemde laeten aen te trecken als in si!jne presentie.
11 mo
Soo eenigh ongeluck; daer ons godt wilt voor bewaeren; aen het huys, molen, dycken ofte stallingen ende aen verdere bouwaegie overquaem sal hij gehouden weesen dadelijcks en op het selve moment den inspecteur der boschen kennisse te geven.
12 mo
Soo den selven mulder weegens eenighe affairens sigh soude moeten absenteren van die moelen soo sal hij gehouden weesen den modernen jagher Barthel fischers te previnieren bij tijdts op dat den selven te huys blijve om in cas van noodt die noodighe tappen en sluysen te ijcten en trecken.
13 mo
Hij sal altoes wel opletten datter geene beesten in de boschen gaen het zij bij ongeluck ofte andersints waeromme hij soorghe sal draeghen van altoos een capabel kindt te houden om deselve beesten te keeren en op die gemeynte te houden.
14 to
Hij sal vans gelijcken niet meugen heyde plucken, lappe ofte terven stecken ofte gras sinijden in de boschen alles op een amende telkens voor ieder reyse te verbeuren van vijfthien goudtguldens.
15 to
Op dat deese voorschreven articulen wel in het toekoomende geobserveert( woorden en naergecoomen soo sal den modernen jaeger bartel fischer copie becoomen van deesen toust met besonder beveel en laste van daer op stiptelijck te invigileren om in cas van overtredinghe ofte onachtsaemheyt den inspecteur kennisse daer aff te geven op poene van dadelyck van sijn ampt ofte functie afgestelt te woorden; deese articulen sijn op heden den 17 8bris 1775 aan joes roumans in pieno consilio voorgeleesen woorden.

Per copiam
C. de Betouw secretaris

Literatuur

Lucien Janssen, "De verdwenen watermolens op de Ziepbeek in het graafschap Rekem", Limburg, 1979, p. 134-139.
Lieven Denewet, Inventaris van de Limburgse watermolens met hun pegelhoogtes (1846-1849), Molenecho's, 39, 2011, nr. 2
Herman Holemans & Werner Smet, Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1985, p. 68.
Lieven Denewet, "Honderd bespookte molens in Vlaanderen. Een verzameling molensagen van de kuststreek tot het Maasland", Molenecho's, XX, 1992, nr. 2-3.
Mailbericht Jan Loubele, Genk, 01.03.2014

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 30 augustus 2015

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens