Molenzorg

Beert (Pepingen), Vlaams-Brabant


Prentkaart ca. 1935, ed. F. Detobel, Beert (coll. A. Smeyers, Alsemberg)
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Kattenholmolen
Molen van Kattenhol
Molen Nerinckx

Ligging
Kattenholstraat 7
1673 Beert (Pepingen)

oostzijde
Kattenhol
grens met Pepingen en Bellingen
1 km NW v.d. kerk
kadasterperceel A502


toon op kaart
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1625
Verdwenen
1941, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Kattenholmolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Kattenholstraat (nr. 7), op het Kattenhol, het hoogste punt van Beert, nabij de grens met Pepingen en Bellingen. Vanop de molen kon men vijftien kerktorens zien.

Deze standaardmolen werd voor het eerst vermeld in 1625.

We zien hem aangeduid op de Fricxkaart (1712) als "M(oulin) de Biet", de Ferrariskaart (ca. 1775) als "Moulin de Kattenol" met het bruin symbool van een staakmolen, de Atlas der Buurtwegen (ca. 1842) als "Kattenollemolen", op de topografische kaart van Vandermaelen (ca 1850) als "Katte Molen" en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) als "Kattenolle F(er)me".

Hij behoorde tot de bezittingen van de heer van Beert: in de tweee helft van de 18de eeuw was dit de graaf van Clerfayt.

Molenaars

- 1656: Jan Schoonheyt was er mulder ("moulinier" in een Waalse akte). Gedurende enkele generaties was het Zuid-Westbrabants maaldersgeslachts Schoonheyt er molenaar.
- 1679: Gillis Schoonheyt
- later: zoon Laureys Schoonheyt, gehuwd met Marie Van Lathem
- 1725: overgelaten aan zoon Jacobus Schoonheyt (+voor 1744), gehuwd met Peternelle Leheuw
- voor 1744: Louis Le Roux, mulder te Beert, gehuwd met Peternelle Leheuw
- later: Elias de Cricq, mulder te Beert, gehuwd met Peternelle Leheuw
- later: Nicolaas Walraevens
- 1768: overgelaten aan schoonzoon Jan B. Orincx, afkomstig uit Tollembeek, gehuwd met Cahtarina Walraevens

Toen Jan B. Orincx in 1768 opkwam als molenaar,  werd een prijsschatting opgemaakt (zie bijlage). We kunnen er uit afleiden dat de molen toen twee steenkoppels bezat: de "achtermolen" bestond uit een "witten loopenden steen en een witten liggende steen" (= afkomstig uit een Franse steengroeve), terwijl de "voormolen" een "grauwen" loper en ligger bevatte (= afkomstig uit het Duitse Eifelgebergte). In 1768 was het maalrecht er 1/16 voor het koren, 1/12 voor tarwe, 1/12 voor "swijnnaert" (graan voor de varkens) en 1/18 voor mout.

Eigenaars na 1830:
- voor 1833, eigenaar: Orincx-Van Diest Nicolas, de weduwe, molenarin te Beert
- 23.03.1833, deling: Nerinckx-Orins Jan-Baptist, landbouwer te Beert
- 27.06.1875, deling: a) Nerinckx Petrus Joannes (voor naakte eigendom), landbouwer te Sint-Pieters-Leeuw en b) Nerinckx Jan-Baptist (voor vruchtgebruik), landbouwer te Beert (notaris Claes)
- 01.05.1878, einde vruchtgebruik: Nerinckx-De Dobeleer Petrus Joannes, landbouwer te Beert (overlijden van Jan-Baptist Nerinckx)
- 03.07.1914, deling: Nerinckx-Serre Jan-Baptist Frans, veearts te Beert (notaris Bal)
- 02.02.1921, verkoop: Decamps-Demol Eduard, molenaar te Beert (notaris Possoz)

De molen overleefde de eerste wereldoorlog, ook al hadden de Duitsers  eind oktober 1918 machinegeweren op de kap geplaatst.

De standaardmolen werd gesloopt in 1941. De windweeg had een "buik" voor de plaatsing van het derde steenkoppel: een streekverschijnsel. Op de teerlingen lagen arduinen platen.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Over de benaming Kattenhol
Kattenhol, ook Kartenhof genoemd, is het hoogste punt van de gemeente Beert. Volgens professor Lindemans betekent de naam zoveel als 'gronduitholling bevestigd met paal- en rijswerk'. Op Kattenhol zouden twee secundaire Romeinse heirbanen elkaar hebben ontmoet: enerzijds de verbinding Beert-Saintes-Rebecq en anderzijds de lijn St.-Pieters-Leeuw - Beert - Kester waar aansluiting werd gemaakt met de grotere Bavai-Asse-route.

-----------------

Lindemans Paul, De molen van Kattenhol te Beert, in: Eigen Schoon en De Brabander, West-Brabantsch tijdschrift voor geschiedenis, oudheidkunde, folklore en taalkunde, Brussel, Koninklijke geschied- en oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, jg. XXXIV, 1951, p. 231-232.

Deze molen behoorde bij de heerlijke goederen van de heer van Beert. In 1768 was hij eigendom van Frans Karel Sebastiaan Jozef, graaf de Clerfayt en heer van Beert.

Gedurende enkele generaties was hij in gebruik bij het Zuid-Westbrabants maaldersgeslacht Schoonheyt. Jan Schoonheyt was er mulder ("moulinier", in een Waalse akte) in 1656. Komen na hem: Gillis Schoonheyt, vernoemd in 1679 en dezes zoon Laureys, getrouwd met Marie Van Lathem. In 1725 laat hij de molen over aan zijn zoon Jacobus, gehuwd met Peeternelle Leheuw. Na de dood van deze laatste (voor 1744) hertrouwde de weduwe eerst met Louis Le Roux, later met Elias de Cricq. Beiden waren ook mulder op Kattenhol. Na hen komt een Nicolaas Walraevens op de molen die, in 1768, de molen overlaat aan zijn schoon­zoon Jan B. Orincx, afkomstig van Tollembeek, en die met Catharina Walraevens gehuwd was.

In de pachtbrief van deze laatste, van 1768, lezen wij dat de molen verhuurd wordt op taxatie; is de taxatie van de molen op het einde van de pacht hoger dan deze opgemaakt bij het begin, dan moet de eigenaar het verschil opleggen; wordt zij lager bevonden dan moet de afgaande mulder op­leggen; de mulder moet alleen het "roerende werk" onder­houden en mag dit vernieuwen met consent van de eigenaar; de huur is 350 gulden per jaar, te betalen van halfjaar tot halfjaar (op Kerstmis en op Sint-Jansmis). Als maalrecht mag de mulder nemen: het zestiende deel van het koren, het twaalf­ de deel van de tarwe, het twaalfde deel van "het swijnnaert" (zwijnaard is klein graan dat gemalen wordt voor de varkens), en het achttiende deel van het mout. Deze laatste bepaling is gewis een heerlijk recht dat de mulder met de molen over­neemt.

Wij geven hier de prijzij die van de molen opgemaakt werd in 1768. Dergelijke staten zijn interessant, omdat de lexi­coloog er een aantal zeldzame vakwoorden in vindt.

« Prijs van den achtermolen.
- den as met alle het ijserwerck, 102 (gulden)
- den buy­ten pestel met twee lassen, schieden, soomen ende ijserwerck, 81
- den binnen pestel met twee lassen, schieden, soomen ende ijserwerck, 73-10
- het camwiel met sijn cammen ende bouten, 59-10
- het spillegeloop met sijne spille ende ijser­ werck, 19
- de vanghe met de vlegellade en ijserwerck, 10-10 
- den witten loopenden steen in sijn vier quartieren gemeten met de mate van henegauw (1), is dick
  bevonden 14 duyme en een vierendeel van een duym, 399
- den wit­ten liggenden steen ... is dick 7 duymen en een vijfde deel van een duym, 190
- de grote ysere ringhen  te weten het staeck­ ijser, den hals, ryne, pinne en spoor, 82
- het rinckhout met sijne blocken, 8-10
- de stcencuype, deckscls, tremel, herrehouten en graenback, 16-10
- de pasbrugghe met het vondel, lichtijser, lichtboom, 7-5 (totaal, 733-3).

Prijs van den voormolen.

- het camwiel met sijn cammen en ijseren bouten, 36
- het spillengeloop met sijne spillen ...
- den grauwen loopenden steen 9 duymen een derde deel van een duym, 168
- den grauwen ligghenden steen 6 d., 102
- de groote ysere rin­ghen (enz., zoals hierboven), 59-6
- het rinckhout (enz., ib.), 7
- de pasbrugghe (enz., ib.), 5
- de meelback en goete, 4
- de twee steenreepen, twee ijseren reepen, den bin­nenreep, buyten reep van de sackwinden ende      den vanghe reep, de twee camandels, 35
- de sackwinde, 18
- den ijseren handsboom met den pashaemer, eenen steenen haeck, veertien beien, 16-1 0
- twee merbelsteenen daer den asse op draeyt met hunne ijseren keuven, 10-10
- een windeken om het ijser uyt te trecken, het hooft met de korte rolle en den bout om den witten steen mede open te doen, 5-5
- een veertel, een half veertel, pinte en half pinte met een gemetken, 2-15
- een huysel met het windeken, 4
- elc vier seyl­laeken met hunne koorden, 38 (2).

(1) Beert was nochtans Brabantse grond, enclave in het graafschap Henegouwen.
(2) Beide stukken in de protocolen van notaris Nicolaas van Cauwelaert

(Rijksarchief Brussel, Notariaat, nr. 8148).

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Notariaat, nr 8148 (verhuring met prijsschatting, 1768).

Werken
De Molens in Brabant, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961, p. 79;
Roobaert Bernard, Een overzicht van de molens van het Oude Land van Edingen en hun oudste vermeldingen, in: Het Oude Land van Edingen en Omliggende, Driemaandelijks Tijdschrift van de Gewestelijke Kring voor Oudheidkunde, Geschiedenis en Heemkunde van Zuid-Pajottenland, jg. XXI, nr. 2, 1993, p. 99-100, ill.
Roobaert Bernard, Overzicht van de molens van de streek van Edingen met hun oudste vermeldingen", Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 3-4, p. 116-180 (p. 119).
Lindemans Paul, De molen van Kattenhol te Beert, in: Eigen Schoon en De Brabander, West-Brabantsch tijdschrift voor geschiedenis, oudheidkunde, folklore en taalkunde, Brussel, Koninklijke geschied- en oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, jg. XXXIV, 1951, p. 231-232.
Holemans Herman, Kadastergegevens: 1835-1985, Brabantse Wind- en Watermolens, Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L), Studiekring “Ons Molenheem”, 1991, p. 20, ill.
Vrancken J., De Watermolen van Sint-Martens-Bodegem, “Heemkring Bodeghave”, (Overdruk uit Eigen Schoon en de Brabander, jg. LII en LII), s.d., p. 8, maakt in voetnoot (6) melding van de bepalingen van het maalrecht, in 1768, op de molen van Kattenhol te Beert.
Verbesselt Jan, De structuur en verdeling van het agglomeraat Pepingen-Beringen-Bellingen-Bogaarden en Beert, in: Eigen Schoon en De Brabander, Brussel, jg. LXXIII, 1991, nr. 4-5-6, passim.
Lindemans Paul, "Brabantse Plaatsnamen: Toponymie van Beert", Eigen Schoon en De Brabander, 1936, p. 274.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
"De molen van Kattenhol te Beert", Het Oude Land van Edingen, XXI, p. 100 e.v.
"De molen van Kattenhol", in: "Kentheim", driemaandelijks informatieblad van vzw Bellingaheim, Bellingen, Kareelstraat 21, jg. 23, nr. 1, januari-februari-maart, p.6-9, ill.
Victor en Jacqueline, "Laatste uren van de Kattenholmolen- ons verteld door René, zoon van de laatste molenaar", in: "Kentheim", driemaandelijks informatieblad van vzw Bellingaheim, Bellingen, Kareelstraat 21, jg. 23, nr. 1, januari-februari-maart, p.9-11, ill.
Herman Holemans, "De Kattenholmolen te Beert: prijzij in 1768", Ons Molenheem (Studiekring Ons Molenheem, Kinrooi), 1997, nr. 2, april-juni, p. 38-39.

Mailbericht
Jetti Decamps, 28.11.2016 (kleindochter van de laatste mplenaar; zij ruimde in november-december 2016 de woning van de laatst overleden dochter - die 99 jaar geworden was - van molenaar Eduard Decamps-Demol).

Overige foto's

<p>Kattenholmolen<br>Molen van Kattenhol<br>Molen Nerinckx</p>

Prentkaart ca. 1935, ed. F. Detobel, Beert (coll. D. Vandenbulcke, Staden)

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 30 december 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens