Molenzorg

Beigem (Grimbergen), Vlaams-Brabant


Verzameling Ons Molenheem
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Windmolen
Molen van Beigem

Ligging
Meerstraat 129
1852 Beigem (Grimbergen)

hoek Neerkenweg
650 m NW v.d. kerk
LC 149.41 O en 182.88 N
kadasterperceel B330


toon op kaart
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Gebouwd
14de eeuw / voor 1561 / kort na 1821
Verdwenen
1914, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

Aan de Neerkenweg, een veldweg tussen de Meerstraat en de Molenbaan (thans in de tuin van de Meerstraat 129), liggen nog vier teerlingen van de enige graanwindmolen die Beigem ooit rijk was. Deze standaardmolen op open voet werd voor het eerst in de 14de eeuw vermeld.

In de 17de en 18de eeuw zien we hem afgebeeld ten zuiden van de Molenbaan (zie Kaartboek van de gemeente, circa 1690, Kaartboek van de abdij, 1699 en Ferrariskaart, 1771-1778) en in de 19de eeuw ten noorden van de Molenbaan (zie Atlas der voetwegen, 1845 en Poppkaart, circa 1860).
De molen komt niet voor op het Primitief kadasterplan van 1821. Hij werd kort nadien herbouwd.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Slachmuylders Pierre Jean en Cie, molenaar te Beigem
- 08.11.1852, verkoop: Slachmuylders Petrus Isidorus, landbouwer te Beigem (notaris Muller - "nouvellement construit")
- 28.02.1892, erfpacht: a) Huysmans-Emmerechts Jan Petrus (voor de grond), molenaar te Nieuwenrode en b) Huysmans-Robberechts Henri Edouard (voor het gebouw voor 99 jaar) (notaris Vanderstegen)
- 21.08.1905, gift: Huysmans-Robberechts Henri Edouard, molenaar te Beigem (notaris Kips)
- 31.03.1911, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Henri Huysmans)

In 1914, bij het binnenvallen van de Duitsers, brandde de molen af.

Enkel de vier teerlingen van Grimbergse kalkzandsteen en de molenberg zijn overgebleven en zijn opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Ook een halve molensteen getuigt nog van zijn bestaan.
Het verdwenen molenhuis annex brandewijnstokerij was ongeveer ter hoogte van Meerstraat 121 gesitueerd.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Frieda Joris, "Oorlogskranten. Deel 20. Elke dag een uniek document over WO I", deel 20", Het Laatste Nieuws, 29.08.2014.
"Soldaat Fons Verbeke. "Handen voor ogen om bebloede hoofd niet te zien" (29.08.1914)
Soldaat Fons Verbeke krijgt in Eppegem zijn eerste gewonde te zien.
"Hij had zijn kinnebak verloren en stikte in zijn eigen bloed toen we hem in een verlaten hoeve op een bed neerlegden. Om den vijandig legercorps op weg naar het Fransche front van zijn bestemming af te wenden, werden vier dagen lang uitvallen gedaan.
In Beyghem kreeg mijn compagnie het bevel om de molen te bezetten. Uit den kerktoren knetterde een Duitsche mitrailleuse en onder onophoudelijk geweervuur bereikten wij door greppels en droge sloten ons doel. Even voor wij er waren viel de eerste onzer, door twee kogels in het voorhoofd getroffen. Met vier slopen wij erheen om hem weg te brengen, maar telkens als wij poogden op te staan, floot een bui van kogels om ons heen. Wij moesten het opgeven en, in veiligheid achter den molenheuvel gekomen, bedekten wij ons gezicht met onze handen om niet in de verte dat bebloede hoofd te zien dat zich telkens nog boven de voren verhief."
Uit: "Beigem Brandt".

--------------------

Uit het boek: 'Frank Gericke, 'Van het Slagveld der Natien' 'de val van Antwerpen', Den Hag, 1195.
Een Vlaming in den Oorlog
Geruimen tijd later mocht ik vernemen, dat ook Fons Verbeke zich in Holland bevond. De herinneringen van dezen mijn uitnemenden Vlaamschen vriend moge ik hier, zooals hij ze schreef, onverkort laten volgen.

Niet slechts om haar feitelijken inhoud zijn deze zoo sober gehouden mededeelingen van een intiem en nauw te omschrijven belang, maar bovenal wijl zij de stille tragedie schetsen van een Vlaamsch gemoed uit den allereersten gistingstijd, dien de Vlaamsche Oorlogsbeweging heeft doorgemaakt.

Het Belgische leger hield zich op in de stelling Antwerpen. De Duitschers hadden de Zuidelijke hellingen van Aerschot tot Dendermonde in een zwak gebogen lijn bezet, om ons te beletten voeling met de bondgenooten te krijgen. Door aanvallen op verschillende punten tegelijk poogden wij telkens door deze linie heen te breken. Maar altijd weer werden wij teruggedrongen.

In Eppeghem, waar wij de opdracht hadden gekregen om de ,,Verbrande Brug" over het Kanaal van Willebroeck te nemen, ontving mijn regiment den vuurdoop. Uitgezonden om den rechtervIeugel te bewaken, hoorde ik het eerst het vreeselijk vaarwel mijner makkers. De eerste gewonde, die ik zag, had zijn kinnebak verloren en stikte in zijn eigen bloed, toen we hem in een verlaten hoeve op een bed nederlegden. Maar angst en gruwel verstompten, toen wij, door een ontzettende overmacht bedreigd, in allerijI, bezwijkend van vermoeienis, achter de eerste fortenreeks beschutting moesten zoeken.

Om den vijandig legercorps op weg naar het Fransche front, van zijn bestemming af te wenden, werden later, vier dagen lang, hardnekkige uitvallen gedaan. Na enkelen tijd gezworven te hebben, om het zwakke punt te vinden, verspreidden wij ons, een avond, op de hoogte voor Beyghem. Den nacht door lagen wij in den regen met geladen geweer gereed.

Toen de ochtend verscheen, kreeg mijn compagnie bevel om den molen te bezetten, die rechts en voor het dorp lag. Uit den kerktoren knetterde een Duitsche mitrailleuse en onder onophoudelijk geweervuur, bereikten wij door greppels en droge sloten ons doel. Even voor wij er waren, viel de eerste onzer, door twee kogels in het voorhoofd getroffen. Met vieren slopen wij er heen, om hem weg te, brengen, maar telkens als wij poogden op te staan, floot een bui van kogels om ons heen. Wij moesten het opgeven en, in veiligheid achter den molenheuvel gekomen, bedekten wij ons gezicht met onze handen om niet in de verte dat bebloede hoofd te zien, dat zich telkens nog boven de voren verhief.

Onze artillerie nam het dorp onder vuur; weldra stond de kerktoren in laaie vIam en de kartetsen regenden over de huizen. Een compagnie van ons bataIjon rukte de straten binnen en verdreef de overgebleven Duitschers. Nu konden ook wij vooruit, maar daar openden plotseling op de hoogten van Grimbergen de viiandelijke batterijen het vuur. Het waren houwitsers. Achter huizen en boomen verscholen doken wij angstig in elkaar telkens als, vervaarlijkaanzoemend, de granaten met een zwaren bons in den grond boorden om daarna met een geweldigen knal te ontploffen.

Toen het vuren verstilde, drongen wij verder, tot in de voorste loopgraven, die de Duitschers verlaten hadden. Maar de vijand had het terrein dagen tevoren, zorgvuldig opgenomen en beschoot mathematisch juist de stelling, waar uit hij was geweken. Een bom kwarn in mijn peloton terecht. We hadden een doode en onze horenblazer lag te rochelen. Toen viel een paniek over de manschappen en allen deinsden wij, ontzet, terug.

Maar de lijn werd weer gevormd en langs het heele front rukten wij nu vooruit, wij slaagden er in om geheel de Zuidelijke grens van het dorp te bezetten. Binnen een uur zou de avond vallen; ons was het terrein. Maar daar brak plotseling, zichtbaar voor ons, op geen duizend meter afstand, van de hoogte, het vuur uit zestien monden. lk was in een boschje terechtgekomen; wij trachtten ons met handen en bajonet in den grond te graven. Het hoofd tusschen elkanders beenen gedoken, sloten wij onze oogen voor de flitsen der ontploffende kartetsen, die duidelijker werden, naarmate het duisterder werd. De aarde werd rond ons door de granaten opgewoeld en in ons gezicht gezwiept. De bladeren wervelden heen in een vlaag van ijzer en lood en boven ons hoofd kraakten de takken en werden op den grond geslingerd. Mijn hoofd was schrikkelijk helder. Duidelijk voelde ik de stilte rondom al dit geweld, de vervaarlijke stilte, waarin de gedachte ontwaakt aan al wat wij het liefste hebben. Mijn gansche kracht spande ik in om bewust te zijn voor den dood.

Uit de verte brak toen, rechts van ons en voor ons het duizendvoudig geknal van geweren los. De kogels zwiepten fluitend over de viakte en ketsten met een metalen geluid tegen steenen en boomen. De aftocht begon; bukkend onder de kogels, holden, struikelend en vallend, de gestalten, eerst afzonderlijk dan in dichter en dichter groepen, heen, tot ook wij werden teruggedreven. In Beyghem gekomen, op de hoogte, ontplooiden wij ons nog even, en snelden dan weer verder

Literatuur

Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Beigem: 1938/10 en kadastrale legger.
Jozef Van Overstraeten, "De molen van Beigem", in: De Galm (weekblad, Asse), nr. 10, 08.03.1947, p. 2.
J. Lindemans, "Brabantse plaatsnamen VII. Beigem", Brussel-Leuven, 1937, p. 28.
Th. H.A. Slachmuylders, "Fragmenten uit het verleden van Beigem", Grimbergen, 1990, p. 57-61, 68-70.
J. Verbesselt, "Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw", dl. III, "Tussen Zenne en Dender", dl. II, Pittem, 1964, 160-161.
M. Van Damme M. m.m.v. I. Debacker & P. Boekstal, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen", VLB 4, 2005.
Herman Holemans, "De molen van Beigem", Ons Molenheem, 1997.
www. beigembrandt. be (2014)
Frieda Joris, "Oorlogskranten. Deel 20. Elke dag een uniek document over WO I", deel 20", Het Laatste Nieuws, 29.08.2014.

Overige foto's

<p>Windmolen<br>Molen van Beigem</p>

Foto: Denis Van Cronenburg, Gentbrugge, 07.09.2010

<p>Windmolen<br>Molen van Beigem</p>

Foto: Denis Van Cronenburg, 07.09.2010

<p>Windmolen<br>Molen van Beigem</p>

Foto Marjolein Van Damme, Vioe, 2001

<p>Windmolen<br>Molen van Beigem</p>

Foto: Denis Van Cronenburg, 07.09.2010

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 27 april 2015

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens