Molenzorg

Esen (Diksmuide), West-Vlaanderen


De mechanische maalderij ter vervanging van de windmolen. Foto: Pol Vanneste, 2005
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam
Plaatsmolen
Molen Spruytte
Ligging
Maagdhoek 6
8600 Esen (Diksmuide)
ter hoogte van de Maagdhoek
600 m ZO v.d. kerk
kadasterperceel C311
toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1787
Verdwenen
1914, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Plaatsmolen was een houten graanwindmolen op een hoge molenwal aan de noordzijde van de Maagdhoek (nr. 6), aan de zijde van de Roeselarestraat.

Op 4 maart 1779 diende Philippe Cys een aanvraag in bij de Finaciële Raad in Brussel om in Esen een korenwindmolen te mogen oprichten. Dat leidde tot verzet van andere molenaars: Joseph Joye, meester-molenaar in Esen, Pieter Wullepit uit Esen en Carel Wullepit uit Woumen. Er volgde geen octrooi.
Judocus (Josse) Van Biervliet, zoon van Jan, molenaar te Werken, deed op 10 mei 1786 en op 19 november 1787 een aanvraag voor de oprichting van een graan- en oliewindmolen te Esen.
Jan D'Hondt deed eveneens op 10 mei 1786 een aanvraag voor de oprichting van een graan- en oliewindmolen te Esen, maar op een andere plaats. Tegen hun aanvragen rees veel verzet, o.a. van de burgemeester en schepenen van Diksmuide en van de molenaars van Diksmuide.
Norbert de Ceuninck, kuiper uit Veurne, kreeg op 31 augustus 1786 het octrooi om te Esen een oliewindmolen op te richten. De oprichting kwam er en  hij deed op 3 november 1787 en op 2 april 1794 een aanvraag om zijn oliemolen om te vormen tot een korenmolen. Deze handigheid (eerst olie-, dan korenmolen) deed heel wat beroering ontstaan bij de andere korenmolenaars van Esen. In de bundel wordt melding gemaakt van de andere twee molens te Esen, namelijk de "Hoogen Molen", eigendom van de familie Mergaert-Elle te Diksmuide, en de "Roggheveltmolen" van Joseph Joye.

Norbert de Ceuninck, kuiper uit Veurne, kreeg op 31 augustus 1786 het octrooi om te Esen een oliewindmolen op te richten. De oprichting kwam er en  hij deed op 3 november 1787 en op 2 april 1794 een aanvraag om zijn oliemolen om te vormen tot een korenmolen. Deze handigheid (eerst olie-, dan korenmolen) deed heel wat beroering ontstaan bij de andere korenmolenaars van Esen. In de bundel wordt melding gemaakt van de andere twee molens te Esen, namelijk de "Hoogen Molen", eigendom van de familie Mergaert-Elle te Diksmuide, en de "Roggheveltmolen" van Joseph Joye.
Eerder, op 4 maart 1779, had Philippe Cys een aanvraag ingediend om in Esen een korenwindmolen te mogen oprichten. Dat leidde tot verzet van andere molenaars: Joseph Joye, meester-molenaar in Esen, Pieter Wullepit uit Esen en Carel Wullepit uit Woumen. Er volgde geen octrooi.
Judocus (Josse) Van Biervliet, zoon van Jan, molenaar te Werken, deed op 10 mei 1786 en op 19 november 1787 een aanvraag voor de oprichting van een graan- en oliewindmolen te Esen.
Jan D'Hondt deed eveneens op 10 mei 1786 een aanvraag voor de oprichting van een graan- en oliewindmolen te Esen, maar op een andere plaats.

We vinden hem aangeduid op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) als "Plaetsmolen Moulin" en op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) als "Plaetse Molen".

De molenaarsknecht Theuninck van Zarren, die bij de wed. Spruyte, te Eesen, werkt, is in het tandwerk van den molen gansch den arm verpletterd geworden, dien men heeft moeten afzetten tot aan den elleboog.

Eigenaars:
- 1786, oprichting: de Ceuninck Norbert, kuiper uit Veurne
- voor 1834, eigenaar: Cousin Mattheus, de weduwe, zonder beroep te Diksmuide
- later, eigenaar: Cousin Julie, zonder beroep te Diksmuide
- 26.06.1862, verkoop: Spruytte-Defever, Ludovicus Donatianus, molenaar te Esen (notaris Steverlinck)
- voor 1892, erfenis: zijn weduwe, met als molenaarknecht Theuninck uit Zarren.

Molenaarsknecht Theuninck uit Zarren, die werkte voor de weduwe van Louis Spruytte, overkwam begin februari 1892 een zeer ernstig ongeval in de molen. Zijn arm geraakte gekneld tussen de draaiende kamwielen op de steenzolder, waardoor die  arm geheel geplet werd en tot aan de elleboog moest afgezet worden.

Na de vernieling in de eerste wereldoorlog werd iets meer noordwestwaarts, tegen de Roeselarestraat (nr. 34) een mechanische maalderij opgetrokken. Het beeldbepalend gebouw bestaat nog en werd op 5 oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed. Het zijn loodsen onder zadeldaken waarvan de smalle gevels afgewerkt zijn met lage trapgevels. Poorten en vensters onder betonnen lateien. De middenste loods wordt gemarkeerd door twee laadvensters met rolluiken en katrolsysteem.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Gazette van Brugge en van de provincie West-Vlaanderen, 6 februari 1892.
De molenaarsknecht Theuninck van Zarren, die bij de wed. Spruyte, te Eesen, werkt, is in het tandwerk van den molen gansch den arm verpletterd geworden, dien men heeft moeten afzetten tot aan den elleboog.

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1909. Verzoekschrift van Philippe Cys om in Esen een graanwndmolen te mogen bouwen, 4 maart 1779.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1926. Judocus van Biervliet, molenaar in Werken en Jan D'Hondt vragen elk toelating om een graan- en oliewindmolen op te richten in Esen op een verschillende plaats, 1786.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1927. Octrooi voor Norbert de Ceuninck, 31.08.1786.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1941 Norbert de Ceuninck vraagt om zijn oliemolen te mogen omvormen in een korenmolen, 02.04.1794; eerder al op 03.11.1787)
Rijksarchief Gent, Archief Raad van Vlaanderen - Correspondentie der Fiscalen, nr. 30.899.

Uitgegeven bronnen
Gazette van Brugge en van de provincie West-Vlaanderen, 6 februari 1892 (ongeval in de molen).

Werken
Paul Huys, "Dossiers over betwistingen rond molens in 1780-1787 (Uit het Archief van de Raad van Vlaanderen in Gent)", Molenecho's, jg. 26, 1998, p. 107-112.
Luc Ervinck & Siegfried Debaeke, "Het drama van Esen", Koksijde, 1996,
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
H. Missiaen & P. Vanneste m.m.v. F. Gherardts  & O. Scheir, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18", 2005.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 13 december 2020

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens