Molenzorg

Borchtlombeek (Roosdaal), Vlaams-Brabant


Prentkaart (coll. A. Smeyers, Alsemberg)
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Stampmolen
Stampkot
Slagmolen
Loddershoekmolen
Verbrande Molen

Ligging
Stampmolenstraat 25
1761 Borchtlombeek (Roosdaal)

noordzijde
Loddershoek
op de Lombeek of Bellebeek
kadasterperceel A129


toon op kaart
Type
Bovenslag watermolen
Functie
Oliemolen
Gebouwd
voor 1304
Verdwenen
1912, brand
Beschrijving / geschiedenis

De Stampmolen, Slagmolen of het Stampkot (naar de functie), Loddershoekmolen (naar de ligging) of Verbrande Molen (naar een gebeurtenis) was een oliewatermlolen met bovenslagrad op de Lombeek of Bellebeek, aan de noordzijde van de Stampmolenstraat (nr. 25).

De  watermolen op de Lombeek in de Stampmolstraat te Loddershoek diende alleen om een olieslagerij in werking te brengen. Hij werd aan de abdij van Ninove geschonken in 1304-05 door Arnulphus van Liede­kerke, zoon van Raes van Gavere, Liedekerke en Breda, en kanunnik van Doornik en van Kamerijk (Czmbrai), als onderpand voor de door hem gestichte diensten. Deze Arnulphus, in zijn leven heer van Lombeek en ook schatbewaarder van de kerk van Leuze, stichtte bij testament een kapelanij in de abdijkerk van Ninove, te bedienen door een kanunnik, aan het altaar van St. Nikolaas (later St. Joris) en gaf daartoe zijn slagmolen te Loddershoek, die hij in leen hield van Jan van Vlaanderen, graaf van Namen (1).

Het jaar nadien gaf hij dezelfde molen met vijver, huis en weide tot onderhoud van een kapelanij of regelmatige dienst tot lafenis van zijn ziel in de kerk van Lombeek (2).

De milde gift van de Doornikse kanunnik wordt dan ook dankbaar herdacht in het "Doodenboek" van de abdij, doch de abt de Moor die het gebed vraagt voor de gever, spreekt van een derde kapelanij, namelijk die in de kerk van Liedekerke, op hetzelfde goed van Loddershoek bezet (3) .

Zoals de slagmolen vroeger door de heer van Lom­beke in leen en in pacht  gegeven werd, zo verhuurde hem ook de abdij, onder toezicht van de pastoor en den kape­laan van Lombeke, welke kanunniken waren van Ninove.

De eerste ons bekende pachter van Loddershoek, tijdens het bezit van de abdij, is "jan geheeten de slachmuel­der". Hij was echter reeds vóór het eerste rekenjaar 1427-28 aldaar gevestigd. en betaalde jaarlijks 20 schellingen voor de olieslagerij.

In 1449 vernieuwde hij zijn pacht voor een termijn van 27 jaren, tegen denzelfde prijs. Hier volgt het contract:

«Jan tslachmueldere van der muelenen te Loddershoeck Anno Dmi  M° CCCCXLIX, decima  Junii, zo heeft hernomen in loyalen pachte jeghens Jan abat  etc. Jan de slachmueldere de muelen te Loddershoeck, gheleghen in de prochye van sborchgraven Lombeke met hueren toebehoorten also hy die ghehouden heeft voor desen termine ende  dit  t'eenen termine van XXVII jaren lanc gheduerende, die ingaen sal ende beginnen nu te Sente Jans messe eerstcommende omme XX schel. gr. ts jaers, te betalene alsulken ghelt telcken daghe van payementen als men in tlant van Vlaendren betalen sal van pachte, ende dat  te twee payementen te wetene, te Kers­savonde ende te Sente Jans messe telcken deen heelftscheede vander voors. somme, ende emmer ombegrepen binnen XIIII nachten naer elck payement vulbetaelt te zine, waeraf d'eer­ ste payement sal vallen te Kerssavont eerstcommende. Item es besprec dat  Jan voors. sal  stellen syn tvors. goet ten meesten prouffite vyftich abbeelen poten ende die leveren becloven binnen den eersten drie jaren van zinen termine. Voort meer zo heeft hy belooft als goet loyael pachtere te latene de vors. muelen ten hende van zine termine wel te ghereke van alderhande werc ende die alzo leveren bij werc lieden alsoet redelic syn sal. Ende insghelycx zo zal Jan vors. laten de huuse daer nu staende  wel te ghereke  van dake ende van weeghe, ende moet de vors. muelen ende  huuse al so houden al zinen  termijn gheduerende. Ghedaen int cloester te Nieneve, anno et die prescriptis, presentibus religioso viro, D° Christoforo van der Hoeven tune capellano ipsius Dui abbatis Theodorus Meeus, Joanne Evenepoel et Simone de Vlassenrode, etc.» (Boek 26, fo 82 v°).

Uit de penningkohieren van Borcht-Lombeek van 1571 (f° 3v°) en 1577 (2 v°): "Jan de Mol hout in pachte van den cloostere van Nienove een slachmuelen met zijnen toebeh. groot 4 dachtw. om 19 rinsgulden".

Ziehier een lijst van de pachters:

1427-50. Jan de Slachmueldere, XX schel.
1450. Pieter van Snick, XX schel.
1462. Godevaert van Coudenlare (4), XX schel.
1571, 1577: Jan de Mol
1648. Joos van Lierde (5), 48 flor.
1662. Joos van Lierde herneemt (weduwe voltrekt), 84 flor.
± 1671. Nicolaes van Lierde. 1695. Guillam van Lierde (6), 50 gl.
1706. Anthoon van Lierde, 50 gl. 1713. Jacobus Baetens (7), 50 gl.
1742. Andries Baetens (9 jaar), 50 gl. 1765. Frans van Lierde (8), 62 gl.
1766. Frans van Audenrode (9), 144 gl.
1790. Peeter van Audenrode (10), 1 44 gl.

We zien de molen aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775), in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) als "Stampmolen", op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) als "Stapmolen" (sic, lees Stampmolen) en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 11855).

De oliemolen brandde af in 1912, vandaar de benaming Verbrande Molen. Na de brand volgde een verbouwing tot woning.

Aan de overkant van de straat staat nog het voormalig molenaarshuis uit de 19de eeuw, sedert circa 1960 aangepast als weekendwoning. Het is een geknikte baksteenbouw met één verdieping van zeven traveeën met zadeldak (pannen), uit de 19de eeuw, met één bouwnaad na de vijfde travee voor de opkamers. Deur met arduinen omlijstingen en vensters met boven- en onderdorpels van arduin. Het is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

E. SOENS

Noten

(1)  Cartul. Soens (Suppl. De  Smet), anno 1304: «Item ordino ac instituo cappellaniam unam in abbatia Ninivensi, ordinis Premonstra­ tensis, ad altare Sancti Nicholai ubi prefati mei parentes jacent sepulti, et assigno, do ac relinquo ad dictam cappellaniam molendinum meum oleaceum, quod slachmolen dicitur, situm apud Lombeke, ac etiam vivarium suprajacens et pratum ac domum cum aliis pertinenciis suis ad ipsum molendinum spectantibus sicut  ea molendinarius a me de consuetudine semper tenere solebat, quam quidem capellaniam volo ut per unum de canonicis Ninivensibus  deserviatur pro remedio anime mee cum decessero. »

(2)  Ibid. anno 1305: «Jou Ernoul de Lidekerke, trésorier de Leuse et sires de Lombeke le Castelain, fache savoir à tous chaus ki ces presentes lettres verront et orront ke jou, pour le salut de mâme et de mes  ancisseurs ai donneit et ottroiet, donne et ottroie à tous jours perpetuelment en accroissement dune capelerie ke jai faite et fundee à Lombeke le Castelain, un molin torjoer, séant en le dite vile et le Jieu sour quoi li molins siet à toute laiwe ke on a acoustumeit à tenier pour le pourfit dou dit molin et un courtil  et un preit  ki tienent entour, un bonnir pau plus ou mains, tenant au dit molin, li quel molin, courtil, preit et aiwe je tenoie en fief  de  haut homme et noble mon signeur Jehan de Flandre comte de Namur, et demi bonnier et  trente verges de  terre, pau plus ou mains, gisant en le vile de Lombeke le Castelain derire  Ie maison Boidin de Loddershoeke, prees de le Cambe de le vile.»

(3) 2 obit  VIlla Kal. Maii: «Commemoratio illustris viri Arnulphi de Lidekercka qui in parochiali illius fundavit capellaniam sancti Nico­lai, in assecurationem tradens molendinurn oleaceum in Lombeca Castri situm ac hodie vocatum Loddershoeck cum pratis ac terris adjacentibus. »

(4) B. 26 fol. 82-83. Deze G. Van Coudenlare zet een stal op de grond van de abdij op voorwaarde dat zij hem later zal doen prijzen en overnemen. Hij gaat een pacht aan voor 60 jaar. Het is ongetwij­feld dezelfde die wij in 1472-73 (B. 21 ol. 32bis) terugvinden als Godevaert an Cauwendale. Hij betaalt nog steeds 20 schellingen de pacht wordt ontvangen door Rogier Neerinc, kapelaan te Lombeke. Deze van Coudenlare (Couwenlare) zal wel een voorzaat zijn van de van Cauwelaert's, waaronder, in latere eeuwen ook vele mulders aange­troffen worden.

(5)  De van Lierdes zijn ook een oud Brabants muldersgeslacht die men terugvindt op bijna alle  molens van de streek.

(6)  B. 29 fol. 326 en  B. 70 fol. 204: Hij pacht voor 27 jaar den «stampmeulen te Loddershoeck met  huysinghe  en  andere edificien groot 23  roeden, metgaders eenen block lants en een cleyn vyverken, groot 2 dachwant 35 roeden. De prijs van beternisse aen huysinghe meulen enz. bedraegt 400 gl.  welcken prys hy moet houden staen tot aen d'expiratie van den termyn ende aen d'abdy goed doen.»

(7) B. 66  fol. 279: Baetens is reeds tweede pachter onder Ant. Van  Lîerde. Hij  heeft «de  meulen met de  huysinghe nast  (hopast) ende andere edificien, item een  block  lants, weyde ende een cleyn vyverken groot 2 dachw. 25 roeden, item eenen meersch op de andere zijde van de  beke groot 1 dachw. 7 3 roeden  tsaemen 1 bunder 45 roeden.» 1695 was het eerste van 27 jaren.

(8)  Ibidem: «1765 het lste van 9 jaeren, en, in cas van jaerlyksche prompte betaelinghe, van 27  jaren,  betaelt  boven den last van alles behoorlyck ende loffelyck te onderhouden van dack, luycken, placken, sollementen, deuren, vensters glas  enz... 62 gl.

(9) lbidem: «Met consent  heeft van Lierde voort verhuert aen Frans van Oudenrode blyvende hy van  Lîerde  responsabel als princi­paelen pachter voor den termijn van 27  jaeren.» De onderhuurder heeft  slechts een termijn van 9 jaar.

(10) Pak 91, stuk nr. 3: «Sekeren watermeulen te Lodders­houck, dienende tot het slaegen van olie.

Bijlagen

 

 

Literatuur

Archieven en landkaarten
Stadsarchief Gent, Penningkohieren van Borcht-Lombeek van 1571 (f° 3v°) en 1577 (2 v°).
Ferrariskaart (ca. 1775)
Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
Kadastrale kaart van P.C. Pop (ca. 1855)

Werken
E. Soens, "De slagmolen te Loddershoek (Borcht-Lombeek)", Eigen Schoon en De Brabander, XX, 1937, 4-5, p. 156-158.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
J. Lindemans, Toponomie van Borchtlombeek, in Eigen Schoon en de Brabander, XXXV, 1952, p. 353-377.
C. De Maegd & S. Van Aerschot, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent, 1975.
J. Van Overstraeten, "De molens van Borchtlombeek", in: De Galm (weekblad, nrs. 10 (08.03.1947) en 12 (22.03.1947), telkens op p. 2.

Overige foto's

<p>Stampmolen<br>Stampkot<br>Slagmolen<br>Loddershoekmolen<br>Verbrande Molen</p>

Molenaarswoning. Foto Kris Vandevorst, 2006

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: woensdag 11 december 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens