Molenzorg

Egem (Pittem), West-Vlaanderen


Foto Robert Van Ryckeghem, Sint-Andries, 1997
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Plaatsmolen
Plaatsemolen
Egemmolen

Ligging
Paardestraat 29
8740 Egem (Pittem)

oostzijde
hoek met Tieltsevoetweg (nr. 1)
200 m O v.d. kerk
kadasterperceel B728


toon op kaart
Type
Staakmolen, later stenen stellingmolen
Functie
Korenmolen, later ook oliemolen
Gebouwd
voor 1465 / augustus-september 1612 / 1866 - november, storm
Verdwenen
kort na 1577, oorlog / 1868 / ca. 1900, ontmanteld / 1999, sloop romp
Beschrijving / geschiedenis

De Plaatsmolen was aanvankelijk een houten en later een stenen korenwindmolen in de Paardestraat, op 200 meter ten oosten van de kerk van Egem. We zien hem afgebeeld op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen.

De eerste vermelding dateert van 1465. In het renteboek van Pieter Maizeres Brieven uit 1565, maar dat verwijst naar een oud renteboek van 1465, wordt de molen "neffens der keercken van Heedeghem" ook belast met een jaarlijkse rente van 20 schellingen parisis ten voordele van de graaf van Vlaanderen. Een volgende vermelding dateert van 1514, met name "een straetken dat vander muelene loopt naar Jacops Cools hof". Op het grondgebied van Egem was "molen ten Rijne" de oudste molen, maar deze was in 1452 al verdwenen. De eerste Plaatsmolen of de Egemmolen stond op de plaats waar nog tot in 1999 de stenen molenkuip stond.

Het molenerf en de molenwal "daer de muelen te Heeghem up staet" (1532) lag onder de heerlijkheid Brande, die in 1532 in het bezit was van de heer van Egem. Eigenaar van de molen in 1532 evenwel was PIeter van den Eecke en rond 1560 behoorde de moelnwal toe aan Maarten van den Eecke.

Volgens de penningkohieren van Egem in 1572 was de molen eigendom van Pieter van den Eecke, zoon van Maarten, die hem verhuurde aan Joos Bultins tegen 18 pond groten per jaar.  In 1577 was Germeyn Queeckeborne eigenaar en uitbater geworden van deze "coremuelene".

De Plaatsemolen werd kort na 1577 vernield tijdens de godsdiensttroebelen. De heropbouw gebeurde pas ruim 30 jaar later. Op 9 augustus 1612 kocht jonkvrouw Eleonora van Hille, weduwe van ridder Willem van Grysperre, heer van Egem, "by decrete" - er wordt in het document niet gemeld wie de vroegere eigenaar was - "eenen muelewal met zeker onbehuusd hofstedeken groot ontrent een half ghemet" ten gunste van haar nog jonge zoon, René van Grysperre. Op 23 augustus 1612 verhuurde zij deze eigendom aan Jan Heytens, zoon van Olivier, voor een termijn van 18 jaar, op voorwaarde dat de pachter "daerop doende rechten ende drayen binnen eenen jaere eenen muelen..., als wanneer dezelfde muelenpacht ingaen zoude ten VI pond gr. tsiaers"'. Op 1 oktober 1612 ging de molenpacht in waaruit blijkt dat de molen heropgebouwd werd in augustus en september 1612 door Jan Heytens, die er nog pachter was in 1626.

Maarten de Rudder werd molenaar in 1642. Hij was getrouwd met Janneken Heytens, dochter van Jan, waarschijnlijk een dochter van de vorige molenaar. Maarten de Ruddere was schepen en daarna b aljuw van Egem en overleed op 4 oktober 1647. Volgens de boedelbeschrijvingn was de molen toen eigendom van de erfgenamen van René van Grysperre, overleden heer van Egem. Het draaiende werk van de molen was, zoals steeds in "prijzij" genomen door de pachter. De nieuwe heer van Egem A.G.I. del Rio was in het bezit van de molenwal, want met Baafmis (1 oktober) 1648 gaf hij "eenen mynen muelenwal" in cijnspacht voor 18 jaar - dus tot Baamis 1660 - aan Janneken Heytens, weduwe van Maarten de Ruddere tegen 8 ponden 6 schellingen groten per jaar. Zij overleed op 22 november 1678. Op de Plaatsmolen werd zij opgevolgd door haar jongste zoon, Jacques de Ruddere, die wellicht al de molen zelf uitbaatte voor de dood van zijn moeder. Hij overleed te Egem op 25 januari 1705. Na Jacques was Jan de Ruddere in 1715 molenaar op de Egemse Plaatsmolen.

Jonkheer Franciscus de Crombrugge, alias "Mijnheer van de Douve" uit Gent (zoon van Gijzelbrecht en Maria Anna del Rio) kocht de Plaatsmolen in oktober 1722 "ten decrete" aan voor 400 pond groten. De molen behoorde in 1775 toe aan jonkheer Van der Bruggen.

Wingenaar Guillielmus van Poucke verscheen in 1738 als molenaar op de Plaatsmolen. Hij bleef er tot na de dood op 21 december 1775 van zijn vrouw Catharina Verbrugghe. Intussen was Jan Baptist van Craeymeersch, een molenaarszoon uit Wingene, gehuwd te Egem op 6 juni 1775 met Petronella, dochter van molenaar G. van Poucke. Hij kwam op de molen inwonen. Wanneer Jan Baptist van Craeymeersch overleed op 7 januari 1784 was hij al eigenaar geworden van de molen en het molenerf.

Met goedkeuring van de weesheren van de kasselrij Kortrijk werd de molen, waaraan grote herstellinen nodig waren, op 28 december 1784 verkocht aan Jacobus Neyrinck. Voor de molen en de molenwal, groot 31 grote roeden, en het daarbij staande hofstedeke met molenhuis, groot 260 grote roeden, betaalde hij 225 pond 1 schelling groten; voor de "prijzij" van het "draeyende werck" van de molen kwam daar nog 217 pond 1 schellingen 2 groten bij. Mede-eigenaar voor de helft van de molen en molenhuis was Jan van Dommele, zoon van Jan sr. en van Joanna Maria van Poucke, ook een dochter van de oude molenaar Guuillielmus van Poucke. Deze was rond 1785 terug naar Wingene gaan wonen, waar hij op 28 maart 1791 overleed. Na de dood van Jan Baptist van Craeymeersch werd de Plaatsmolen verpacht door Neyrinck en Van Dommele aan Jozef Danneels, die hem uitbaatte op 20 april 1791 "en daer aen recht van pacht heeft tot den 11 juny 1793". Jacobus Neyrinck, herbergier-brouwer in "Het Schepenhuis", getrouwd met Catharina van Poucke, ook een dochter van Guillielmus, overleed al in 1789, zodat de zwaar gehypothekeerde molen opnieuw verkocht werd op 20 april 1791.

Op woensdag 20 april 1791 gebeurde in het Wethuis te Egem een verkoping van enkele onroerende goederen (een hofstedeken, de herberg “het Wethuys” zelf, een paar woonhuizen, een brouwerij, landerijen…). Koop I wordt omschreven als: “eenen koorenwindmolen, genaemd ‘den Plaetse-Molen’, met de molenwal daer medegaende”, actueel gepacht door Joseph Danneels nog tot 11 juni 1793; de molen werd “ter tweede keirsbrandinge ingesteld op 500 £ 10 schell. 7 gr. wisselgeld. Deze advertentie werd afgedrukt in de Gazette van Gend van 14 april 1791.

Koper was Jan van Dommele zelf die de Plaatsmolen uitbaatte, zeker al in 1793. Jan van Dommele, neef van Jacobus Neyrinck, was getrouwd te Egem op 1 decmeber 1785 met Catharina de Bil uit Grammene, en overleed al op 26 februari 1795. De weduwe hertrouwde al op 1 juli 1795 met Jan Amand Loncke uit Oostrozebeke, die nadien nog dertig jaar op de Plaatsmolen bleef wonen.

Molenaar Jan Amand Loncke, die de molen sinds 1795 betrok, was ook de "derde maire" van Egem. Toen hij na de dood van zijn vrouw Catharina de Bil (op 10 oktober 1818) enkele maanden later hertrouwde met de veel jongere Eugenie de Vos en er nog al vlug kinderen geboren werden, moest de molen verkocht worden om de nalatenschap van wijlen Jan van Dommele-de Bil te verdelen.

Op 24 juni 1824 werden de molen en het molenhuis openbaar verkocht en toegewezen voor 3000 gulden aan Franciscus Van Craeymeersch-de Smet, molenaar te Zwevezele. Zijn zoon Pieter, de neef dus van Jan Baptist Van Craeymeersch die in 1784 op de Plaatsmolen overleden was, betrok deze molen einde 1824. Hij zou er blijven tot aan zijn dood op 25 februari 1870.

Pieter Van Craeymeersch bouwde in 1834 bij zijn "koornwindmolen" een "oliepeerdmolen" en een nieuw woonhuis met "twee stagiën", waarschijnlijk het eerste huis met bovenverdieping te Egem.

We zien de molen aangeduid op:
- Ferrariskaart (ca. 1775), met het bruin symbool van een staakmolen
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen en met de benaming "Plaetsemolen, Moulin"
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming "Plaets Molen"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen.

De staakmolen waaide om in november 1866. Hij werd in 1868 heropgericht als een bakstenen stellingmolen.

Na de dood van Pieter Van Craeymeersch werd het bedrijf enkele jaren verder gezet door de weduwe, Amelia Van Maldeghem (die in 1887 overleed). Hun dochter, Rosalie Van Craeymeersch, was in 1867 getrouwd met Constant Maes, die eveneens in 1887 overleed. Zij bewoonde een hofstede in Egemveld en verhuisde naar de Plaatsmolen waar haar zonen Jules en Alodor al woonden en werkten.

Eigenaars:
- 1795: Jan van Dommele-de Bil (molenaar: J.A. Loncke; hij was gehuwd met Catharina de Bil die overleed op 10.10.1818, enkele maanden later hertrouwde hij met de veel jongere Eugenie de Vos)
- tot 1824: erfgenamen van Jan van Dommele-de Bil
- 24.06.1824, openbare verkoop: Franciscus van Craeymeersch-de Smet, molenaar te Zwevezele
- voor 1834, eigenaar: Van Craeymeersch-Van Maldeghem Pieter (zoon van Franciscus), molenaar te Egem
- 25.02.1870, erfenis: Amelia Van Maldeghem en kinderen (overlijden van haar man Pieter Van Craeymeersch)
- 12.03.1878, erfenis: de kinderen, waaronder Rosalie (gehuwd met Constant Maes) (overlijden van de Amelia Van Maldeghem, weduwe van Pieter Van Craeymeersch)
- 20.03.1887, erfenis: Maes-Van Craeymeersch Constant, de weduwe, landbouwster te Egem (overlijden van Constant Maes)
- 07.09.1903, erfenis: a) Maes Jules, b) Maes Alidor en c) Maes Euphrasia, te Egem (overlijden van de weduwe Van Craeymeersch van Constant Maes)
- 10.02.1910, deling: Maes Alidor, handelaar te Egem (notaris Vermeersch)
- 03.02.1949, erfenis: Lammertijn-Maes Frans Louis Emile, handelaar te Egem (overlijden van Alidor Maes)

Na de dood van hun moeder Rosalie van Craeymeersch in 1903 moderniseerden de gebroeders Jules en Alidor Maes het molenbedrijf. Molenmaker Coussée uit Meulebeke plaatste nieuwe geklinknagelde roeden  (van Verhaeghe uit Ruddervoorde) en verbeterde in september 1909 het mechanisme. Einde 1909 werd een gasmotor geplaatst in het oude "stampkot" om bij windstilte te kunnen malen, cichoreien te snijden en lijnzaadkoeken te persen.

Tegen de molen werd een stoomolieslagerij gebouwd. Op 10 maart 1910 draaide de molen voor het eerst mechanisch. Daarmee was de windmolen veroordeeld. In september-oktober 1911 werden de elektrische verlichting en drijfkracht in het groeiend complex binnengebracht. In 1911 werd een deel van de molenwal rond de stilgevallen windmolen afgedolven. De molenmakers Coussée uit Meulebeke verwijderden het molenkruis op 28, 29 en 30 mei 1912. De roeden werden verkocht aan de weduwe De Brabandere van de Claerhoutmolen te Pittem. In juni 1916 werd de molenwal nog verder afgegraven en dan werd een muur gebouwd om grondverschuivingen te voorkomen.

De molenkap werd weggenomen in juni 1922 en toen werd ook de romp ongeveer twee meter ingekort. De afgeknotte kegel kreeg toen een vlakke afdekking in beton en werd in 1999 volledig afgebroken.

Valère ARICKX, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Stadsarchief Gent, 19/102. Penningkohier Egem (1572)
Stadsarchief Gent, 19/102. Penningkohier Egem (1577)
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, nr. 45.220,  f° 20r°. Renteboek van Pieter Mazieres Brieven (1565) met verwijzing naar renteboek uit 1465.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Denombrementen van de Wetachtige Kamer van Vlaanderen, nr. 10.804. Denombrement van het leen van Kristoffel Gabriëls (1514).
Rijksarchief Brugge, Staten van goed van het Brugse Vrije, 1ste reeks, nr. 22.622 (1612)
Rijksarchief Brugge, Staten van goed van het Brugse Vrije, 1ste reeks, nr. 20.983 (1626)
Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten, nr. 2129, 3 (1642)
Rijksarchief Kortrijk, Oud Stadsarchief Kortrijk, Weeskamer, nr. 87, f° 97 (1647)
Rijksarchief Kortrijk, Oud Stadsarchief Kortrijk, Weeskamer, nr. 154, staat van goed van Maria Verbrugghe (1775)
Rijksarchief Kortrijk, Oud Stadsarchief Kortrijk, Weeskamer, nr. 165, f° 124 (1791)
Rijksarchief Kortrijk, Oud Stadaarchief Kortrijk, Weeskamer, losse staat van goed van Jan Baptist van Craeymeersch en Petronelle van Poucke (1784)
Rijksarchief Kortrijk, Ammanie van Tielt, nr. 112 b, f° 335v° (1715)
Rijksarchief Kortrijk, Gemeente Egem, Oud Archief, nr. 1: "Landt Bouck der prochie van Eeghem", door J. en C. Verhaeghe, 1725, zerk 1, 11.
Rijksarchief Kortrijk, Familiefonds van der Gracht d'Eeghem, nr. 1, f° 59 v° (ca. 1560)
Rijksarchief Kortrijk, Familiefonds van der Gracht d'Eeghem, nr. 13, f° 91 r° (1648)
Rijksarchief Kortrijk, Familiefonds van der Gracht d'Eeghem, nr. 23, f° 205v° (1722)
Rijksarchief Kortrijk, Familiefonds van der Gracht d'Eeghem, nr. 72 (1722)
Rijksarchief Kortrijk, Familiefonds van der Gracht d'Eeghem, 85 (1722)
Familiearchief Ampe, Egem. Akte van 24.06.1824 voor notaris de Mûelenaere te Koolskamp.
Familiearchief Maeseele, Dagboeken van veldwachter Victor Maeseele, 1887-1924, I nr. 967, II  nrs. 1783, 1814, III, nrs. 69, 192, 224, 596 en IV nr. 316.

Landkaarten
Ferrariskaart (ca. 1775)
Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Gedrukte bronnen
"Gazette van Gend", 14 april 1791.

Werken
V. Arickx, Geschiedenis van Egem. Deel I: een dorp voor de Franse Revolutie, Kortrijk, 1982, p. 44.
V. Arickx, Geschiedenis van Egem. Deel II: Egem sedert de Franse Revolutie, Kortrijk, 1982, p. 190-194, 202-204, 212-217, 327, 333-334, 370.
K. De Flou, Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel XII, Brugge, 1931, kolom 524.
N.R., Ruim tien miljoen voor bouwproject Egem-Zuid, 02/01/1997, in documentatiemap met krantenartikels in POB Pittem.
K. Devooght & P. Santy, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Pittem met deelgemeente Egem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL49, 2010.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
John Verpaalen, "Egem, Plaatsmolen gesloopt", in: Levende Molens, oktober 1998.
Emiel Van De Caveye, "De verdwenen Egemse molens", De Roede van Tielt, 1975, 2, p. 11-15.

Overige foto's

<p>Plaatsmolen<br>Plaatsemolen<br>Egemmolen</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Plaatsmolen<br>Plaatsemolen<br>Egemmolen</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Plaatsmolen<br>Plaatsemolen<br>Egemmolen</p>

Foto: John Verpaalen, Roosendaal, 1999.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: dinsdag 18 september 2018

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens