Molenzorg

Egem (Pittem), West-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Muylaerts molen
Bergmolen
Molen de Mûelenaere

Ligging
Brugsesteenweg
8740 Egem (Pittem)

ten oosten
ten Z. van Egemkapelle


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Oliemolen, later ook korenmolen
Gebouwd
1772
Verdwenen
ca. 1870
Beschrijving / geschiedenis

De Bergmolen of Muylaerts molen was een houten oliewindmolen aan de oostzijde van de Brugsesteenweg, ten zuiden van het gehucht Egemkapelle. Later werd er ook graan gemalen.

Hij werd opgericht in 1772. Oprichter was Gijzelbrecht Muylaert, burgemeester van Egem en landbouwer op het neerhof bij het kasteel. Hij hield die hoeve in huur tot kerstavond 1774. Op 14 mei 1772 richtte hij een verzoekschrift aan de Raad van Financiën te Brussel om te Egem "omtrent de plaetse alwaer de Capelle van Eeghem placht te staen" een oliewindmolen op te richten. Te Egem waren er nog geen oliewindmolens, wat door de Egemse burgemeester en schepenen bevestigd werd. Op 8 juli 1772 verleende keizerin Maria Theresia aan Gijzelbrecht Constant Muylaert het gevraagde octrooi, op voorwaarde ten minste 80 voet van de nieuwe steenweg Brugge-Kortrijk te blijven en dat de molen binnen het jaar opgetrokken werd. Jaarlijks moest er op 8 juli aan de domeinen een belasting betaald worden ter waarde van een "havot" tarwe.

Augustijn del Rio, voogd van de wees van de toen onlangs overleden heer van Egem, gaf op 18 juli 1772 aan Gijzelbrecht Constant Muylaert een stuk land in cijnspacht voor 72 jaar, ingaande op kerstavond 1772, tegen 1 pond 13 schellingen 4 groten per jaar. Dat stuk, palende ten westen aan de nieuwe steenweg Brugge-Kortirjk en ten noorden aan de "Groene dreve" van de heer van Egem, was door het bakken van kareelsteen onbruikbaar worden. Op dat één gemet groot "steenstuck ... synde nu steenovenputten" mocht Muylaert "bouwen, timmeren, planten tsynder beliefte." Op het einde van de cijnspacht moest de heer van Egem alles overnemen in "prijzij" en wel "in alf staende ende alf liggende weerde", of een nieuwe cijnspacht van 72 jaar toestaan.

Gijzel Muylaert liet er onmiddellijk een molenwal aanleggen en er een oliewindmolen op bouwen, met "scheure, stallen, hovekot" en "oliekeldere" en een nieuw huis met winkel. Molenaar en burgemeester Gijzelbrecht Muylaert overleed al op 13 januari 1777. De weduwe Anna Maria Buysschaert bleef achter met acht groot wordende kinderen en zette het bedrijf verder. Bij de dood van Muylaert werden de "draeyende en staende wercken" van de nieuwe oliemolen geschat op 656 pond 4 schellingen 4 groten en lagen er in de oliekelder "4 groot oliestucken, elf mindere, en een azynvat", enz.

De molen werd in september 1797 te koop gesteld. Op dat ogenblik was de "wel ghebauden oliewindmolen ook ghebauwt tot het maelen van graen". De jongste dochter, Isabella Rosa, trouwde op 21 maart 1801 met Jan Mattheus uit Pittem die, in openbare verkoping van 26 augustus 1804, voor 5.079,36 frank alles aankocht, met name het woonhuis, de schuur, de stallen en de "kooren- en oliewindmolen". Rond die tijd, misschien wel bij zijn huwelijk, kwam hij er inwonen en het bedrijf nieuw leven inblazen.

Nadat de Muylaertsmolen op het einde van de 18de eeuw ook graan kon malen, ontstond er grote concurrentie met Pieter Jozef Joye van de naburige Lepelkotmolen. Toen diens schoonmoeder Maria Joanna Goddyn (weduwe van molenaar Pieter Jozef Van Craeymeersch) op 7 maart 1821 op de Lepelkotmolen overleed, moest haar nalatenschap verdeeld worden onder haar zeven kinderen. Op 19 augustus 1821 werd in "De Hert" de Lepelkotmolen met hofstede en landerijen, samen 3 bunder 3 roeden 74 ellen groot, openbaar verkocht door notaris Felicien de Mûelenaere uit Koolskamp. Het hele eigendom werd toegewezen voor 2892 gulden aan Jan Mattheus van de Muylaerts molen. Joye bleef op de Lepelkotmolen tot 1 mei 1828, toen de windmolen in gebruik werd genomen door de nieuwe eigenaar, olieslager Jan Matheus, die ook Muylaerts molen verder in gang hield. De oude molenaar Joye verhuisde dan naar Koolskamp.

Jan Mattheus overleed te Egem op 17 mei 1836. De familie Mattheus baatte de Muylaertsmolen en ook de Lepelkotmolen uit tot 1847, toen Clement Mattheus laatstgenoemde molen alleen betrok. Op Muylaerts molen woonde Charles Mattheus die in 1838 getrouwd was en bij de molen een bakkerij had opgericht.

Na de dood van Isabelal Muylaert in 1851 werden op 4 december 1851 de molen met de andere gebouwen - alles stond op oude cijnsgrond van de heer van Egem - verkocht aan Constant de Mûelenaere, die de molen al gehuurd had op 1 oktober 1851. Deze Constant liet de molen rond 1870 afbreken en verhuisde inaar Kortrijk, waar hij overleed op 2 december 1886. Tot in 1878 hield Constant er ook een herberg, die het opschrift "De Bergmolen" droeg. Later werd die naam "A la Concorde" en "In Keiem".

Opeenvolgende eigenaars:
- 1772, oprichting: Muylaert Gijzelbrecht, landbouwer en burgemeester van Egem
- voor 1834, eigenaar: Mattheus Clement en consoorten (op cijnsgrond van Vandergracht d'Eeghem Idesbaldus, eigenaar te Egem)
- 04.12.1851, verkoop: (van het gebouw) de Mûelenaere Constantius, molenaar te Egem (onderhandse akte)

De staakmolen werd rond 1870 afgebroken.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1891 (oprichting in 1772).
Rijksarchief Kortrijk, Familiearchief van der Gracht d'Eeghem, nr. 27, 66 v° (1772)
Rijksarchief Kortrijk, Familiearchief van der Gracht d'Eeghem, nr. 30 (1772)
Rijksarchief Kortrijk, Familiearchief van der Gracht d'Eeghem, nr. 87(1777)
Rijksarchief Kortrijk, Familiearchief van der Gracht d'Eeghem, nr. 80 (1797)
Rijksarchief Kortrijk, Oud stadsarchief Kortrijk, Weeskamer, nr. 155, f° 109 r° (1777)
Familearchief Ampe, Egem, Origineel octrooi voor de oprichting, 8 juli 1772 (met groot zegel in rode was)
Familiearchief Ampe, Egem, Disrekening 1772-1773.
Familiearchief Ampe, Egem, Originele cijnsbrief, 18 juli 1772
Familiearchief Ampe, Egem, Openbare verkoping, 26.08.1804
Familiearchief Ampe, Egem, verkoopsakte 04.12.1851.

Werken
V. Arickx, Geschiedenis van Egem. Deel I: een dorp voor de Franse Revolutie, Kortrijk, 1982, p. 41, 558-560.
V. Arickx, Geschiedenis van Egem. Deel II: Egem sedert de Franse Revolutie, Kortrijk, 1982, p. 336.
K. De Flou, Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel II, Brugge, 1921, kolom 942, Deel V, Brugge, 1925.
K. Devooght & P. Santy, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Pittem met deelgemeente Egem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL49, 2010.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
Emiel Van De Caveye, "De verdwenen Egemse molens", De Roede van Tielt, 1975, 2, p. 11-15.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 3 juli 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens