Molenzorg

Diegem (Machelen), Vlaams-Brabant


Verzameling Ons Molenheem
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Sint-Katherinamolen
Sinte-Katelijnemolen
Cichoreimolen

Ligging
Sint-Katherinastraat
1831 Diegem (Machelen)

op de Woluwe
1,1 km O v.d. kerk
kadasterperceel B281


toon op kaart
Type
Onderslag watermolen
Functie
Oliemolen, later korenmolen
Gebouwd
voor 1360
Verdwenen
1887 / ca. 1950, als motormaalderij.
Beschrijving / geschiedenis

De Sint-Kathelijnemolen was een watermolen met onderslagrad op de Woluwe aan de Sint-Katherinastraat, stroomopwaarts van de Haachtsesteenweg, nabij de nog bestaande ruïnes van de Duivenmolen, op 1,1 kilometer ten oosten van de kerk van Diegem.

Vermeldingen: "Moulin Sainte Cathérine" (1836, kaart vander Maelen), "St  Catharina molen" (1846, Atlas van de Buurtwegen). De naam Sint-Katelijnemolen dateert waarschijnlijk uit de 17e eeuw, toen de Sint-Katelijnekerk van Diegem in het bezit was van het pand.

De molen werd voor 1360 opgericht en was destijds cijnsplichtig onder het laathof van Wezembeek. Er was tevens een tweede cijns van 3 deniers verschuldigd ten bate van de hertog van Brabant. Volgens het Domaniaal Renteboek van 1360-1400 werd deze laatste cijns betaald door Johannes Poesel, molenaar en opvolger van Wouter Spaens. In hetzelfde cijnsregister wordt ook de heer Johannes van Diedigheem ge­noemd voor dezelfde cijns, die gevestigd was op zijn molenhuis.

In het begin van de 15e eeuw werd de verschuldigde cijns uitbetaald door juffrouw Menta Tax en naderhand door Egidius van Hevere. In 1497 trad een wijziging in: niet het molenhuis staat vermeld, maar de molen. Dit gebeurde toen Jan van Hevere, na de dood van zijn vader Gielis, diens molen te Nijpenzele geërfd had.

Van de familie van Hevere ging de molen over naar de aanverwante familie de Vadder. Lijsbeth van Hever was immers gehuwd met Daniel de Vadder. Hun zoon Cornelis tsVadders was eigenaar in 1522. In 1607 is er sprake van Daniel van Beijgems molen.

Jan Buelens, eigenaar van de woning op de Dorenberg, was tevens molenaar. Hij verenigde in zijn bezit de Sint-Katelijne­molen en de naburige Duivenmolen. Dit gebeurde in het eerste kwart van de 17e eeuw. Omstreeks die tijd verschenen te Diegem de eerste poedermolens. Wij vinden er één vermeld in het fonds van de Abdij van Kortenberg, in 1625 en 1669. De tellingen van 1671 vermelden er twee verschillende. Eén van beide was stellig de Duivenmolen. De tweede was waarschijnlijk de Sint-Katelijnemolen.

De plaatselijke molenaarsfamilies hadden intussen de plaats geruimd voor vertegenwoordigers van de ondernemende burgerij uit Brussel en andere steden. Vanaf de 17e eeuw noteren we achtereenvolgens: Gielis Lauretten, Lancelot de Preter, Jaspar Hannoseth (Raad en Rekenmeester), Jan Baptist De Triche, rentmeester van de stad Gent, de heer Roeloffs, schoonzoon van Sieur Devos (1735).

In de 18e eeuw werd de Sint-Katelijnemolen opnieuw een slagmolen (smoutmolen), met de volgende eigenaars: Philippus Vander Elst (1834), Petrus Vander Elst (1870). Er was tevens een cichoreibedrijf ontstaan, een bedrijf dat reeds in de telling van 1846 opgenomen werd. Op de familie Vander Eist volgde André Degroef, eveneens cicboreifabrikant.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Vander Elst-Van Obberghen Philippus, landbouwer te Diegem
- 05.11.1846, deling: Vander Elst-Verheyden Petrus, landbouwer te Brussel (notaris Van Keybergen)
- 16.07.1882, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Petrus Vander Elst)
- 31.12.1886, verkoop: Peeters-Van den Borre Henri, brouwer te Diegem (notaris De Haze)

Het was een oliemolen die ook een cichoreimachine aandreef. Werkte later met stoom (vierkante stoomschouw). Op het einde van de 19e eeuw (vanaf 1887) was hier een brouwerij gevestigd en nog tot in de jaren 1950 werkte een motormaalderij.

Het natuurstenen gebouw stond in 1973 leeg in afwachting van de volledige afbraak. Het werd immers door de Staat onteigend omwille van de urbanisatie van deze omgeving.

L. DENEWET, F. MAES & H. HOLEMANS

Bijlagen

F. Maes, "Oude woonkernen en bedrijven in het Woluwedal te Diegem", in: Eigen Schoon en de Brabander, LVI, 1973, p. 81-92.

Sint-Katelijnemolen.

Deze stond in de Sint-Katharinastraat, nabij voornoemd pand, de Dorenberg. Kadastrale ligging: wijk B, nr. 281. Buurtwegen, Plan IV, nr. 52.
Vermeldingen: Moulin Sainte Cathérine, 1836, Kaart vander Maelen. St  Catharina molen, 1846, Atlas van de Buurtwegen. De naam Sint-Katelijnemolen dagtekent waarschijnlijk uit de 17e eeuw, toen de Sint-Katelijnekerk van Diegem in het bezit was van het pand.

De molen was eertijds cijnsplichtig onder het laathof van Wezembeek. Ook was er een tweede cijns van 3 deniers ten bate van de hertog van Brabant. Deze laatste cijns werd betaald,volgens het Domaniaal Renteboek van 1360-1400, door Johannes Poesel, molenaar en opvolger van Wouter Spaens. In hetzelfde cijnsregister wordt ook de Heer Johannes van Diedigheem ge­noemd voor dezelfde cijns, die gevestigd was op zijn molenhuis.

In het begin van de 15e eeuw werd de verschuldigde cijns uitbetaald door Juffrouw Menta Tax en naderhand door Egidius van Hevere. In 1497 treedt een wijziging in: niet het molenhuis staat vermeld, maar de molen. Dit gebeurt toen Jan van Hevere, na de dood van zijn vader Gielis, diens molen te Nijpenzele geërfd had.

Van de familie van Hevere gaat de molen over naar de aanverwante familie de Vadder. Lijsbeth van Hever immers is gehuwd met Daniel de Vadder. Hun zoon Cornelis tsVadders is eigenaar in 1522. In 1607 is er sprake van Daniel van Beijgems molen.

Jan Buelens, eigenaar van de woning op de Dorenberg, was tevens molenaar. Hij verenigde in zijn bezit de Sint-Katelijne­molen en de naburige Duivenmolen. Dit geschiedde in het eerste kwart van de 17e eeuw. Omstreeks die tijd verschenen te Diegem de eerste poedermolens. Wij vinden er één vermeld in het fonds van de Abdij van Kortenberg, in 1625 en 1669. De tellingen van 1671 vermelden er twee verschillende. Eén van beide was stellig de Duivenmolen (zie onder de letter B hierna volgende). De tweede was waarschijnlijk de onderhavige Sint-Katelijnemolen.

De plaatselijke molenaarsfamilies hadden intussen de plaats geruimd voor vertegenwoordigers van de ondernemende burgerij uit Brussel en andere steden. Vanaf de 17e eeuw noteren we achtereenvolgens: Gielis Lauretten, Lancelot de Preter, Jaspar Hannoseth (Raad en Rekenmeester), Jan Baptist De Triche, rentmeester van de stad Gent, de heer Roeloffs, schoonzoon van Sieur Devos (1735).

In de loop van de 18e eeuw is de Sint-Katelijnemolen opnieuw een slagmolen (smoutmolen) geworden, met de volgende eigenaars: Philippus Vander Elst, 1834, Petrus Vander Elst, 1870. Er was tevens een cichoreibedrijf ontstaan, een bedrijf dat reeds in de telling van 1846 opgenomen werd. Op het einde van de 19e eeuw (vanaf 1887) was hier een brouwerij gevestigd. Op de familie Vander Eist volgde André Degroef, eveneens cicboreifabrikant.

De molen verdween na de wereldoorlog 1940-45. Het ge­bouwencomplex eraan verbonden staat leeg in afwachting van de volledige afbraak. Het werd immers door de Staat onteigend omwille van de urbanisatie van deze omgeving.

Literatuur

M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
J. Verbesselt, "Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw. Deel XIII: Tussen Zenne en Dijle III", Pittem, 1964, p. 47-108.
E. Boulet, "Diegem in oude prentkaarten", Zaltbommel, 1973.
F. Maes, "Oude woonkernen en bedrijven in het Woluwedal te Diegem", in: Eigen Schoon en de Brabander, LVI, 1973, p. 81-92.
J. Lauwers, "Diegem leeft van herinneringen", in: Eigen Schoon en de Brabander, LVII, 1974, p. 74.
J. Lauwers, "Diegem, gemeente vol kontrasten", in: Vlaamse Toeristische Bibliotheek, nov. 1976.
A. Verheyden, "Juridische verwikkelingen rondom het molenbedrijf te Diegem", Machelen, 1979.
Jos Lauwers, "Diegem : zijn watermolens, zijn kasteelheren, zijn bedevaartkerk", Tielt, Veys, 1980, 864 p. (p. 116-126).
"Kuierend door Midden-Brabant. De Witloof- en druivenstreek", Winksele, 1987.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991.
H. Kennes m.m.v. R. Steyaert, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Machelen,  Deelgemeenten Machelen en Diegem", Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB3, 2005.
Rik Eylenbosch, "Onze molens", 1984.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 24 oktober 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens