Molenzorg

Elversele (Temse), Oost-Vlaanderen


Verzameling Ons Molenheem
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

De Ezel
Molen D'Hooge

Ligging
Burggravestraat
9140 Elversele (Temse)

oostzijde
600 m O v.d. kerk
kadasterperceel A852


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1569
Verdwenen
1919, sloop na oorlogsschade
Beschrijving / geschiedenis

Molen "De Ezel" (een tijdelijke bijnaam) of molen Dhooge (naar de laatste molenaars) was een houten graanwindmolen op een hoogte in de Burggravestraat (de vroegere Molenstraat) op zo'n 600 meter ten oosten van de kerk van Elversele.

De staakmolen wordt voor het eerst aangehaald in de penningkohieren van 1569 als volgt: "Pieter de Backer in pacht van de wed. ende hoirs Pr. Coorins de helft van een coorenmeullen binnen de voornoemde prochie jaerlyks geldende 2 pond 10 Sch. en met jaerlykx 6 Ghentsche maten Rogs en twee maten tarwe. De maten van cooren gheestimeert op 13 grooten 4 p. en de tarwe op 18 gr. al 't samen met de voornoemde 2 p 10 sch. de som van 2 pond 19 Sch. 1 gr."
In de penningkohieren van 1571-1577 was de molen eigendom van Adam Zeghers. Terwijl hij in 1571 getaxeerd werd op 2 pond 10 schellingen, liep dit zes jaar later op tot 5 pond groten.

Rond 1613 was de molen in het bezit van Roeland De Bock, molenaar te Elversele. Hij was volgens de "kronijk" van Daniel Braem de eerste koning in de schuttersgilde van Sint-Sebastiaan van Tielrode. Op 25 oktober 1630 kwam hij door aankoop van Jan De Keyser in het bezit van de molenaarswoning.

Op 18 februari 1640 vergaderden in het huis van Jan De Bock de voogden van de wezen Joris Bruynman, zoon van Daneel uit Sint-Niklaas. Ze verkochten het zesde deel van de molen aan Coenrad Cornelis voor een som van 6 pond groten, losbaar de penning zestiende (tegen een intrest van 6,25 % of 100:16 zoals men de rente berekende). De wezen waren aan dit zesde deel gekomen door het overlijden van hun moeder Anna De Bock, dochter van voornoemde Roeland uit zijn eerste huwelijk. De wettelijke inbezitstelling gebeurde voor de wet van Elversele op 16 mei 1640.
Na het overlijden van Roeland De Bock in 1649 werden zijn goederen verdeeld. Het woonhuis bij de molen was op 15 maart 1651 in het bezit van Gillis D'hane die hierop een hypotheek van 18 pond 3 schellingen 4 groten nam in voordeel van Joos Braem.

Carolus De Bock, zoon uit het eerste huwelijkvan Roeland, werd mulder op deze molen en verwierf ook het grootste deel van de eigendom. Na het overlijden van Carolus De Bock in 1677 kwam de molen in het bezit van de weduwe Mertina Fobé en haar kinderen. Deze verpachtten hem in 1683 aan Gillis Danys, afkomstig uit Tielrode. Een jaar later in 1684 was Jan De Rycke de mulder. Hij overleed in 1691. Zijn weduwe Joanna De Meester hertrouwde in 1693 met Joos Cool en deze werd pachter op de molen in 1710.

Na het overlijden van Mertina Fobe, weduwe van Carolus De Bock, grepeen er enkele ingewikkelde handelingen plaats in verband met de eigendom van de molen. Het grootste aandeel was in het bezit van de zoon Franciscus De Bock samen met Michel D'Hooghe. Eén deel behoorde aan de weduwe Jacobus D'Hooghe, die op 12 januari 1724 haar recht overdroeg op haar schoonmoeder Judoca De Meester, in eerste huwelijk weduwe van Carolus De Bock en in tweede van Adriaan D'Hooghe. Zij was dus een schoonzus van Franciscus De Bock.

De molen staat aangeduid met een bruin molenteken op de Ferrariskaart van ca. 1775.

Rond 1830 behoorde de molen toe aan advocaat Charles Benoit De Rons uit Brussel. Molenaar Jacobus Ferdinand De Mayer kon de molen in 1845 aankopen. Zijn erfgenamen verkochten de molen in 1853 aan Servaas D'Hooge, landbouwer te Tielrode. Hij vestigde zich als molenaar te Elversele waar hij in 1902 overleed. Zoon Jozef Benectict D'Hooge-De Caluwe werd de laatste molenaar.

De molen werd in 1919, na oorlogsschade, gesloopt.

Jerome SMET

Literatuur

Archieven

Algemeen Rijksarchief Brussel, "Papiers de l'Audience et de l'Etat", nr. 618/12/17v° (penningkohieren van Elversele van 1569)
Stadsarchief Gent, 70/298 (penningkohieren van Elversele van 1571 en 1577).
Kronijk van Daniël Braem (W.A. n° IV, p. 283 e.v.)
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 68, f° 100 v° (akte 25 oktober 1630)
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 67, f° 206 (akte 16 mei 1640)
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 68, f° 100 v° (akte 15 maart 1651)
Rijksarchief Gent, nr. 335, f° 194 + laatste blad (1677)
Rijksarchief Gent, Tielrode, nr. 81, f° 180 (1683, 1684)
Rijksarchief Gent, Tielrode, n r. 82, f° 73 (1710)

Werken

Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963).
Herman Holemans, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1998.
Willy De Westerlinck, "Terugblik op Elversele", 1983.
F. Verberckmoes, "Alphabetisch repertorium van de Families te Elversele van 1607 tot 1930" (met latere aanvullingen)
Artikel van Els De Kinderen in: De Belgische Molenaar (tussen 1975 en 1980). Bevat een interview met molenaar D'Hooge.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: donderdag 14 januari 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens