Molenzorg

Deurne (Diest), Vlaams-Brabant


Verzameling Ons Molenheem
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Deurnemolen
Doornemolen
Molen Mondelaers

Ligging
Molenberg
3290 Deurne (Diest)

1 km ten O v.d. kerk
kadasterperceel B508


toon op kaart
Type
Staakmolen met halfopen voet
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1370 / voor 1543 / 1635
Verdwenen
ca. 1400 / eind 16de eeuw, oorlog / 1949, sloop
Beschrijving / geschiedenis
De oudste verwijzing naar een molen in het kleine Deurne-bij-Diest dateert van omstreeks 1370-1380. In het z.g. cartarius pergaminus van de abdij van Averbode, dat onder abt Arnold van Tuldel (1368-1394) in 1380 beeindigd werd (1), is al sprake van een molendijk, d.i. een molenweg, en van een oude molenstede, d.i. stede of plaats waar een molen staat, molenerf, molenwerf (2). Naar mijn overtuiging wordt hier gedoeld op een oude windmolen. Twee kcrte teksten die ik bij elkaar bracht en wat ik uit het toponymisch onderzoek van Deurne (3) kon afleiden, wijzen alleszins op een molen nabij het broekgebied in het zuiden van het dorp. Een en ander laat me toe deze met vrij grote zekerheid te lokalizeren.   1. per aggerem dictum "den Molendike" prope "oude Molestat" in Dorne in loco dicto "Ghielys-broeck" (4). De Gielisbeemd, bezit van Averbode, kan gelokalizeerd worden op nummer B 448 van de kadasterkaart. 2. In 1382 verkochten de gebroeders Henricus en Tilmannus de Laer voor notaris Henricus de Tuldel aan abt A, van Tuldel een toegangsweg door hun weide (naast de Molendijk in het Gilisbroek) naar de weiden van de abdij: ... quandam viam seu aditum ... per pratum seu pascuam (sic! )quod et quam dicti fratres habent iuxta aggerem dictum " den Molendike" in palude seu loco dicto "Ghilusbroke" ad pascua seu prata que dictus abbas et eius monasterium habet seu possidet in predicto loco dicto "Ghilysbroec" iuxta eundem aggerem (5). Die doorgang hadden de abdij en haar hoevepachters in Deurne (Grote en Kleine Hoeve) nodig voor het vee, de karren en wagens, de paarden en ploegen, enz.   Na vergelijking van mijn toponymische kaart met de kaart van Lowis uit het derde kwart van de 17de eeuw (6), een kaartboek waarop de bezittingen van Averbode gesitueerd staan, meen ik dat de weide van de gebroeders Vande Laer onder de nummers B 451-460 van het kadaster lag (7). De oude molenstede moet m.i. op B 369 gelokaliseerd worden, een terrein met als toponiem Ruwe Hoeve. Eenmaal vonden we het ook Molenberg geheten: de rauwe hoeff oft meulenbergh (8). Dit B 369 is een van de vier percelen die in Deurne Molenberg heten, even terecht dus als B 508 (waar tot enkele decennia geleden een windmolen draaide), niet omwille van de ligging aan of bij een molen, maar omdat er dus een middeleeuwse molen gestaan heeft. Het perceel Ruwe Hoeve klimt alleszins sterk vanuit de Molendijk gezien, zodat een windmolen op die plaats zeker mogelijk moet zijn geweest. Archeologisch onderzoek zou dit eventueel kunnen bevestigen. De boven geciteerde teksten kunnen nu beter begrepen worden met deze oude molenplaats. Deze laatste was voor Averbode het dichtstbij gelegen referentiepunt, alleszins veel dichter dan de plaats waar tot het midden van deze eeuw de windmolen heeft gestaan (B 508). Doze zou in de genoemde teksten een weinig zinvol referentiepunt gevormd hebben. De Molendijk heette later Molenstraat, nu de straat met de naam "Molenberg", en de weide van de twee broers lag ernaast; de toegangsweg was de Halfeuselstraat, een weg die men ter plaatse nog ziet liggen; de Gilisbeemd (B 448) en het Half Eusel (B 450), twee weiden in bezit van de abdij  (9), waren ook naast de weide van de gebroeders gelegen.   Een molen op B 369 geeft ook een meer zinvolle verklaring voor de verscheidene molentoponiemen in het zuiden van het dorp, een uitleg die het verder gelegen B 508 veel moeilijker zou kunnen geven: Molenbergseheide (B 376), Molenhoeve (B 457), Moleneusel (B 435) , Molenbeemd (B 441) en Molenspek (B 443-444). In dit laatste geval gebeurde de benoeming naar het brugje of spicke over de aangrenzende Genevensevliet, niet ver van deze oude molen. De andere molentoponiemen die we vonden, zijn of niet precies te situeren of vinden hun verklaring in de tweede windmolen die van de 14de eeuw of later dateert (B 508). De Langbosweg die de Hollestraat met de Molenstraat verbond, kan ook niet anders dan een molenweg geweest zijn. De huidige Hasseltsebaan bestond toen nog niet. Tot slot nog een laatste element dat mede op het bestaan van een molen op een andere plaats dan de huidige Molenberg kan wijzen, is het toponiem Koppenhol (later Koppenhalen en vervolgens Koppenhagel), zoals deze berg (en omgeving) genoemd werd. De benaming Molenberg is m.i.van jongere datum, nl. van wanneer de nieuwe windmolen er (in de late middeleeuwen) opgericht werd. Voordien was het Koppenhol en niet Molenberg, omdat de molen inderdaad elders stond!   Wanneer de eerste windmolen van Deurne verdween, is niet bekend. Dit gebeurde niet noodzakelijk in de 70-er jaren van de 14de eeuw. Men kan toen nog van "oude molenstede" gesproken hebben als plaatsnaam, hoewel de oprichting en verdwijning ervan veel vroeger dan b.v. de 14de eeuw plaatsgevonden kan hebben. Vraag is ook of al een nieuwe molen draaide, toen Averbode omstreeks 1380 sprak van oude molenstede. Duidde bet gebruik van het adjectief oude hier op een tegenstelling tot een nieuwe molen die ca. 1380 al bestond of werd enkel bedoeld dat op de betreffende plaats vroeger een molen had gestaan? De nodige informatie ontbreekt om hieromtrent veel met zekerheid te kunnen stellen. We weten alleen dat Deurne alleszins in 1543 over een molen beschikte, zoals blijkt uit een toevallige vermeiding in bet Schepenarchief van de heerlijkheid Kaggevinne: to gheendre moelen (in Deurne) (10). De attestatie van bet toponiem Molenberg in 1586 (11) bevestigt het bestaan van deze tweede windmolen, nl. op de plaats waar ook nadien eeuwenlang de Deurnse windmolen zou staan. De tweede molen dateert dus waarschijnlijk al van vbbr de 16de eeuw, zeker van voor 1543.   In wiens bezit de oude molen en de nieuwe molen geweest zijn, weet ik niet. Zeker behoorden zij niet tot het patrimonium van de abdij van Averbode, anders hadden de archieven ons hierover ingelicht. Het is niet onmogelijk dat een van beide landheren, de hertog van Brabant of de graaf van Loon, de eigenaar was. Deurne was in de volle middeleeuwen betwist gebied! Van de windmolen van Tessenderlo is bekend dat de graaf hem in 1336 aan de abdij van Averbode geschonken heeft (12).   We kunnen geredelijk aannemen dat de tweede windmolen van Deurne tegen bet einde van de 16de eeuw onherstelbaar in verval geraakte ten gevolge van de ellende van de 80-jarige oorlog en de daarmee gepaard gaande spektakulaire bevolkingsafname van bet dorp. Allicht gebeurde dit in 1593, toen bijna al de boerderijen van de gemeente afgebroken of afgebrand werden of alleszins in puin vielen (13). Het verval van een molen, b.v. in die tijd, was niet uitzonderlijk. De molens van Molenstede en Boksbergen ondergingen eerder al een gelijkaardig lot, maar konden nadien toch nog hersteld worden (14). Ook de windmolen van Tessenderlo had van doze oorlog te lijden en bracht de eigenaar  meer nadeel dan profijt, o.a. wegens de depopulatie (15). Had de tweede windmolen van Deurne na 1593 nog bestaan, dan had ik in het schepenbankarchief van deze gemeente (dat in deze periode aanvangt) sporen van deze molen moeten terugvinden. Dit is niet het geval geweest.   De derde windmolen, op dezelfde plaats als de tweede, werd in 1635 opgericht door A. Muyskens (+1635), die de heerlijkheid Deurne voordien van 1626 tot 1629 in pand gehouden had van de Spaanse koning, tevens hertog van Brabant. De inwoners hadden om deze oprichting ook gevraagd (16). In de Brabantse domeinrekeningen staat genoteerd dat kapitein A. Muyskens jaarlijks 9 pond Art. erfcijns voor de oprichting ervan verschuldigd was  (17). Na hem kwamen van de 17de tot de 20ste eeuw achtereenvolgens de families Vander Straeten, Van Hame1, Viskens, Sels, Rutten, Helsen en Mondelaers via erfenis of koop in bezit van de Deurnse molen. Dat de abdij van Averbode b.v. in de 18de eeuw eigenaar van de molen zou geweest zijn, wat wel eens beweerd wordt, is onjuist.   Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Rutten Petrus Franciscus, molenaar te Deurne
- 20.08.1838, verkoop: Bosmans-Boonkens Petrus Franciscus, molenaar te Oostham (notaris Ooms)
- 02.05.1877, erfenis: Helsen-Bosmans Leonardus, molenaar te Diest
- 30.09.1915, erfenis: de kinderen (overlijden van Leonardus Helsen)
- 27.12.1917, verkoop: Mondelaers-Helsen Jozef, landbouwer te Deurne (notaris Ooms)

A. Mondelaers verkocht de molen in 1949 aan een inwoner van Zichem (Keiberg) die hem om het hout afbrak (18). Een eeuwenoud monument van grote betekenis voor het dorp en zijn boeren ging roemloos onder. Een "vuurmolen" of elektrische maalderij kwam in de plaats.   J. MERTENS, Hechtel.   (1) (L. Blomme), De norbertijner abdij van Averbode, Averbode, 1920, p. 82. Ik hou eraan pater Am. Caeyers, archivaris van de abdij van Averbode, te danken omdat hij me toestemming gaf het archief te raadplegen.
(2) Vergelijk de naburige gemeentenaam Molenstede, waar een watermolen zeker al in 1253 bestond en de naam op de gemeente overging; F. Claes, "De vroegere watermolen van Molenstede", in Oost-Brabant, jg. 24, 1987, p. 41.
(3) J. Mertens, "Toponymie van Deurne-bij-Diest", 1988.
(4) Archief van de Abdij van Averbode, Sectie I, Reg. nr. 2. Chartarius magnus abbatiae Averbodiensis, deel I, f. Av° en f. 83vo : item van eenen dyck by den oude molenstadt by Gilis broeck. (5) Abdijarchief Averbode, I, Charters, nr. 1013, Averbode, 15 juni 1382, in het Latijn, notaris H. de Tuldel.
(6) Algemeen Rijksarchief, Kerkarchief, nr. 5009, Registrum bonorum monasterii Averbodiensis iussu adm. rever. Domini Servatii Vaes, abbatis, anno 1650 . per juratum geometram magistrum Cornelium Lowis, 171 fol., plaat VIII Dorne. (7) Perceel B 457, genaamd Molenhoeve, is pas later in bezit van Averbode gekomen; in 1505 verwierf Averbode de Laarbeemd nabij de Molenhei (=Molenhoeve), bezit ven de abdij; AAA I, Charters, nr. 2841, Deurne, 22.11.1505, Schepenbank, met afgesleten zegel. (8) Abdijarchief Averbode, I, Reg. 106, f. 24, d.d. 1678. (9) Deze kon inderdaad niet bij haar eigendommen B 448 en 450 zonder deze weg, omdat ze aan de andere kant ingesloten waren door de Grote Beek.
(10) Algemeen Rijksarchief Brussel, Schepengriffies arrondissement Leuven, nr. 339, f. 42v; F. CLAES, Al in 1382 een windmolen in Deurne, in Oost-Brabant, jg. 24, 1987, p. 47. Germolen noteerden we als toponiem in Deurne: een bostgermeulen, 1599 en 1600; ARA, Schepengriffies arr. Leuven, nr. 461, 77v en 81v. (11) Abdijarchief Averbode, I, Reg. nr. 22, f. 15 v. (12) Br. MAX, Tessenderlo vroeger en nu, Kasterlee, 1960, p. 56-57. (13) Algemeen Rijksarchief Brussel, Schepengriffies Arr. Leuven, n r. 461, f. 31 v-32. (14) F. Claes, De vroeger watermolen van Molensteden, in o.c., p. 43. (15) MAX, o.c., p. 153 en 156. (16) Algemeen Rijksarchief Brussel, Schepengriffies Arr. Leuven, nr. 463, f. 37v-38. (17) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, nr. 3583. De informatie staat op de eerste foliozijde, verso, onder een rekening van 1627 vermeld (toegevoegd), maar niets wettigt het besluit dat deze aantekening eveneens van 1627 dateert, integendeel, zij kan niet anders dan van 1635 dateren. (18) Mededeling A. Mondelaers, Tessenderlo, 1988.
Literatuur

Abdijarchief Averbode, I, Charters, nr. 1013, Averbode, 15 juni 1382, in het Latijn, notaris H. de Tuldel.
Abdijarchief Averbode, I, Charters, nr. 2841, Deurne, 22.11.1505, Schepenbank, met afgesleten zegel.
Abdijarchief Averbode, Sectie I, Reg. nr. 2. Chartarius magnus abbatiae Averbodiensis, deel I, f. Av° en f. 83vo : item van eenen dyck by den oude molenstadt by Gilis broeck.
Abdijarchief Averbode, I, Reg. nr. 22, f. 15 v.
Abdijarchief Averbode, I, Reg. 106, f. 24, d.d. 1678.
Algemeen Rijksarchief, Kerkarchief, nr. 5009, Registrum bonorum monasterii Averbodiensis iussu adm. rever. Domini Servatii Vaes, abbatis, anno 1650 . per juratum geometram magistrum Cornelium Lowis, 171 fol., plaat VIII Dorne.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, nr. 3583.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Schepengriffies Arr. Leuven, nr. 461, f. 31 v-32, 77v en 81v.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Schepengriffies Arr. Leuven, nr. 463, f. 37v-38.
(L. Blomme), De norbertijner abdij van Averbode, Averbode, 1920, p. 82.
F. Claes, Al in 1382 een windmolen in Deurne, in OostBrabant, jg. 24, 1987, p. 47.
F. Claes, De vroeger watermolen van Molensteden, in o.c., p. 43.
N. Scheveneels, "Tonomymische kaart van Deurne (Diest)", sectie B.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993.
J. Mertens, "Een oude molenstede (voor 1380) in Deurne (Brabant)", Oost-Brabant, jg. 25, 1988, nr. 3, p. 103-107.
J. Mertens, "Toponymie van Deurne-bij-Diest", 1988.
Mededeling A. Mondelaers, Tessenderlo, 1988.
Mededeling Georges Mondelaers, Deurne, 15.11.2013
Mededeling pater Am. Caeyers, archivaris van de abijd van Averbode

Overige foto's

<p>Deurnemolen<br>Doornemolen<br>Molen Mondelaers</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Deurnemolen<br>Doornemolen<br>Molen Mondelaers</p>

Coll. Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (K.I.K.), Brussel

<p>Deurnemolen<br>Doornemolen<br>Molen Mondelaers</p>

Verzameling Ons Molenheem

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: woensdag 17 augustus 2022

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens