Molenzorg

Diest, Vlaams-Brabant


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Bovenste Molen
Molen Liebens

Ligging
Eduard Robeynslaan
3290 Diest

zuidzijde
ter hoogte van Drie Lindekenserf
Molenberg
buiten Beverpoort, latere Hasseltpoort
ca. 100 mvan de grens met Webbekom
kadasterperceel B67


toon op kaart
Type
Staakmolen met halfopen voet
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1788
Verdwenen
1883, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Bovenste Molen was een houten korenwindmolen aan de zuidzijde van de huidige Eduard Robeynslaan (weg naar Hasselt), ter hoogte van Drie Lindekenserf, op 1,4 km ten zuidoosten van het centrum van Diest en op een 100 meter van de grens met Webbekom.
Oude toponiemen: Klein Wijngaardsveld, buiten de Beverpoort of de latere Hasseltpoort.

De standaardmolen werd in 1788 opgericht door de heer van Diest. In het stedelijk museum Het Toreke te Tienen wordt, onder het nummer Serie K 5 (f° 8 r°-v°) een handschrift bewaard aangaande de oprichting. Het handschrift draagt als titel "Pegelboeck van sijne Majesteijts Tholcamere der stad, steden ende Quartiere van Thienen begonst 18 julij 1783". Ook de plaatsen Halen en Zelk werden op de hoogte gebracht van de plannen tot oprichting ervan, omdat deze molen, zo dicht bij Webbekom, concurrentie voor de graanmolens van die plaatsen zou betekenen. Ziehier de tekst:

"Copije der proclamatien gedaen door den Bode van sijne Majesteijts Tholcamere van Thienen, binnen de stadt Diest, Haelen ende Zelck.

Alsoo den Heere franciscus ferdinandus De Paramo drossaert der Stadt Diest, requeste heeft gepresenteert in het gouvernement ten eijnde van op de cuijpe der solve stadt, buijten de Bever poorte te mogen stichten eenen windtmolen om graen te maelen, soo worden bij desen door mij ondergeschreven bode van sijne Majesteijts Tholcamere van Thienen geinterpelleert alle de gene eenige redenen van oppositie tegen het stichten van den selven molen verstaen te hebben, hunne redenen van oppositie schriftelijck ende bij hun behoorelijck onderteeckent, te behandigen daer des behoort tusschen heden ende den vierden augusti 1788 met intimatie dat sij faute vandijen daer van sullen sijn ende blijven vervallen.

Den ondergeschreven bode synder Majesteijts Tholcamere van Thienen verclaerd dat het voors. daegement ofte interpellatie door hem behoorelijck is gepubliceert ende geafficheert ter puije van den stadhuijse der stad Diest, ter kerckdore van Zelck ender ter kerckdore der stadt Haelen op den 6,
13 ende 20 julij 1788. jnteecken der waerhijd hebbe dese onderteeckent desen 21 julij 1788."

Volgens een bron zou de effectieve oprichting pas rond 1800 gebeurd zijn.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Liebens-Heylen Petrus, de kinderen, te Diest
- 15.01.1844, erfenis: Liebens Petrus Ludovicus, de weduwe en kinderen (kinderen: a) Liebens Bernard Joseph, b) Liebens Jean Michel en c) Liebens Marie Agnes

De standaardmolen werd in 1883 afgebroken en verplaatst naar Loksbergen in Limburg.

Lieven DENEWET, Paul KEMPENEERS & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Paul Kempeneers, "Over de oprichting van een windmolen buiten de Beverpoort te Diest", Oost-Brabant, XX, 1983, 2, p. 98.

In een handschrift te Tienen vonden we een tekst die de Diestenaars wellicht niet bekend zal zijn. Het handschrift draagt als titel "Pegelboeck van sijne Majesteijts Tholcamere der stad, steden ende Quartiere van Thienen begonst 18 julij 1783" en is geklasseerd in het stedelijk museum Het Toreke onder het nummer Serie K 5. De hieronder afgedrukte tekst staat op folio 8 r° en v°.

Copije der proclamatien gedaen door den Bode van sijne Majesteijts Tholcamere van Thienen, binnen de stadt Diest, Haelen ende Zelck.

Alsoo den Heere franciscus ferdinandus De Paramo drossaert der Stadt Diest, requeste heeft gepresenteert in het gouvernement ten eijnde van op de cuijpe der solve stadt, buijten de Bever poorte te mogen stichten eenen windtmolen om graen te maelen, soo worden bij desen door mij ondergeschreven bode van sijne Majesteijts Tholcamere van Thienen geinterpelleert alle de gene eenige redenen van oppositie tegen het stichten van den selven molen verstaen te hebben, hunne redenen van oppositie schriftelijck ende bij hun behoorelijck onderteeckent, te behandigen daer des behoort tusschen heden ende den vierden augusti 1788 met intimatie dat sij faute vandijen daer van sullen sijn ende blijven vervallen.

Den ondergeschreven bode synder Majesteijts Tholcamere van Thienen verclaerd dat het voors. daegement ofte interpellatie door hem behoorelijck is gepubliceert ende geafficheert ter puije van den stadhuijse der stad Diest, ter kerckdore van Zelck ender ter kerckdore der stadt Haelen op den 6,
13 ende 20 julij 1788. jnteecken der waerhijd hebbe dese onderteeckent desen 21 julij 1788.

Dr. Paul Kempeneers
Tienen

Aanvulling van de redactie:

Het gaat hier klaarblijkelijk over de Bovenste Molen, die omstreeks 1800 buiten de Beverpoort (later de Hasseltsepoort) werd opgericht, dicht bij de grens met Webbekom. Er stond sinds 1700 al een andere windmolen buiten de Beverpoort, de Onderste Molen, die al op de kaart van Ferraris staat aangegeven (zie F. Claes, Geschiedenis van Webbekom, 1982, blz. 78).

De Onderste Molen werd in 1700 opgericht door Willem III, koning van Engeland en heer van Diest, op aanvraag van het stadsbestuur, om de Diesterse brouwers altijd van voldoende mout te kunnen voorzien. Het was dus een moutmolen. De Bovenste Molen daarentegen was, volgens de bovenstaande tekst, een graanmolen. Daarom werden Halen en Zelk op de hoogte gebracht van de plannen tot oprichting ervan, omdat deze molen, zo dicht bij Webbekom, concurrentie voor de graanmolens van die plaatsen zou betekenen.

Literatuur

Stedelijk Museum Het Toreke Tienen, Serie K 5, f° 8 r°-v°, "Pegelboeck van sijne Majesteijts Tholcamere der stad, steden ende Quartiere van Thienen begonst 18 julij 1783" (over de oprichting in 1788)
G. Van der Linden, "De Diesterse molens vroeger en nu", in: Brabant, X, 1960, p. 1-45;
G. Van der Linden, "Diest, het Oranjestadje", in: De Brabantse Folklore, nr. 158, juni 1963, p. 238-257;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993, p. 28.
F. Claes, "Vragenbus", in: Oostbrabant, 1980, 3, p. 226-227.
Paul Kempeneers, "Over de oprichting van een windmolen buiten de Beverpoort te Diest", Oost-Brabant, XX, 1983, 2, p. 98.
F. Claes, Geschiedenis van Webbekom, 1982, p. 78

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 18 augustus 2014

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens