Molenzorg

Gits (Hooglede), West-Vlaanderen


Prentkaart voor 1914. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Stenenmolen
Molen Vandepitte
Pittensmeulen

Ligging
Hazelstraat 36
8830 Gits (Hooglede)

noordzijde
1,3 km NO v.d. kerk
kadasterperceel E382


toon op kaart
Type
Stenen stellingmolen
Functie
Koren- en oliemolen
Gebouwd
tussen 1775 en 1794
Verdwenen
1918 - oktober, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Stenenmolen was een stenen koren- en oliewindmolen, type stenen stellingmolen,  aan de noordzijde van de Hazelstraat (nr. 36), op 1,3 kilometer ten noordoosten van de kerk van Gits.

De molen werd opgericht tussen 1775 en 1794. Hij staat nog niet aangeduid op de Ferrariskaart, maar in 1794 (tot na 1808) was Frans Coussement molenaar op de "Steene meulen". Oudere mensen herinnerden zich nog in de jaren 1970 dat ze in de "kappe" het jaartal 1760 hadden gelezen, maar dat ofwel een foutieve lezing zijn ofwel een onderdeel afkomstig van een andere molen. Ook verklaarden ze dat dat er tijdens "een oorlog" (niet de eerste wereldoorlog) een kanonbal in de kap geschoten was.

Aanvankelijk was de molen een stenen grondzeiler, maar werd in de eerste helft van de 19de eeuw een tiental meter verhoogd, zodat een stellingmolen met een houten gaanderij bekomen werd.

We zien de molen aangeduid in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1845) met een rond teken, op de topografische kaart van Vandermaelen en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860).

Na 1800 was de molen in het bezit van Jan-Lodewijk van Canneyt (Gits, 4 juli 1762 - 19 januari 1829). Deze Lodewijk werd schepen van Cringen op 5 september 1792 en was een broer van Pieter-Jan van Canneyt (Gits, 1763-1848), die op een paar stappen van de Stenenmolen woonde, op de hoeve waar de stevenistische priesters de diensten voor hun groepsgenoten verrichtten in de tijd van Napoleon.
Na zijn overlijden in 1829 ging de molen over op zijn vrouw Maria-Joanna Meerseman, geboren te Roeselare op 30 maart 1757.

Na haar overlijden te Gits, op 17 maart 1841, werd de molen op 26 april 1842 onder haar kinderen verkocht (notaris Vandewalle - "stenen molen")
1. Theresia van Canneyt, geboren te Gits op 15 maart 1794 en wonend te Hooglede. Zij mag niet verward worden met haar nicht, Theresia van Canneyt (Gits 1789 - Loreto 1862), een dochter van Pieter-Jan, die tweemaal naar de paus in Rome ging voor de verzoening van de stevenisten en te Gits met een straatnaam werd vereerd.
2. Coleta van Canneyt, gehuwd met Amandus Van Biervliet, landbouwer te Gits. (Opmerking: deze Amandus was de betovergrootvader van wijlen A.T. van Biervliet, heemkundige in Gits en pater in Steenbrugge.
2. Sophia van Canneyt, gehuwd met Jacobus Bouckaert, molenaar te Gits.

Wellicht waren de Canneyts zelf geen molenaars. Jan-Lodewijk wordt inn de overlijdensakte enkel landsman genoemd en hij woonde op de (nog bestaande) hoeve Casevoorde in de Grijspeerdstraat te Gits.

Vanaf 1 oktober 1866 werd het molenbedrijf voor 6 of 9 jaar verpacht aan Pieter Bastiaen. Hij was afkomstig uit Poeke, huwde met Maira-Theresia Vandevoorde. Hun drie kinderen waren nog allen in Poeke geboren: Leonard, mulder-landbouwer, geboren in 1828 (gehuwd op 17 juli 1867 met Désiré Muylle waarna hij de molen verliet), Ivo, muldersknecht, geboren in 1830 (en overleden te Gits op 28 februari 1879) en Marie, naaister, geboren in 1832. Pieter Bastiaen pachtte vanaf 1 oktober 1866 voor 6 of 9 jaar de Stenen Molen in de Hazelstraat te Gits. Hiij verliet deze molen in 1870 om dan met succes een aanvraag in te dienen zelf een molen in Gits te bouwen, met name de Financemolen aan de noordzijde van de Stationsstraat (huidig huisnummer 44) (zie aldaar).

Op 4 augustus 1869 werd de molen openbaar te koop aangeboden in de herberg "De Zwaen" te Hooglede. De molen werd in de koopakte voor notaris Pieter Bouckaert van Hooglede beschreven als "eenen schoonen en wel gekalanten koorn- en oliewindmolen inn steen met kloek en gerievelijk woonhuis, scheur, stallingen, bebouwde grond". De verkopers waren Theresia van Canneyt en haar schoonbroer Amandus van Biervliet, weduwe van Coleta van Canneyt die te Roeselare woonde, namens de hele familie.

Het hele molenerf werd op 18 augustus 1869 (akte notaris Titeca, Hooglede) voor 28.500 frank verkocht aan Ferdinand Vandepitte, molenaar op de Ondankmolen te Hooglede (°Hooglede 03.03.1811, +Hooglede 25.09.1882). Hij huwde te Hooglede op 30 augustus 1833 met muldersdochter Romanie Roye (°Hooglede 01.02.1810, +Hooglede 09.04.1851).
Naast de Ondankmolen te Hooglede (een korenwindmolen met woonhuis en stallingen) bezat Ferdinand ook nog: een woonhuis met magazijn, een "huis van twee woningen", 7 partijen zaailand en een weide.  Na de aankoop van de molen in de Hazelstraat, die weldra de naam "Pittensmeulen" ging dragen, verwierf hij nog een "huis van 2 woningen" en 3 partijen zaailand. Hij was dus een welstellend man.

Na zijn overlijden op 25 september 1882, gingen zijn drie kinderen (Theresia, Placide en Felix) op 31 januari 1883 over tot een vrijwillige en minzame verdeling van zijn nalatenschap, die uit 19 delen bestond. Deze verdeling gebeurde als volgt:
a) Theresia Vandepitte: deel 12 tot 19
- een onverpand goedvinden van 5000 frank, uitgegeven aan 4% per jaar
- 9 obligaties "Gemeente Staden" van 500 frank aan 4% per jaar
- 5 partijen zaailand te Hooglede
- een huis van 2 woningen te Hooglede
b) Placide Vandepitte, die al vanaf 1869 met de molen in de Hazelstraat draaide, deel 1 tot 6
- een stenen koorn en oliemolen, "Stenenmolen" genaamd, gelegen te Gits, met woonst, schuur en stallignen
- een boomgaard te Gits
- 3 partijen zaailand te Gits
- een huis van 2 woningen te Gits
c) Felix Vandepitte, deel 7 tot 11
- een houten koornmolen, genaamd de "Pitte-Vos"molen, gelegen te Hooglede, met molenwal, woonst, schuur, stallingen, boomgaard en zaailand
- 2 partijen zaailand te Hooglede
- een weide te Hooglede
- een woonhuis met magazijn en hoving, te Hooglede op de Gitsberghoek.

De molen kwam dus in het bezit van Placide Vandepitte in 1883, maar hij was er al molenaar sinds 1869. Placide Vandepitte (°Hooglede 30.11.1844, +Gits 17.12.1911) huwde te Kortemark op 9 oktober 1872 met Lucia Kimpe (°Kortemark 01.10.1843, +Gits 02.09.1926).

Placide plaatste stoommachines in 1884 en 1905 en een nieuwe motor in 1909, maar maakte ook nog gebruik van de wind. In 1907 kwam er een nieuwe aanbouw.

De molen werd op 13 november 1917 door notaris Désiré Pattyn van Beveren-Roeselare geschat op 9.100 frank.

De Duitsers dynamiteerden de molen bij hun terugtocht in oktober 1918.

De weduwe, Lucia Kimpe, deed op 27 januari 1919 afstand van haar deel in de molenruïne (akte notaris D. Pattyn, Beveren). De kinderen van Placide vroegen op 26 augustus 1920 aan de gemeente Gits 20 frank vermindering op hun abonementsrol, "overwegende dat hunne maalderij en olieslagerij, die hun bijzonderste bestaan uitmieken, door oorlogsfeiten geheel en al vernield werden".

De heropbouw gebeurde vanaf 1920, onder Placides zoon Arseen Achiel Vandepitte (°Gits 02.10.1883 - +Gits 14.04.1963), gehuwd te Gits met Maria-Adrienne Decorte (°Gits 20.06.1887, +Gits 23.07.1960). De windmolen werd niet meer heropgericht. Er werd verder gemalen met de mechanische maalderij, die opeenvolgend werkte met armgas, diesel en elektriciteit. De schoorsteen, die na blikseminslag gedeeltelijk was vernield, werd in 1943 door Arseen afgebroken.

Arseen Vandepitte werd in 1957 opgevolgd door zijn zoon Frans Placide Vandepitte (°Zwevezele 04.09.1923 - Gits 1981), gehuwd te Gits op 12 augustus 1957 met Godelieve Martens (°Gits 05.11.1923). Zij was de zus van Maria-Magdalena Martens (Gits, 1922-1954), die gehuwd was met  Georges-Gerard Vandepitte, broer van Arseen. Een dochter van Arseen, Simonne Vandepitte, ging na haar huwelijk met Hubert Vermeire in Stalhille wonen, waar ze een schilderij van de molen bewaarden. 

Een zoon van Frans, Patrick Vandepitte (°Roeselare 19.11.1958), nam de zaak over in 1981. Hij maalt niet meer, maar verhandelt brandstoffen, meststoffen en voeders.

De molenaarswoning (met een recent vernieuwd parement) en het maalderijgebouw bestaan nog en zijn opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Lieven DENEWET & A.T. VAN BIERVLIET

Literatuur

Archieven
Uitgegeven bronnen
Ferrariskaart, ca. 1775
Atlas der Buurtwegen, ca. 1844
Topografische kaart van Vandermaelen, ca. 1850.
Kadastrale kaart van P.C. Popp, ca. 1860.
Gemeentearchief Hooglede

Werken
Karel De Flou, "Toponymie van Westelijk Vlaanderen...", dl. 15, kol. 314: "Steene meulen" (1794), "Steene-Molen (1852), "Steenmolen" (1913).
A.T. Van Biervliet, De windmolens van Gits, in: Rollariensia, VII, 1975, p. 217-233
A.T. Van Biervliet, De Windmolens van Gits, in: "De Gids voor Gits", Gits, Gemeenteuitgave, 1971, p. 27-30.
A.T. Van Biervliet, Gits in oude prentkaarten, waarin afbeeldingen van Finance, Grijspeersmolen, Onledemolen en Stenenmolen, Zaltbommel, 1972.
"Onze Kwartierstaat: Paul van Biervliet", in: Vlaamse Stam, IX, 1973, p. 531-537.
R.C. Gitsberg (pseud. van Rodolf Callewaert), "Het verewenenn landgoed van de stevenisten", Roeselare, 1968 (historische roman).
Lieven Denewet, Windmolens in Hooglede-Gits, vroeger en nu, Hooglede, 1979.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
A.-T. Van Biervliet, Gits door de eeuwen heen, Gits - Handzame, 1986, p. 47-51.
A.T. Van Biervliet, "Het stevenisme in Vlaanderen", Leuven, 1966, p. 192-198.
G. Van Canneyt, De familie Van canneyt, Vancanneyt, Canneyt, vijf eeuwen geschiedenis 1500-2000, eigen beheer, 2003, p. 239.
A. De Gunsch, C. Metdepenninghen & P. Vanneste m.m.v. A. Tansens, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kantons Hooglede - Izegem - Lichtervelde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17N2, Brussel - Turnhout, 2001.
Dirk Verhelst, Vleugels boven Hooglede-Gits 1914-1918, Koekelare, 2008.
Van Canneyt G., "De familie Van canneyt, Vancanneyt, Canneyt, vijf eeuwen geschiedenis 1500-2000", eigen beheer, 2003, p. 239.
Leo Vandepitte, "Stam Vandepitte, Stam X, Tak Moorslede", 4e uitg., Oostakker, 1973 (hs.).
Julien Storme-Vandepitte, "De stam Vandepitte. Deel X. Tak B. Twijg 1B. De afstammelingen van Ferdinand Vandepitte (1811-1882) en Romanie Roye (1810-1851)", Handzame, Familia et Patria, 1975.
Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (119).

Overige foto's

<p>Stenenmolen<br>Molen Vandepitte<br>Pittensmeulen</p>

Duitse oorlogskaart 1914-'18 (coll. D. Vandenbulcke, Staden)

<p>Stenenmolen<br>Molen Vandepitte<br>Pittensmeulen</p>

Prentkaart Albert (coll. D. Vandenbulcke, Staden)

<p>Stenenmolen<br>Molen Vandepitte<br>Pittensmeulen</p>

Puinen na het dynamiteren van de molen en van een deel van het woonhuis, oktober 1918 (coll. P. Vandepitte, Gits). Bemerk de stoomketel die diende voor de olieslagerij en de molen

<p>Stenenmolen<br>Molen Vandepitte<br>Pittensmeulen</p>

De olieslagerij na het dynamiteren in oktober 1918 (foto P. Vandepitte, Gits). De schouw bleef bewaard en werd pas in 1943 afgebroken.

<p>Stenenmolen<br>Molen Vandepitte<br>Pittensmeulen</p>

Foto van molenaar Placide Vandepitte, geboren te Hooglede in 1844 en overleden te Gits in 1911

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: donderdag 6 augustus 2020

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens