Kaaskantmolen
Drielindenmolen
De Kaaskantmolen was een houten korenwindmolen in de Pluimennest, Kaaskantmolenstraat, tegen de "Drij Linden" (grens van Londerzeel, Steenhuffel en Wolvertem-Rossem, Londerzeel kadaster wijk E 640.
* Kaaskant
"Kaaskant", schreef wijlen pater Joris Vertonghen in 1971 in zijn Toponymie van Steenhuffel, "is een woord dat zo goed als uitgestorven is en alleen de oudere mensen nog kennen. Het betekent 'boterham'. Men moet het uitspreken als keiskant".
Tenzij we er serieus overgekeken hebben, wordt dit mooie toponiem voor 1850 in Londerzeel niet aangetroffen [1]. Ook nu is het alleen terug te vinden in de samenstellingen "Kaaskantmolen" en "Kaaskantmolenstraat". Deze straat, vroeger buurtweg nr. 4 vormde de verbinding tussen de oude Brusselbaan die liep van Steenhuffel over Impde, richting Brussel (nu een zeer slechte veldweg) en de provinciale steenweg van Wolvertem naar Temse (nu de Brusselsestraat).
* De bouw van de houten graanwindmolen
Op de kruising van buurtweg nr. 4 en de oude Brusselbaan, waar drie gemeenten (Londerzeel, Steenhuffel en Wolvertem-Rossem) aan elkaar grenzen en die daarom naar aloude gewoonte door drie lindebomen werd gemarkeerd, werd op het einde van de 18de eeuw een windmolen opgericht.
In zijn "Kroniek van Londerzeel", op blz. 186, beschrijft Marcel Slachmuijlders wanneer en onder welke omstandigheden dat gebeurde. Hierna volgt een korte samenvatting van zijn verhaal.
Op een dag, begin augustus 1784, had Londerzelenaar Jan Baptist Van Ruysevelt in de herberg "De Drij Coningen" van brouwer-tapper Gerard De Keersmaecker een onderhoud met meester-molenmaker Frans De Ridder uit Asse. Daar werd, volgens de versie van De Ridder althans, mondeling overeengekomen dat deze, met de materialen die door Van Ruysevelt zouden worden geleverd, in ruil voor kost en inwoon voor hemzelf en zijn gasten en een bedrag van 675 gulden daar bovenop, een windmolen zou bouwen. Deze zou in april 1785 in gebruik moeten genomen worden. De Ridder begon dus direct met de voorbereidende werkzaamheden en met het afpalen van het terrein. Maar toen hij wat later met zijn gasten aan de Drij Linden verscheen bleek daar intussen al een andere molenmaker met de eigenlijke bouw te zijn begonnen. Op het einde van het proces, dat tot in 1794 duurde, werd opdrachtgever Van Ruysevelt door de Londerzeelse vierschaar in het gelijk gesteld.
In het register der Londerzeelse eigendommen stond ondertussen al wel te lezen: "1-12-1790 - Item alsnog sekeren windtgraenmolen met huys, schuere ende stalling nu onlangs nieuwt gebouwt, gestaen ende gelegen onder het voorseyde Londerzeel ontrent het drij Lindenboom veldt paelende ter eenre Peeter De Boeck, ter tweede 's Heerenstraete loopende van Steenhuffel...."
* De molenbouwers van Ruysevelt
De naam van de molenmaker die de Drij Lindenmolen uiteindelijk bouwde, moeten we u helaas schuldig blijven. Waarschijnlijk was het dezelfde die rond deze tijd (kort voor 1788) ook de Topmolen op Londerzeel-Heide construeerde.
Jan Baptist Van Ruysevelt was, als we ons niet vergissen, de zoon van Gillis en van Anna Solly. Hij was op 5-9-1750 geboren en in 1784 getrouwd met Joanna Catharina (S)piessens. Hij had een jongere broer, namelijk Pieter Jan Van Ruysevelt (° Londerzeel 15-3-1756). Deze trouwde circa 1787 met Elisabeth Van Damme en liet nog hetzelfde jaar de Topmolen oprichten. Foto’s van de Kaaskantmolen tonen overigens ondubbelzinnig aan dat hij nauwelijks van de Topmolen te onderscheiden was.
De Topmolen van Pieter Jan Van Ruysevelt, rechts de Drijlinden- of Kaaskantmolen van zijn broer Jan Baptist Van Ruysevelt (foto uit collectie Francis Hallemans). Ze zien er precies hetzelfde uit: geknikt dak, gebogen 'tong' onder de voorgevel, 'kombuis' aan de trapgevel. Dit doet eenzelfde molenmaker vermoeden.
Er is een foto van de Kaaskantmolen, genomen vanaf de Oude Brusselbaan (foto-archief Francis Hallemans)
* De eigenaars van de Kaaskantmolen
De eerste eigenaar van de Kaaskantmolen was dus Jan Baptist Van Ruysevelt. Deze overleed in Londerzeel op 9 maart 1796, 47 jaar oud. Zijn kinderen waren te jong om de molen over te nemen. We vermoeden dat die rond deze tijd eigendom van de familie de Spoelberch moet geworden zijn, hetgeen hij trouwens zijn hele verdere leven lang gebleven is.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: de Spoelbergh-de Brouckhoven de Bergeyck burggraaf Louis, Brussel.
- 12.02.1845, erfenis: a) de Spoelbergh Jan-Baptist, de weduwe (voor ½ vruchtgebruiker);
b) de Spoelbergh Jan-Baptist, de kinderen (voor ½ naakte eigenaar).
- 28.04.1863, deling: 1) de Spoelbergh Jan-Baptist, de kinderen: a) Ferdinand Charles, eigenaar te Brussel, b) Sophie Henriette Marie, echtgenote Cornet d’Elsius du Chenoy Gustave Francois Xavier, eigenaar te Brussel), c) Alfred Charles Joseph, d) Anatole Louis, eigenaar te Brussel, e) Adolph Joseph, eigenaar te Brussel en f) Caroline Marie, echtgenote de Borchgrave Francois Henri Michel, eigenaar te Mechelen en
2) de weduwe de Spoelbergh-de Brouckhoven de Bergeyck Jan-Baptist, de weduwe (voor vruchtgebruik), te Brussel (notaris Vergote).
- 06.07.1881, einde vruchtgebruik: de Spoelbergh-de Brouckhoven de Bergeyck Jan-Baptist, de kinderen (overlijden van de weduwe)
- 13.02.1884, deling: de Spoelbergh-de Woelmont burggraaf Louis Henri Thierry Charles Ferdinand Marie, eigneaar te Brussel (notaris Delafortrie)
- 07.01.1926, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Louis Henri de Speolbergh)
* De molenaars van de Kaaskantmolen
Ofschoon zijn zoon Jan Baptist junior in de buurt van de molen bleef wonen, was Jan Baptist Van Ruysevelt (senior) zelf waarschijnlijk nooit molenaar geweest.
De eerste echte molenaar die we in de archieven tegenkwamen, was Joachim Norbert Verrijdt. Hij was in 1769 in Langdorp geboren en rond 1793 getrouwd met Maria Francisca Puttemans uit Steenhuffel (Rossemstraat, nu boerderij Verrerstraeten) Van 1794 tot zeker 1803 woonde en werkte hij op de Kaaskantmolen waar zijn eerste kinderen geboren werden: Anna Catharina (°1794), Anna Maria (°1796), Petrus (°1800) en Anna Monica (°1803).
Tussen 1803 en 1807 verhuisde het gezin naar Steenhuffel (mogelijk naar de overkant van de straat) en werd het uitgebreid met Maria Elisabeth (1807), Antonia (1813), Joannes Mattheus (1813), Petrus Judocus (1817) en Joannes Franciscus (1818).
In 1803 was Pierre Verberckt er molenknecht.
Na de dood van zijn vrouw in 1818 verhuisde Joachim Verrijdt terug naar Langdorp waar hij in 1835 overleed.
De volgende molenaar, wellicht vanaf circa 1805, was Jan Baptist D'Hondt. Behalve dat hij in 1779 in Putte geboren was en getrouwd was met Joanna Maria Veekemans (°Duffel 1784), hebben we weinig over deze man gevonden.
In 1813 woonde, samen met de familie D'Hondt-Veekemans, nog een tweede molenaar op de Kaaskantmolen. Dat was Jan Baptist Emmerechts [2] (°Wolvertem ca 1787, getrouwd met Cecile Van Aken (°Steenhuffel 6-7-1783, +Londerzeel 9-7-1831). We kennen volgende kinderen: Joanna Catharina (°1809), Cornelia (°1812), Maria Cornelia (°Wolvertem 1816) en Josepha Carolina (°Londerzeel 1818).
Nadat Emmerechts in 1831 weduwnaar was geworden, hertrouwde hij op 27-6-1833 in Londerzeel met Joanna Petronella Verbesselt (°Steenhuffel 26-2-1808). Zelf stierf hij kort daarna. Hun zoontje Pieter Jan werd een paar maanden na zijn dood geboren.
Op 6-5-1835 hertrouwde zijn weduwe Joanna Petronella Verbesselt met Jozef Verhavert (°Steenhuffel 1-4-1791). Deze was de zoon van Petrus Verhavert en van Maria Judoca de Maerschalck (de molenaars van de Marselaarmolen) en kende dus de stiel.
In 1853, terwijl Verhavert er woonde, werd het molenhuis met 10 meter verlengd en de schuur in de richting van de 'Over de Beek' opgeschoven (zie voetnoot 2).
BEWONERS VAN DE KAASKANTMOLEN TUSSEN 1835 EN 1858 |
|||||
Naam |
Voornaam |
Geboren te |
Geb.datum |
omschrijving |
Wijzigingen |
Verhavert |
Jozef |
Steenhuffel |
1-4-1791 |
maalder |
|
Verbesselt |
Petronilla |
Steenhuffel |
3126-2-1808 |
zijn vrouw |
+ 13-2-1856 |
Emmerechts |
Petrus Joannes |
Londerzeel |
1834 |
zoon uit haar 1ste huwelijk |
|
Verhavert |
Egidius |
Londerzeel |
1836 |
zoon |
|
Verhavert |
Guillaume |
Londerzeel |
1838 |
zoon |
|
Verhavert |
Ludovica |
Londerzeel |
1839 |
dochter |
|
Verhavert |
Petrus Joannes |
Londerzeel |
5-5-1842 |
zoon |
|
Verhavert |
Joannes Dionisius |
Londerzeel |
19-10-1843 |
zoon |
|
Verhavert |
Jean August |
Londerzeel |
1-9-1845 |
zoon |
|
Verhavert |
Henri |
Londerzeel |
24-3-1848 |
zoon |
|
Verhavert |
Gillis |
Steenhuffel |
27-1-1801 |
dienstknecht (en broer) |
weg in 1842 |
Olbrechts |
Pierre |
Merchtem |
1806 |
dienstknecht |
weg in 1842 |
De Bondt |
Maria Anna |
Wolvertem |
1810 |
dienstmeid |
weg in 1842 |
Van de Voorde |
Coleta |
Steenhuffel |
1826 |
dienstmeid |
weg in 1842 |
Leemans |
Jan Baptist |
Malderen |
1818 |
dienstknecht |
1842- |
Roelands |
Jacobus |
Steenhuffel |
1820 |
dienstknecht |
1842- |
Van Evelgem |
Maria Theresia |
Rossem |
1828 |
dienstmeid |
1842- |
Vermeiren |
Joanna Catharina |
Steenhuffel |
1829 |
dienstmeid |
1842-1854 |
Bogemans |
Franciscus |
Wolvertem |
1822 |
dienstknecht |
1848- |
De Backer |
Barbara |
Merchtem |
1822 |
dienstmeid |
1858 |
We vermoeden dat Verhavert tot begin 1863 op de Kaaskantmolen bleef malen. Op 4 december 1862 was immers Maria Christina Van Asbroeck (° Londerzeel 1-4-1837) met Joannes Ernestus Hulsbosch (°Oppuurs 1-3-1827 -+Puurs 14.06.1897) getrouwd. Deze was maalder en heeft kort na zijn huwelijk de pacht van de Kaaskantmolen overgenomen. Van 1864 tot 1875 was hij tevens gemeenteraadslid van Londerzeel. Zijn vader was Tobias Hulsbosch,"pagter en assessor (in 1827), geboren te Malderen in 1786 en overleden na 1873 te Oppuurs. Hij was 18 jaar burgemeester van Oppuurs (1855-1873). Zijn moeder was Ursula-Chrisina De Smedt (Oppuurs, 1789-1861). Zijn zus Joanna Petronella was getrouwd met Frans Vital De Boeck en was tot 1884 maalderes op 's Gravenmolen aan de Mechelsestraat te Londerzeel.
Guillelmus Helsen (°Varendonk, 1810) was maaldersgast van 1867 tot 1872. Als knechten en meiden worden vermeld Franciscus Keymolen (°1846, Londerzeel), Jozef Buggenhout (°Steenhuffel, 1837), Franciscus Heyvaert (°1849, Steenhuffel en Anna Catharina Heyvaert (°Wolvertem, 1827).
In september 1877 liet Hulsbosch zich er toe verleiden om ook eens een stoommachine uit te proberen. Omdat dit tuig op straat moest staan, had hij daar de toelating van de gemeente en van de commissaris der wegen voor nodig. "Monsieur le commissaire voyer," schreef de burgemeester op 11 september 1877, "In antwoord op uw brief 2677 van 6 september laten wij u weten dat wij de heer Hulsbosch, maalder, de toelating gegeven hebben om voor één dag een stoommachine te plaatsen op weg nr. 4 aan de ingang van zijn schuur maar we hebben hem aanbevolen er voor te zorgen dat paarden kunnen passeren". We weten niet wat de uitslag van de proef was, maar tot in 1918 bleef de Kaaskantmolen uitsluitend op windenergie malen.
BEWONERS VAN DE KAASKANTMOLEN TUSSEN 1863 en 1877 |
|||||
Naam |
Voornaam |
Geboren te |
Geb.datum |
omschrijving |
Wijzigingen |
Hulsbosch |
Joannes Ernestus |
Oppuurs |
4-3-1827 |
maalder |
|
Van asbroeck |
Maria Christina |
Londerzeel |
1-4-1837 |
zijn vrouw |
|
Hulsbosch |
Tobias |
Londerzeel |
5-12-1863 |
zoon |
|
Hulsbosch |
Jan Alfons |
Londerzeel |
8-6-1865 |
zoon |
|
Hulsbosch |
Phillip Victor |
Londerzeel |
21-10-1867 |
zoon |
|
Hulsbosch |
Joanna Petronella |
Londerzeel |
10-4-1870 |
dochter |
+ 1870 |
Hulsbosch |
Joanna Maria |
Londerzeel |
21-2-1872 |
dochter |
|
Helsen |
Guillelmus |
Varendonk |
18-7-1810 |
maaldersgast |
1867-1872 |
Buggenhout |
Jozef |
Steenhuffel |
30-5-1837 |
knecht |
1867- |
Keymolen |
Franciscus |
Londerzeel |
1-3-1846 |
knecht |
tot 1869 |
Heyvaert |
Franciscus |
Steenhuffel |
5-11-1849 |
knecht |
1872-1874 |
Heyvaert |
Anna Catharina |
Wolvertem |
7-12-1827 |
meid |
tot 1869 |
Rond 1888 werd Jan Philip Collier de nieuwe molenaar. Hij was de zoon van Jan Frans Collier en van Catharina Van der Perre en hij was op 1-1-1860 in Kapelle-op-den-Bos geboren. Aanvankelijk woonde hij op de molen met zijn meid Anna Maria Cools (°Kapelle-op-den-Bos 17-12-1866) en met zijn knecht Frans Geuens (°Mol 24-9-1832). Toen hij op 6-11-1891 in Steenhuffel trouwde met Maria Hortensia De Boeck (°Steenhuffel 4-7-1859) zochten zij andere oorden op.
BEWONERS VAN DE KAASKANTMOLEN TUSSEN 1891 en 1902 |
|||||
Naam |
Voornaam |
Geboren te |
Geb.datum |
omschrijving |
Wijziging |
Collier |
Jan Philip |
Kap./Bos |
1-1-1860 |
maalder |
|
De Boeck |
Maria Hortensia |
Steenhuffel |
4-7-1859 |
zijn vrouw |
|
Collier |
Jozef Frans |
Londerzeel |
14-8-1893 |
zoon |
|
Collier |
Jaak Florent |
Londerzeel |
15-10- 1895 |
||
Collier |
Karel Victor |
Londerzeel |
7-3-1897 |
||
Collier |
Maurice Lodewijk |
Londerzeel |
14-1-1899 |
+ 1899 |
|
Collier |
Leontina Victoria Clemence |
Londerzeel |
6-2-1900 |
||
Collier |
Anna Maria Josepha |
Londerzeel |
6-2-1900 |
||
Collier |
Livina Louiza |
Londerzeel |
10-6-1901 |
||
De Boeck |
Jozef |
Steenhuffel |
16-1-1636 |
maalder, schoonbroer |
1894-1902 |
Meys |
Maria Françoise |
Steenhuffel |
6-8-1878 |
meid |
in 1897 |
Polfliet |
Eduard Frans |
Niel |
11-10-1878 |
knecht |
1898-1899 |
Wijns |
Corneel |
Wolvertem |
1871 |
knecht |
1898-1901 |
Van Wemmel |
Josse Joseph |
Steenhuffel |
1878 |
knecht |
1900 |
Bogemans |
Anna Maria |
Wolvertem |
12-8-1872 |
meid |
1900-1901 |
Maerschalck |
Maria |
Buggenhout |
8-11-1882 |
meid |
1901-1902 |
Op 8 januari 1902 verhuisde het gezin Collier-De Boeck naar de prestigieuze banwatermolen van Merchtem.
Zijn nog ongetrouwde kozijn Jaak Egied Van der Perre (°Steenhuffel 1-11-1877) kwam naar de Kaaskantmolen. Aanvankelijk werd diens huishouden gedaan door zijn zuster Apolina (°Steenhuffel 17-7-1773) maar op 1-1-1912 trouwde hij in Steenhuffel met Maria Francisca Huberta Van Doren (°Steenhuffel 24-3-1889).
Op de Kaaskantmolen werden volgende kinderen geboren: Odila Augusta Maria (7-12-1912), Frans Eugeen (14-6-1914), Benedikt Gerard Louis (1-1-1915), Maria Joanna Carolina (27-6-1917), Leonarda Celestina (11-9-1919), Joanna Maria Catharina (20-3-1922), Lodewijk Benedikt (17-7-1924, +1925) en Jozef Ernest Eugeen (18-1-1828).
* De laatste jaren van de Kaaskantmolen
Jaak Egied Van der Perre, die zich in 1911 meester-molenaar liet noemen, was de laatste pachter van de graanwindmolen.
Op 24 augustus 1914 maakte hij mee hoe kort na de middag een compagnie 3de Jagers te voet, onder het bevel van commandant Raphaël Borlée, zich van zijn molen meester maakte en daar bleef bivakkeren in plaats van - zoals bevolen - deel te gaan nemen aan het gevecht dat ondertussen op de 300 meter verder gelegen Impdekouter was uitgebroken. Om 15 uur verzamelde zich nog een 60-tal andere jagers, die de rand van het slagveld was kunnen ontvluchten, te voet aan de Kaaskantmolen. Om 16 uur trokken deze troepenafdelingen zich naar het noorden terug.
Ondanks het feit dat de Kaaskantmolen op een "hoogte" van 20 meter boven zeeniveau lag, was hij als eventuele uitkijkpost voor het Belgische leger van weinig nut. Een nog hogere heuvelrug beperkte immers het zicht naar het zuiden dat al onder Duitse bezetting stond. Wellicht is dat de reden waarom hij aan het lot van vele andere molens ontsnapte en noch door het Duitse noch door het Belgische leger in brand gestoken werd.
Op 2 oktober 1914, drie dagen na de slag van Neeravert en tijdens het beleg van Antwerpen, kreeg Jaak van der Perre bezoek van de Duitsers die een paard, een stalbandtoom, een kardeksel, een paardendeksel, 5 dekens en een jonge stier meenamen, niet zonder daarvoor een ontvangstbewijs te hebben getekend.
Gedurende het grootste deel van de oorlog had Van der Perre twee knechten in dienst. Florent Teirlinck (°Steenhuffel 13-9-1870) werkte er van 1915 tot 1919). Pieter Frans Verbesselt (°Wolvertem 25-11-1895) verbleef er tussen 1916 en 1918. In deze periode en ook nog later hield vrouw Van Doren ook café.
In mei 1918 deed Van der Perre een aanvraag voor de "plaatsing van stoomketel en stoomtuig voor beweegkracht eener graanmaalderij in het gebouw Wijk E 641". Op 18 juni 1918, dus nog voor het einde van de oorlog, was de maalderij op stoomaandrijving overgeschakeld en begon de houten windmolen aan zijn laatste levensfase.
In de pachtakte van 1926 stond vermeld dat "de graanwindmolen, gemeenlijk genaamd "Kaaskant" of "Drij Lindenmolen", zich bevindende op perceel E640a niet in de tegenwoordige verpachting begrepen is" en "dat de verpachter en de eigenaars het recht zullen hebben dezen graanwindmolen te laten bestaan of hem te doen afbreken".
Dat laatste gebeurde. In 1927 werd de molen afgebroken. De stoommolen bleef echter bestaan en werd later door een motormolen vervangen.
--------------------
(1) De oudste vermelding van de naam vonden we op 26 oktober 1852, komt uit de gemeentelijke correspondentie, en gaat als volgt (vertaald: " Mijnheer de arrondissementscommissaris. Mevrouw douairière burggravin de Spoelberch heeft zich tot de gemeentelijke administratie gewend om door onze tussenkomst de toelating te krijgen om een schuur 2 meter op te schuiven in de richting van de straat naar Steenhuffel en een huis met ongeveer 10 meter te verlengen op dezelfde aflijning op de baan naar Wolvertem. Schuur en huis zijn eigendom van de genoemde dame en worden, evenals de molen, bewoond door de heer Joseph Verhavert, molenaar op de molen, genoemd Kaaskantmolen te Londerzeel. Toen we elkander over deze zaak spraken, mijnheer de commissaris, heeft u me beloofd om deze wijzigingen toe te staan op eenvoudige vraag van onze kant. De straat zal overigens voldoende breed blijven."
(2) We denken dat deze in 1813 op de molen zijn stiel aan het leren was met het oog op de latere overname van de pacht. In 1813 waren ook zijn vrouw Cecile Van Aken en zijn oudste kinderen hier al ingeschreven.
Louis DE BONDT
Louis De Bondt, De molens van Londerzeel, Malderen en Steenhuffel, op: http:// users.telenet. be/Londerzeelvroeger/Molens.htm (Louis De Bondt)
Alfons Moeyersons, De Kaaskantmolen, Tijdschrift Geschied- en Heemkundige Kring Londerzeel, jg. 2004, nr. 3, p. 118 e.v.
M. Sacré, Toponymie van Londerzeel met historische aanteekeningen, in: Eigen Schoon en de Brabander, XVI, 1933, p. 55-62, 113-121, 250-256 en 335-342;
M.A. Duwaerts e.a., De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L), Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
Alfons Moeyersons, De Molens van Londerzeel, in: Tijdschrift van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Londerzeel, 2004, nr. 1, p. 3-18.
Marcel Slachmuijlders, Kroniek van Londerzeel, p. 186 e.v.
Joris Vertonghen, "Toponymie van Steenhuffel", 1971.
Foto-archief Francis Hallemans (foto van de Kaaskantmolen vanaf de Oude Brusselbaan).
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.