De Blauwhuismolen, Molen Coupé (naar de eigenaar) of Molen Parmentier (naar de molenaar) was een houten graan- en oliewindmolen, type driezolder, aan de zuidzjide van de Hazelstraat (nr. 53), ten westen van het kruispunt met de Brugsesteenweg (alwaar de herberg "De Handboog" stond).

De staakmolen werd in 1795 opgericht. De molen staat aangeduid op de kadasterkaart van Gits van 20 augustus 1810, opgemaakt door landmeter d'Abencourt, op de kadasterkaart van 1829-1830, waar hij op het perceel E 596 een oppervlakte van 31 centiaren in een weiland van 4 aren besloeg.

De benaming Blauwhuismolen zou afkomstig zijn van het feit dat in de Franse tijd "geblauwd" of gesmokkeld graan gemalen werd.

De molen werd in 1803 openbaar verkocht. Er verscheen daartoe een advertentie in de Gazette van Gend vn 14 pluviose an 11 (3 februari 1803), waarin we lezen dat o.m. te koop werd aangeboden: een houten windmolen voor malen en stampen, gelegen langs de grote kalsijweg tussen Torhout en Roeselare en gebruikt door François Joseph Coupé.

In de Gazette van Gend van 12 mei 1823 verscheen een advertentie waarbij we lezen: te koop of te pachten, een korenwindmolen, dienstig tot olieslagen en malen. Met huis en partiekot, dienstig om olie te leggen, gestaan langs de kalseyde, halfwege Roeselare-Torhout. ZIehier de tekst: Francis Coupé, "tot Geluwe, op het gehuchte de Rand, presenteert uyt'er hand te koopen of te pachte eenen Koorn-wind-molen, dienstig tot olieslaegen en maelen, met een schoon gerieffelyk Huys, Koey-stal, met Zwyns-kotten en een partie-kot, dienstig om olie te leggen, en eenen Oven met eene bak-kamer, alle te saemen uyt den grond nieuw gebouwd in het jaer 1795, met ontrent een gemet en half Land en Meirsch, met last van 300 ponden grooten courant, aen vier ten honderd, gestaen en gelegen op de prochie van  Gidts, langs de kasseyde, half wege Rousselaere en Thourout, by de herberge genaemd Leo Bontem; liber gebruyk 12 okt. 1823; gebruyckt door Guilielmus Parmentier, den welken lieberlyk afscheyd."

De verkoop ging blijkbaar niet door, want Frans Kopé (Coupé) uit Geluwe, was nog steeds de eigenaar rond 1830. Hij had Guilielmus Parmentier als molenaar in dienst.

Al in 1836 verdween de molen. Wellicht kon hij niet op tegen de concurrentie van de iets meer westelijk gelegen Stenenmolen aan dezelfde straat.

Lieven DENEWET

Archieven en landkaarten
- kadasterkaart van Gits van 20 augustus 1810, opgemaakt door landmeter d'Abencourt
- kadasterkaart van Gits, 1829-1830
- "Gazette van Gend", 14 pluviose an 11 (3 februari 1803)(verkoopsadvertentie)
- "Gazette van Gend", nr. 1190 van 12 mei 1823 (advertentie).

Werken
- A.T. Van Biervliet, De windmolens van Gits, in: Rollariensia, VII, 1975, p. 217-233
- A.T. Van Biervliet, De Windmolens van Gits, in: "De Gids voor Gits", Gits, Gemeenteuitgave, 1971, p. 27-30.
- A.T. Van Biervliet, Gits in oude prentkaarten, waarin afbeeldingen van Finance, Grijspeersmolen, Onledemolen en Stenenmolen, Zaltbommel, 1972
- Lieven Denewet, Windmolens in Hooglede-Gits, vroeger en nu, Hooglede, 1979.
- Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995.
- A.-T. Van Biervliet, Gits door de eeuwen heen, Gits - Handzame, 1986, p. 47-51.

Mondelinge bronnen
- Mondelinge overlevering van Richard Coghe (°Gits 31.03.1902) aan A.T. van Biervliet. Hij vernam het van zijn vader Hendrik Coghe (Gits, 1854-1935) die het wellicht ook van zijn vader vernomen had (over de benaming Blauwhuismolen)