Molenzorg

Hooglede, West-Vlaanderen


Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen, nr. 155, f? 419 e.v. (1640).
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Bergmolen
Molen Verhelst

Ligging
Akkerstraat 29
8830 Hooglede

oostzijde
ten N v.d. Kleine Stadenstraat
bij de vroegere herberg De Jager
vroegere Diepestraat
600 m W v.d. kerk
kadasterperceel D1301


toon op kaart
Type
Staakmolen met open voet
Gebouwd
voor 1540 / 1634
Verdwenen
1590 - augustus, oorlog / 1884, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Bergmolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Akkerstraat (nr. 29, de vroegere herberg "De Jager"), ten noorden van de Kleine Stadenstraat, op  600 meter ten westen van de kerk van Hooglede. Op deze hoogte genoot hij van een uitstekende windvang. In het Ancien Regime was hij gelegen in de heerlijkheid  Hooglede-Ambacht.

De staakmolen was de oudste van Hooglede. Hij werd opgericht voor 1540.

Hij werd vernield door de vrijbuiters van Oostende in augustus 1590.

Pas in 1634, bij octrooi verleend door de Rekenkamer van Rijsel aan Cornelius Meersseman, gebeurde de heroprichting op de oude molenwal. Twee jaar later werd hij al vermeld in het Spijcker Bouck van Ieper: "De straete loopende naer 't berch meulentgen".

We zien de molen aangeduid op:
- A. Sanderus, "Flandria Illustrata", 1641, kaart van de kasselrij Ieper: "Hooghlede molen"
- Fricxkaart (1712) met de benaming "Hooglede M."
- Reinier & Josua Otten, "Comitatus Flandriae Universe in Ditiones Peculiares Distinctae Tabula Nova & Accuratissima", Amsterdam, R & I. Otten, (tussen 1725 en 1750), zonder naam
- Ferrariskaart (1775) met het bruin symbool van een staakmolen, met de naam" den Bergh Molen"
- Atlas der Buurtwegen (1846)
- Topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850): "Berg Molen"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860)

De molen werd eeuwenlang uitgebaat door de familie Meersseman.

In de Gazette van Gend van 21 maart,  verscheen evenwel een advertentie waarin de molen, gebruikt door Joannes Bernardus Meersseman, te koop werd aangeboden. Op 24 maart 1791 werd in de hostellerie “den Dobbelen Arend” op de Plaetse van Hooglede de eerste zitdag gehouden van de openbare verkoping van "een wel beklante" korenwindmolen, met een hofstedeke daar medegaand, 13 gemeten groot, gestaan en gelegen binnen Hooglede (kasselrij Ieper) “west by de Plaetse”. De molen is “vry van reconnoissance” en vrij van heerlijke rente en tiende, beschikbaar voor gebruik vanaf 1 oktober e.k. Actueel nog in gebruik door Joannes Bernardus Mersseman. Voorlopig ingesteld op 1250 £ gr. courant. Tweede en volgende zitdag(en) in april in de herberg “S. Amand” van Jan Baptiste Veraecx op de Plaetse van Hooglede. Inlichtingen bij griffier en deelsman de Mey ook aldaar.

Na de eerste zitting, op 24 maart 1781, verscheen in de Gazette van Gend van 2 mei de volgende, licht aangepaste advertentie (p. 4, rechts onder). Op te merken is dat de verkopingsessies nu in andere herbergen doorgingen:
" Dat'er publicquelyk te koopen is eenen wel gekalanten Koorn-Wind-Molen, met een Hofstedeken daer medegaende, groot 12. gemeten 2. lynen 74. roeden, gestaen ende gelegen ter Prochie van Hooglede, Kasselrye van Ipren, west by de Kerke, tegenwoordig gebruykt door Joannes Bernardus Mersseman, Vry van Reconnoissance, alsmede Vry van Heerlyke Renten en Thienden, dit om door den Kooper in het gebruyk te komen met den 1. October 1791., staende ingesteld en verhoogd in acht separate Koopen met 1400. pond. gr. Courant, boven de Conditien, waer van de Verhoogingen zullen aenveird worden donderdag den 28. April 1791., ten Huyze ende Herberge, bewoond door PIeter Geleyns, zuyd by de Plaetse van Hooglede, en den absoluten Overslag ten Huyze en Herberge gebruykt by Pieter de WIlde, zuyd by het Kerkhof van het zelve Hooglede den 12. Mey 1791., t'elkens ten dry uren naer middag, wanof de Conditien ter inspectie van een ider berusten ten Komptoire van den Greffier de Mey d'Oude, tot het gemeld Hooglede".

Het was de molenaar zelf, Joannes Bernardus Meersseman, die de molen wist aan te kopen, op 19 december 1791.

In 1792 protesteerde hij, samen met zijn collega van de Ondankmolen, tegen de geplande overbrenging van de Jonckheeres molen, gelegen op het einde van de Beverenstraat, naar het centrum van Hooglede.

Vanaf 1834 was de molen in het bezit van:
- 1834: Meersseman Ferdinand en broer, landbouwers te Hooglede
- 28.12.1841, verkoop: Iweyns-Hynderick Henricus, eigenaar te Ieper (notaris Vanhee)
- 17.03.1842, ruil: Van Haverbeke Joannes, eigenaar te Hooglede (onderhandse akte)
- 26.03.1842, ruil: a) Van Haverbeke Joanns (voor naakte eigendom), eigenaar te Hooglede en b) Van Haverbeke Charles Ferdinand (voor vruchtgebruik), winkelier te Hooglede (verklaring d.d. 10.09.1845)
- 08.05.1867, erfenis: a) Van Haverbeke Joannes (voor naakte eigendom), eigenaar te Hooglede en b) Van Haverbeke Charles Ferdinand, de kinderen (voor vruchtgebruik) (overlijden van Charles Ferdinand)
- 05.02.1875, ruil: a) Van Haverbeke Bruno, onderpastoor te Wervik en b) Van Canneyt - Van Haverbeke Louis, eigenaar te Gits (overlijden van Joannes Van Haverbeke)
- 27.02.1884, verkoop: a) Buyck Louis, rentenier te Hooglede en b) Buyck Ivo, winkelier te Beveren (notaris Vuylsteke)
- 06.05.1884, verkoop: Buyck Ivo, winkelier te Beveren (notaris Vuylsteke - nog graanwindmolen)

Op 28 december 1841 werd de molen, genoemd als "eenen grooten koornwindmolen" verkocht met een bebouwd en beplant hofstedeken van 4 hectaren 53 aren 5 centiaren. Het werd toen gebruikt door Louis Verhelst en was ingesteld op 4000 frank.

Molenaars

Vele leden van de familie Verhelst werkten er als huurder-molenaar.
Rond 1780 kwamen zich vestigen op de Bergmolen met bijhorende hoeve:  Petrus-Joseph Verhelst (geboren te Dadizele rond 1755 als zoon van Pieter Joseph Verhelst en Maria Van Becelaere) en zijn vrouw Joanna-Rosa Talpe (°Beselare ca. 1761), een dochter van de Beselaarse burgemeester Petrus Talpe en Joanna Theresia Berdyn

Ze kregen er acht kinderen, Catharina (°10 oktober 1783), Jacques (°25 oktober 1785), Joannes Carolus (°27 augustus 1786), Rosa (°6 maart 1789 - de meter van het jongste kind Louis Francis), Petrus (°30 november 1791 - die als borelingske van 17 dagen overleed), Carolina (°19 oktober 1792), Jean Paul (°30 december 1798) en Louis Francis (°21 februari 1802).

Vader Petrus Josephus Verhelst ondertekende met een sierlijke handtekening de geboorteakten (1798 en 1802) van zijn kinderen, alsook de huwelijksakte van zijn oudste zoon Jacques, die te Hooglede op 6 maart 1816 trouwde met Victoria Maes, geboren te Hooglede op 4 oktober 1782 als dochter van Servais Maes en Petronilla Vereecke.

Hun derde kind en tweede zoon, Joannes Carolus Verhelst, werd in 1806 opgeroepen als soldaat in het leger van Napoleon en overleed in het militair hospitaal te Middelburg op 27 december 1812. Van hem bleef een afbeelding en een soldatenbrief bewaard, geschreven te Vlissingen op 3 april 1812 en gericht aan zijn ouders, zussen en broers (zie in bijlage).

Petrus-Joseph stierf in zijn woning bij zijn jongste zoon Luis, de molenaar, op 26 april 1834. Zijn vrouw Joanna Talpe heeft haar man nog 20 jaar overleefd, zij stierf op het molenerf op 11 januari 1854,op 97-jarige leeftijd.

Ondertussen was hun jongste zoon Louis-Francis (Hooglede, 1802-1864), gehuwd met Anna-Catharina Verstraete (Hooglede, 1801-1887), hun opvolger als molenaar. De laatste molenaar was zijn zoon Leopold Verhelst (Hooglede, 1833-1804), gehuwd met Lucia Beernaert (Gits 1842-Hooglede 1900).

De molen werd in 1884 gesloopt, kort na de aankoop door Ivo Buyck op 6 mei van dat jaar.

Lieven DENEWET

Bijlagen

Verkoopsadvertentie in "Le Propagateur", 22.12.1841, p. 4.
2» Eenen GROOTEN KOORNWINDMOLEN met een bebouwd en beplant HOFSTEDEKEN, van 4 hectaren 53 aren 5 centiaren, in Hooglede, by de plaets, gebruykt door Louis Verhelst. Ingesteld 4,000 francs. ... Het leste goed, dit in Hooglede, is verdeeld in 6 koopen, met recht van accumulatie, ten zy eene pàrtye ZAEYLAND, groot 99 aren 90 centiaren (oud domeyn) die daer in niet mag mede begrepen word

-------------------------------------

Molenaars Verhelst in Hooglede

A. Voorouders

Jacobus Verhelst, geboren te Harelbeke op 6 november 1680 en overleden te Dadizele op 11 maart 1758, gehuwd te Harelbeke op 24 november 1703 met A. Catharina Bossuyt, geboren te Lendelede op 14 april 1683 en overleden te Dadizele op 23 j uli 1763.

Zoon:
Peturs Verhelst, geboren te Lendelede op 26 juni 1707 en overleden te Dadizele op 28 maart 1793, gehuwd in 1744 met Joanna Cardoen, geboren rond 1708 en overleden in of kort voor 1750, een tweede keer gehuwd te Moorslede op 24 november 1750 met Anna Maria van Becelaere, geboren te Moorslede op 31 december 1729 en overleden te Moorselde in 1803.

B. Te Hooglede

Zoon:
Petrus Joseph Verhelst, geboren te Dadizele op 15 september 175 en overleden te Hooglede op 26 april 1834, gehuwd te Beselare in 1780 met Joanna Rosalia Talpe, geboren te Beselare op 27 september 1759 en overleden te Hooglede op 11 januari 1854.
Vestigde zich tussen 1781 en 1783 te Hooglede

Zoon:
Ludovicus "Louis" Franciscus Verhelst, geboren te Hooglede op 21 februari 1802 en overleden te Hooglee op 1 augustus 1864, gehuwd te Hooglede op 31 oktober 1825 met Anna Catharina Verstraete, geboren te Hooglede op 19 december 1801 en overleden te Hooglede op 18 april 1887.

Zoon: Jacobus "Jacques" Verhelst, geboren te Hooglede op 25 oktober 1795, gehuwd te Hooglede op 6 mart 1816 met Victoria Maes, geboren te Hooglede op 4 oktober 1792. Geen kinderen bekend.

Zijn jongste broer:
Leopold Verhelst, geboren te Hooglede op 13 juli 1833 en overleden te Hooglede op 2 februrari 1884, gehuwd te Hooglede op 21 mei 1869 met Lucia Beernaert, geboren te Gits op 20 februari 1842 en overleden te Hooglede op 25 januari 1900.

Zoon:
Orson Richard Verhelst, geboren te Hooglede op 5 april 1864 en overleden te H oglede op 18 oktober 1942, gehuwd op 7 februari 1888 te Roeselare met Marie Louise Sabbe, geboren te Hooglede op 1 februari 1867 en overleden te Roeselare op 22 juli 1939.

---------------

Michiel Debruyne, "Het 'portret' van Joannes Carolus Verhelst uit Hooglede. Soldaat van Napoleon 1786-1812", Biekorf, jg. 66, 1965, p. 137-143.

Sedert burggraaf Charles Terlinden in 1931 zijn beklag maakte over het ontbreken van documenten betreffende de ‘vieux grognard beige’ (1), werd een rijke historische overvloedshoorn van ‘Soldaten van Napoleon’ uitgespreid. In meer algemene werken werd het soldatenleven van de ‘conscrits’ beschreven (2); de 'Boerenkrijg'-literatuur wierp de aandacht meer speciaal op de nefaste gevolgen voor en de afkeurende, zoniet vijandige houding van onze Vlaamse mensen tegen het lotelingensysteem.
Bovendien kreeg de individuele soldaat van Napoleon ook de kijker op hem gericht.
De grote informatiebron daarvoor waren de ‘soldatenbrieven’, die al hadden zij hoofdzakelijk een militie-bedoeling (nl. het eventueel vrijstellen van militieplicht wegens broederdienst), dan toch een zeer humane historische betekenis verkregen (3).
De algemene typologie en het courant gevolgde schema van deze brieven zijn bekend (4). De uitzonderlijke reisbeschrijjvingen en militaire reportages bevestigen slechts deze schematiserende regel (5).
Opmerkelijk is echter het geringe (bekende) aantal geïllustreerde soldatenbrieven van Vlaamse ‘grognards’ (6). Veelal diende deze illustratie om aan ouders en familie een ‘portret’ van hun jongensoldaat te bezorgen, zoals onze ‘piotten’-fotografen dit heden ten dage nog doen. Terecht mag verondersteld worden dat in de legers van de Keizer, dergelijke fotografen avant-la-lettre aanwezig waren, die tegen betaling van enkele ‘sols’ het portret van de geüiformde tekenden.

Aan de verzameling van ‘potretten van Vlaamse grognards’, kan nu een nieuw exemplaar worden toegevoegd (7).
De brief (zie bijlage) waarop dit portret wordt afgebeeld, werd geschreven door Joannes Carolus Verhelst, geboren te Hooglede op 27 augustus 1786 als derde kind en tweede zoon van de dertigjarige Petrus Josephus Verhelst (fs. Pieter Joseph en Maria Van Becelaere), geboortig van Dadizele, en de vijfentwintigjarige Joanna Rosa Talpe (fa Petrus Josephus en Joanna Theresia Bardin), geboortig van Beselare. Dezelfde dag werd Joannes Carolus gekerstend door pastoor Antonius Hennequin (1711-1797), met als peter Joannes Carolus Verhelst uit Sint-Eloois-winkel en Francisca Talpe uit Hoorslede (8).

De Verhelst'ens waren te Hooglede geen onbekenden (9). Reeds voor 1783 kwam  vader Petrus Josephus Verhelst zich met zijn vrouw aldaar vestigen en won er acht kinderen. Catharina (°10 oktober 1783), Jacques (°25 oktober 1785), Joannes Carolus de soldaat van Napoleon, Rosa (°6 maart 1789) de meter van het jongste kind Louis Francis, Petrus (°30 november 1791) die als borelingske van 17 dagen overleed, Carolina (°19 oktober 1792°, Jean Paul (°30 december 1798) en Louis Francis (°21 februari 1802) (10).

Vader Verhelst was landbouwer te Hooglede en ondertekende met een sierlijke handtekening de geboorteakten (1798 en 1802) van zijn kinderen, alsook de huwelijksakte van zijn oudste zoon Jacques, die te Hooglede op 6 maart 1816 trouwde met Victoria Maes (°Hooglede, 4 oktober 1782, fa. Servais en Petronilla Vereecke)(11).
Petrus Josephus Verhelst was bovendien ook molenaar op de plaatsemolen te Hooglede, die later bekend werd onder de naam ‘Verhelstens' Molen’ en reeds ten tijde van landmeter Mattheus De Mev, die in 1649-1650 de ‘Grootte ende Belegerthede van alle de hofsteden, landen... gheleghen binnen der prochie van Hoochlede’ opstelde, zijn wieken liet zwaaien (12) De zoon Louis Francis bezeilde later samen met zijn ouders de molen (13).

De  conscriptiewet van 19 fructidor an VI (5 september 1798) zou in dit talrijke gezin ook haar slachtoffer komen opeisen. Ongetwijfeld werd de zoon Joannes Carolus als ‘conscrit’ opgeroepen om tussen dinsdag 31 december 1805 en zondag 5 januari 1806, zich bij de ‘maire’ van Hooglede te komen aanmelden om deel uit te maken van de lichting der 80.000 conscrits voor 1806. Aldus werd hij op de ‘lijst’ ingeschreven, die na de goedkeuring van de onderprefect te Ieper, ad valvas van de ‘mairie’ te Hooglede van 6 tot 16 april 1806 werd aangeplakt (14).

Het keizerlijk decreet van 8 augustus 1806 riep 50.000 man op tot actieve dienst en 30.000 voor de reserve. Het Leiedepartement moest er daarvan 1.053 leveren (waaronder 657 actieven); het kanton Hooglede daaronder 19 actieven en 11 reservisten (15). Op 8 september werd, nadat de rekruteringsraad de ongeschikten van de lijst had geschrapt, de naamlijst van de door de militaire dienst geschikte conscrits voor het kanton Hooglede aangeplakt (16). Onder hen werd dan het nodig effectief uitgeloot. Was Joannes Carolus Verhelst onder de ‘lotelingen’? Werd zijn oudere broer Jacques vrijgesteld wegens broederdienst? Zovele vragen... waarachter een tragische familiegeschiedenis schuil gaat.

Zeker is dat Joannes Carolus soldaat werd... en dat zijn broer, aan wie hij zijn brief met portret adresseerde, bij zijn ouders gebleven was te Hooglede. De brief werd op 3 april 1812 te Vlissingen in het departement van de Monding van de Schelde, geschreven en gepost (rode stempel: ‘22 Flessingue’). Aldaar waren opgesteld het bekende regiment ‘Sapeurs de Walceren’, samen met het eerste koloniale bataljon en de witte of Franse pioniers. Na de Engelse landingsoperatie van einde juli 1809 op de beide oevers van de Scheldemonding en de bezetting van Walcheren en Zuid-Beveland, gaf Vlissingen zich op 15 augustus 1809 aan de Engelsen over, die de stad bezetten tot 9 december 1809. Deze Britse militaire actie had in Zuid-Nederland paniek doen ontstaan onder de Franse troepen en hun leiding. In aller haast werd de ‘Garde Nationale’ opgeroepen en vanuit Antwerpen een tegenactie ingezet. Koning Louis Bonaparte werd van de ‘Bataafse’ kroon vervallen verklaard en ‘geheel’ Nederland bij het Franse keizerrijk ingelijfd.

Na het terugtrekken van de Engelse troepen wegens de polderkoortsen, werd de kustlijn en vooral de Scheldemonding versterkt. Vanaf 1812 werden aldaar nieuwe troepen ingezet (17). De soldaten waren geconsigneerd; het verlof werd karig of helemaal niet  toegestaan. Om deze reden muteerde Joannes Verhelst dan ook van de pioniers (waar géén verlof werd toegestaan) naar de tweede Compagnie sapeurs. Deze bleek voor hem bovenden ook méé soldatesk, daar de pioniers noch drill, noch wacht, noch wapenonderhoud moesten doen. Preuts stuurde hij dan ook zijn portret ‘hoe dat gekleet ben’.

De oorlogsomstandigheden en de verscherping van de Engelse blokkade had een aanmerkelijke prijsstijging van de voedingswaren en de kledij voor gevolg. Algemeen was dan ook het ‘vragen’ om geld aan hun huis (18). Bovendien waren de polderkoortsen op de Schelde-eilanden zo hevig dat er onder de aldaar gekazerneerde soldaten een enorme sterfte plaats vond (19). Joannes schreef... dat het land 'ongesont' was. Is hij zelf ook het slachtoffer geworden van deze koortsen? Heeft hij zijn ouders na de brief van 3 april 1812 nog terug gezien? Kwamen zij hun jongen in de ‘zomer’ 1812 bezoeken? Zovele vragen waarop opnieuw het antwoord ontbreekt.

Joannes Carolus Verhelst stierf immers in het militair hospitaal te Middelburg op derde Kerstdag, 27 december 1812. De droeve mare werd aan de familie Verhelst te Hooglede slechts rond einde februari 1813 bekend, toen burgemeester Mathieu Joseph Demey van zijn collega uit Middelburg een ‘extrait mortuaire’ ontving, daterend van 11 januari 1813 (20).

De laatste (?) brief van hun zoon zal de familie Verhelst-Talpe zeer zeker als een heilig aandenken bewaard hebben. En dit des te meer dat op de voorzijde een ‘portret’ van de soldaat ‘sapeur’ getekend staat en met waterverf is gekleurd. Joannes Carolus staat er uitgebeeld in blauwe tuniek met sabel, hoog blauwe shako waarop een lange rode pluim; de schouderstukken zijn rood, de soldatenbroek bleekgrijs, de beenstukken wit en de schoenen zwart. In zijn linkerhand houdt hij eren bloem; deze is, evenals de linkerhand en het (natuurgetrouwe?) ‘bleke’ aangezicht, in potlood getekend.

Lange jaren hebben de ouders dit portret van hun zoon ‘soldaat van Napoleon’, in eerbiedige herinnering ter hand genomen. Vader Petrus Josephus Verhelst stierf ‘in zijn woning’ bij zijn jongste zoon Louis de molenaar, op 26 april 1834. Moeder Joanna Talpe overleed er in de hoge ouderdom van 97 jaar, op 11 januari 1854 (21).

‘Portret’van J.C. Verhelst op zijn soldatenbrief van 3 april 1812 (potloodtekening en waterverf)

(1) C. Terlinden, Histoire militaire des Belges, Brussel, z.d., (1931), blz. 225.

((2) M. Bardet, La vie quotidienne dans les armées de Napoléon, Paris, 1965, 320 blz.

(3) E. Fairon, H. Heuse, Lettres de Grognards, Liège Paris, 1936, XV-416 blz. Het standaardwerk van de Napoleontische soldatenbrieven. Het behandelt 1.183 brieven van ‘conscrits’ uit het Ourthe-departement; daaronder zijn er slechts 12 Nederlandstalige (en 100 Duitstalige) brieven. Talrijke ‘portretten’, maar dan hoofdzakelijk van Franstalige soldaten, zijn er in kleurdruk in opgenomen. - N. Bodson, Un conscrit Belge sous Napolén, Brussel, 1961, 180 blz. Het bevat de levensgeschiedenis van soldaat Jean Pirlet uit Hesbaye, die na de Napoleontische veldslagen in zijn gemeente terugkwam en er schepen werd. - A. D(elvoye), Un touchant souvenir de Waterloo, in: Hand. KGOK Kortrijk, Deel XVIII, Kortrijk 1939-1940, blz. 246-250.

(4) A. Duchesne, De militairen in de 19de en 20e eeuw, in: Flandria Nostra, Deel V (1960), blz. 289-290 geeft dergelijke typebrieven. Ook Hendrik Conscience schreef een standaard-soldatenbrief.

(5) Zie de bibliografie in Bijlage II.

(6) A. Duchesne, a.a., geeft op blz. 289 een afbeelding van het ‘portret’ op de brief van Nikolaas Dupréuit Ieper. Zie ook nood 3.

(7) De brief (85 × 225) is in bezit van H. Verhelst, Jules Lagaelaan te Roeselare, die ons hem bereidwillig ter beschikking stelde, waarvoor dan ook onze oprechte dank.

(8) R.A. Brugge, Parochieregisters Hooglede, n° 11, Geboorten

(9) D. De Laey, Geschiedkundige aanteekeningen over Hooghlede, Roeselare, 1902, passim; reeds in 1685 werd Jan Verelst vernoemd als burgemeester van Roeselare-Ambacht (blz. 105).

(10) Gegevens geput uit de Parochieregisters in R.A. Brugge en de Registers van de Burgerlijke Stand Gemeente Archief Hooglede (G.A.H.).

(11) G.A.H., Huwelijken 1813-1822.

(12) D. De Laey, a.w., blz. 109 en 114.

(13) G.A.H., Overlijdens, 1834, akte 118; Ibid., Overlijdens, 1854, akte 9.

(14) Decreet van 10 nivôe an XIV (31 december 1805) van prefect van het Leiedepartement F. Chauvelin, in: Receuil des arrêé, déisions, lettres et autres actes de la préecture de la, Lys, an XIV, Brugge 1805, blz. 207-208 behoren tot de conscriptie 1806, alle jongelingen geboren sedert en inbegrepen 23 september 1785 tot en met 31 december 1786 (art. 1); decreet van 28 maart 1806, Ibid., 1806, Tome III, blz. 135.

(15) Ibid., blz. 407-408 en 420.

(16) Ibid., blz. 450.

(17) J. De Smet, De beschieting van Vlissing en in 1809, Biekorf, 1930, blz. 217; X, Engelsche landing op Walceren 1809, Biekorf, 1939, blz. 226-228.

(18) E. Fairon, H. Heuse, a.w., blz. 229-241, vooral blz. 233 de brief van Jean Antoine Jeholet uit Vlissingen dd. 29 juni 1811.

(19) Ibid., blz. 230, nekrologie voor het Ourthe-departement, telde 342 overledenen in Holland.

(20) G.A.H., Register 1813, akte 43.

(21) G.A.H., Register 1834, akte 118, Register 1854, akte 9.

------

Bijlage I

Brief van Joannes Carolus Verhelst aan zijn ouders

A monsieur
Monsieur Jac. Verhelst tot hooghlede
Departement De la Lys

om te bestellen aan Joseph Verhelst tot hooghlede by rousselaere cito. cito.

Vlissinge dezen 3 april 1812

Zeer Lieve Beminde Vader en Moeder susters ende broeders. Ik late ul. weten den staet van myne gezontheijd verhoopende van ul. het selve. Dat is mijn portret dat ik afsende hoe dat gekleet ben. Wij zijn gheel in het blauw laeken gekleet. Wij hebben Eene revuwe gemaekt voor den generael om onder de sapeurs te gaen tot Vlissinge.
Ik en wilde bij de pionniers niet meer zijn, bij de pionniers En is er gheen apprentie van Eens conge te krijgen moer onder de sapeurs is er veel werk met al die geweiren
wij hebben Savels ook, En ik moete alle doeg Exserseren en Ik hebbe tot Vlissinge mijne paesschen gehouden En ook Ik versouke Ik u vader ende moeder om geld Ik hebbe noch genoeg gespaert want tot vlissinge en kan men niet vele doen met een Kroone van het is alles zoo diere. En ook zoo een ongezont lant men is niet vele dat men in goede gezontheijd is. Ik hebbe noch twintig frons gewoon (sic) by de pionniers met werken. Eens geld moet men noch verteiren. Ik vermoede gy kont het opzenden met Eenen brief het kost te vele van komen. Maar van den somer als U belieft kont gij mij komen besouken als Ik daer noch ben. En dat adres is het Departement De bouche l'Escout àflissinge dans la 2 compagnie sapeur a flessinge
Ik blijve het In afwagting
ul. onderdaenigsten zoone
Joannes Carolus Verhelst.

Bijlage II

Voor de soldatenbrieven van conscrits uit het Vlaamse land moeten de volgende uitgaven vermeld worden.

M.P. de Fourmestraux, Collection de Soldats des Flandres, in: Bulletin de la Sociéédes officiers françis en Belgique, 1935, n° 95 en n° 102.
J. De Smet, Twee soldatenbrieven uit Pruisen 1806, Biekorf, 1932, blz. 374-378;
Idem, Met Napoleon in Polen, Biekorf, 1936, blz. 159-160; Idem, Een Vlaming langs de Rijn in 1809, Biekorf, 1936, blz. 213-214;£
Idem, De Fransche inval in Spanje en de eerste bezetting van Madrid, 1808, Biekorf, 1939, blz. 196-198;
Idem, Soldatenbrieven uit Duitsland, Juli-Oogst 1813, Biekorf, 1939, blz. 250.254.
A. De Vos, De lotgevallen van Leon-Marie Haegheman, soldaat onder Napoleon, in: Appeltjes van het Meetjesland, Deel IV, 1952; Idem, De Brieven van Bernard van Hecke, soldaat onder Napoleon, ibidem, Deel VI, 1954.
K.C. Peeters, Soldaten van Napoleon, Antwerpen, 1955.
T. Van Biervliet, Soldaat van Napoleon, te Gits in 1813, Biekorf, 1963, blz. 398-399.
G.P. Baert, Jan-Baptiste Dhont van Kruishoutem, als soldaat van Napoleon gevallen in Spanje 1810, Biekorf, 1963, blz. 117-120; Idem, Soldaten van Napoleon, Biekorf, 1962, blz. 281.
A. Remans, Soldaten van Napoleon uit Genk, in: Limburg, Jrg. 35, n° 10.
L. 't Kindt, Uit het leven van Amandus Forret, soldaat van Napoleon, in: Ons Doomkerke, VIII Jrg., 1963, n° 2, blz. 17-18.
Ere-notaris Floor, Petrus Jacobus Verhee soldaat van Napoleon, in: Bachten de Kupe, Jrg. II, n° 2, 1961, blz. 27-28.
V. Arickx, Pittemse soldaten in het leger van Napoleon, Tielt, 1962, 28 blz.
E. Verheust, Bijdrage tot de geschiedenis van Kortrijk tijdens het Frans Keizerrijk, Hand. KGOK Kortrijk, Deel XXXII 1961-62, blz. 382-414: somt de Kortrijkzanen op die tussen 1803 en 1814 gesneuveld zijn in de Napoleontische legers.
J. Brouwers, Soldaten van Napoleon uit Gelinden, in: Limburg, Jrg. 38, 1959, n° 2, blz. 29-33.


                       
Literatuur

Archieven
Archives départementales du Nord, Série B, Chambre des Comptes (oprichting in 1634)
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1936 (d.d. 1792).
Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen, nr.  155, f° 419 e.v. (1640).
Gewestelijke Directie van het Kadaster te Brugge

Uitgegeven bronnen
A. Sanderus, "Flandria Illustrata", 1641 (kaart van de Kasselrij Ieper)
Frickxkaart (1712)
Reinier & Josua Otten, "Comitatus Flandriae Universe in Ditiones Peculiares Distinctae Tabula Nova & Accuratissima", Amsterdam, R & I. Otten, (tussen 1725 en 1750)
Ferrariskaart (ca. 1775)
Atlas der Buurtwegen (1846)
Topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850)
Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860)
Gazette van Gend, 21 maart, 4 en 25 april, 25 en 9 mei 1791.
Le Propagateur, 22.12.1841, p. 4.

Werken
Lieven Denewet, Windmolens vroeger en nu. Hooglede-Gits, Hooglede, 1979.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995, p. 35
Désiré De Laey, Geschiedkundige aanteekeningen over Hooghlede, Roeselare, J. De Meester- Roeselare, 1902.
Freddy Anckaert & F. Vanacker, Hooglede door de jaren heen, Hooglede, 1995, 2 dln
Jozef Maes, "Rondom de oude molens van Hooglede", De Belgische Molenaar, 22.06.1976.
Michiel De Bruyne, "Het Portret van Joannes Carolus Verhelst uit Hooglede. Soldaat van Napoleon 1786-1812", Biekorf, 1965, 5, p. 137-143.
Karel De Flou, "Toponymisch Woordenboek van Westelijk Vlaanderen..." (onder "Bergmolen")

Overige foto's

<p>Bergmolen<br>Molen Verhelst</p>

Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen, nr. 155, f? 419 e.v. (1640).

<p>Bergmolen<br>Molen Verhelst</p>

Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen, nr. 155, f? 419 e.v. (1640).

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zaterdag 11 mei 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens