Molenzorg

Handzame (Kortemark), West-Vlaanderen


Tekening door Duitse militair Huuttenhove, 1917 (repr. coll. Jos Demarée, Sint-Andries)
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Amersveldemolen
Hoge Molen

Ligging
Amersveldestraat
8610 Handzame (Kortemark)

hoek Slommestraat
Amersvelde (gehucht)
1,9 km ZW v.d. kerk
kadasterperceel G493


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1439
Verdwenen
1914-1918, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Amersveldemolen was een staakmolen op een molenwal, gelegen langs de Amersveldestraat aan de noordkant, op de hoek met de Slommestraat.

De vroegste vermelding dateert uit 1439. Jan Van den Berghe hield in dat jaar het Goed te Amersvelde in leen van de Burg van Brugge: “metten huuzen, boomen, wyntmuelne, harnasch ende engiennen daertoe behoorende ende es de stede ende muelne gheheeten ’t Goed te Amersvelde”. Jan van den Berghe (geboren te Handzame in 1360) was heer van Watervliet en Boitshoucke en overleed in hetzelfde jaar 1439. Hij resideerde op "Amersvelde" en was ook eigenaar van het "Hof Van Watervliet" (cf. Kronevoordestraat nr. 159) dat als buitenverblijf werd gebruikt en ca. 1350 door zijn vader Joos van den Berghe (gestorven te Handzame in 1407) zou opgericht zijn. Jan was in dienst van de heer van Wijnendale, toendertijd de heren van Namen. Hij was achtereenvolgens schout in de heerlijkheid Wijnendale, kastelein en baljuw voor het hof van Wijnendale, schepen en burgemeester in het Brugse Vrije, baljuw van de Vier Ambachten, grootbaljuw van Kortrijk en van Veurne. Zijn zoon Joos van de Berghe, heer van Watervliet, heer van Amersvelde en forestier van het "Houthulstbos" sterft in 1458. De heren worden begraven in de kapel van de heerlijkheid "Amersvelde".

We vinden hem aangeduid op de Op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601).

Gekende molenaars of eigenaars waren:
- 1626: Severin de Grysperre
- 1636: Joos Willaert
- 1680: Jacques Vaillant
- 1709: Pierre-François Serruis
- 1722: Jean van Hoorne
- 1727: Joannes Debusschere

Eigenaars na 1830:
- voor 1834 eigenaar: Triest baron Eloy, de weduwe, eigenares te Gent
- na 1843, eigenaar: a) Mortier Emelie Adelaïde Marie Anne Caroline, echtgenote le Bailly d'Inghiems Remon Marie, rentenierster te Aire (F), b) Mortier Charles Henri Eduard Hector, rentenier te Parijs (F), c) Mortier-de Stappens Henri Napoleon Joseph, rentenier te Brugge en d) Triquet Emelie Catherine Josephe, weduwe.
- 23.06.1845, deling: Mortier-Triquet Hector, de weduwe, eigenares te Brugge (notaris Vancaillie)
- 08.11.1867, deling: Mortier Napoleon en zus, eigenaar te Brugge (notaris Termote)
- 06.01.1869, deling: Mortier Malvina Leonia, eigenares te Brugge (notaris Van Elslande)
- 20.02.1870, erfenis: a) Mortier Napoleon (voor naakte eigendom), eigenaar te Sint-Joost-ten-Node en b) Chazal Adolphe (voor vruchtgebruik, militair te Brussel (overlijden van Malvina Mortier)
- 09.09.1872, verkoop: Vandenbogaarde Désiré (voor naakte eigendom), eigenaar te Poperinge en b) Chazal Adolphe (voor vruchtgebruik), militair te Brussel (notaris Van Sieleghem)
- 20.06.1878, verkoop: a) Maatschappij der Nationale Bank (voor naakte eigendom), te Brussel en b) Chazal Adolphe (voor vruchtgebruik), militair te Brussel (notaris Van de Putte - "moulin")

Volgens de kadastrale legger van Popp uit 1843 was het een staakmolen van 1ste categorie om graan te malen. De weduwe van Baron Triest uit Gent was toen de eigenares van de Amersveldemolen of de Hoogemeulen zoals die ook genaamd werd.

De Amersveldemolen had geen te beste reputatie. Iedereen op Amersvelde wist dat de molen betoverd was: een kwaadwillige geest had er zijn intrek genomen. Meer dan eens is het gebeurd dat de molenaar of zijn knecht van “het spook” een flink pak rammel te inkasseren kregen. Je zou als “mulder” voor minder verhuizen, of als eigenaar trachten die ongezellige eigendom van de hand te doen.

Zo is het gebeurd dat in 1890 de molen en zijn spook door iedereen was verlaten, tot in 1892 René Deceuninck met familie er zijn intrek nam, toen de kans kwam om de molen op Amersvelde te pachten. Bij hun aankomst in Handzame was hun eerste werk, een bezoek aan pastoor Foulon met de opdracht hun nieuwe woonst in te zegenen en te trachten de kwade geest uit de molen te verdrijven. Met vrome, maar krachtige Latijnse woorden en veel gewijd water trad hij met de kwade geest in het strijdperk.

Met of zonder kwade geesten, de familie Deceuninck geraakte op Amersvelde ingeburgerd. Men sprak niet meer van de “Hoogemeulen” of de “Amersveldemolen”, maar zolang hij nog heeft bestaan, was het “Ceunincks molen”.

Wanneer René Deceuninck reeds flink wat hulp kreeg van zijn grootwordende zonen, brak de eerste wereldoorlog uit. De molen doorstond de woelige oktoberdagen van 1914, maar de wieken lagen stil. In 1917 werd de bevolking verbannen. Ook de molenaarsfamilie vertrok, eerst naar Tor­bout, later naar Ruddervoorde. Bij hun terugkeer begin 1919 vonden ze hun molen vernield. Alleen de teerlingen in metselwerk bleven over. De houten bovenbouw stond nog op zijn staak maar was stukgeschoten en het kleedhout was verdwe­nen, weggehaald als brandhout in de strenge winter door de soldaten en door enkele bewoners die spijts alles gebleven waren. Ook het woonhuis was vernield.

Na de oorlog werd de molen niet meer heropgericht.

Lieven DENEWET, Michel LOWIE & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Volksverhaal (sage)

Pastoor verdrijft de kwade geest uit de betoverde molen

De “Hooge meulen” had geen te beste reputatie. Iedereen op Amersvelde wist dat de molen betoverd was: een kwaadwillige geest had er zijn intrek genomen. Meer dan eens is het gebeurd dat de molenaar of zijn knecht van “het spook” een flink pak rammel te incasseren kreeg. Je zou als “meulder” voor minder verhuizen, of als eigenaar trachten die ongezellige eigendom van de hand te doen. Zo is het gebeurd dat in 1890 de molen en zijn spook door iedereen was verlaten, tot in 1892 René Deceuninck er zijn intrek nam.

Zowel moeder Lisa als vader René, “Neten” in de volksmond, waren werkzame, deugdzame, maar vooral zeer christelijke mensen. Bij hun aankomst in Handzame was hun eerste werk, een bezoek aan pastoor Edward Foulin met de opdracht hun nieuwe woonst in te zegenen en te trachten de kwade geest uit de molen te verdrijven. Dit was de specialiteit van Karel Foulon die in 1884 zijn broer als pastoor van Handzame opvolgde. Maar Karel Foulon kon nog veel meer. Moedwillige babbelaars in de kerk kon hij ter plekke hypnotiseren. “Luistervink spelen” aan de mensen hun ramen en deuren, dat kon de pastoor ook en dan in zijn zondagspreek vertellen wat hij zoal gehoord had. In deze periode waar geloof en bijgeloof elkaar raakten, werd in Handzame tussen katholieken en liberalen een politieke strijd gevoerd op het scherp van de snee, met de pastoor als sleutelfiguur.

Na zijn aanstelling in 1884 was één van zijn eerste bezoeken de “betoverde” molen van Amersvelde. Met vrome, maar krachtige Latijnse woorden en veel gewijd water trad hij met de kwade geest in het strijdperk. “De paster zweette ervan”, wist René later te vertellen. Hector, de jongste zoon, die woont in de schaduw van het Amersvelde-kruis, weet er nog alles van. Zijn stem, die heeft het begeven, maar toch kan hij mij doen verstaan dat de pastoor zijn werk maar half had gedaan. “Mijn vader heeft dat alles verteld wanneer wij ’s avonds rond de stoof zaten. Ik zelf was toen nog een kleine jongen. Meer dan eens heb ik krakende geluiden in de molen gehoord en dwaallichten gezien die rond de wieken en boven het water zweefden en dan wegtrokken langs de Slommestraat.

-----------------------

Enkele anekdoten over K. Foulon werpen een bijzonder licht op diens pastoorschap in Handzame. Zo bezocht hij de ‘betoverde’ molen van Amersvelde. Met Latijn en gewijd water bestookte hij de kwade geest. Zonder goed gevolg blijkbaar want rare geluiden en dwaallichten bleven de omgeving teisteren, vertelde de bewoner René Deceuninck.

-----------------------

Hier an Amersvelde meulen e’k ik dikkens horen vertellen dat z’an ulder baard getrokken worden en dat ze van olle toeren tegenkwamen in die meulen. De menschen die dor passeerden zagen’t ene en’t andre, etwor e katte of èn hoend die met e keten roendliep. Dat wos de waterduvel, zein ze.

[Omzetting in het Algemeen Nederlands]
Hier aan Amersveldemolen heb ik dikwijls horen vertellen dat ze aan hun baard getrokken waren en dat ze van alles meemaakten in die molen. De mensen die daar voorbijkwamen zagen het ene en het andere, zoals een kat of een hond die met een ketting rondliep. Dat was de waterduivel, zeiden ze.

Toelichtingen en bronnen

Zegspersoon: 1), 2) gebaseerd op de vertellingen van: Hector-Aloïs Deceuninck, °Handzame 24.03.1907, landbouwer, Amersveldestraat 201, Handzame. Hij vernam het in zijn kindertijd van zijn vader, René Deceuninck (°Koekelare 13.11.1862 - †Handzame 08.03.1945), die de laatste molenaar was van de Amersveldemolen (van 1892 tot W.O. 1); 2) Leon Sonneville, °Zarren 13.09.1887, handelaar, Amersveldestraat 15, Handzame.

Bronnen: 1) M. Lowie, “Waar de molenwieken hebben gedraaid in Handzame”, in: “De molens van Groot-Kortemark”, p. 25-27; 2) M. Vanslembrouck, “Een pen vergaart wat wereld is. Figuren en boeken in Edewalle, Handzame, Kortemark, Werken en Zarren”. Aartrijke, 1992, p. 56 (= verkorte overname van nr. 1); 3) S. Top, “Onderzoek naar de sagenmotieven in ’t Vrijbos”, Leuven, 1964 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), dl. 2 (Sagenverzameling), p. 394.

Sagenmotieven: 1), 2), 3) geestenwereld – bespookte plaatsen: molen; 1), 2), geestenwereld – luchtgeesten/vuurgeesten – spook, geest/dwaallicht – overwinnen: overlezen door pastoor (macht der geestelijken); 3) geestenwereld – watergeesten – waterduivel – in diergedaante: kat of hond met ketting.

Beschouwing: Priesters werden vroeger als oppermachtig beschouwd. Pastoor Charles Louis Foulon (°Bellegem 1835 – †Brugge 1908) was van 1884 tot 1894 pastoor van Handzame, waar hij zijn oudere broer Edouard opvolgde. Voor een biografie, zie: M. Vanslembrouck, a.w., p. 55-58.

Literatuur

M. Lowie., Handzame 1801-1976 dit was onze gemeente, Aartrijke, 1994, p. 107-109.
M. Lowie, Waar de molenwieken hebben gedraaid in Handzame, in Jaarboek van de heemkundige kring "Crekel Beke", Kortemark, 1990, p. 25-27.
M. Werbrouck., Oude en nieuwe straten te Kortemark na de fusies, s.l., 1978, p. 70-71.
M. Vanslembrouck, “Een pen vergaart wat wereld is. Figuren en boeken in Edewalle, Handzame, Kortemark, Werken en Zarren”. Aartrijke, 1992, p. 56
Christiaan Debusschere, Molengemeente Kortemark, Kortemark, MolenMagazine, 2003;
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995.
S. Top, “Onderzoek naar de sagenmotieven in ’t Vrijbos”, Leuven, 1964 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), dl. 2 (Sagenverzameling), p. 394.

Overige foto's

<p>Amersveldemolen<br>Hoge Molen</p>

Tekening door Duitse militair Huuttenhove, 1917 (repr. Verzameling Ons Molenheem)

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: woensdag 1 april 2015

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens