Molenzorg

Puurs (Puurs-Sint-Amands), Antwerpen


Prentkaart ed. Baet� d'Hooghe, Puurs, voor 1914. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Kimpelbergmolen

Ligging
Molenstraat
2870 Puurs (Puurs-Sint-Amands)

westzijde
hoek met Kimpelberg
Heide
grens met Liezele
kadasterperceel B639


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1276 / begin 17de eeuw / 18de eeuw / 1920, uit Belsele
Verdwenen
ca. 1580, oorlog / 1915, oorlog / 1939 - 14 juli, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Kimpelbergmolen was een houten korenwindmolen op de westzijde van de Molenstraat, op de hoek met Kimpelberg, op de grensscheiding met Oppuurs en aansluitend bij Liezele waar het gebied voor de fusie Kimpelberg heette. De molen was gelegen op een verhoging als een ham of landtong nabij de velden, die afhellen naar de broekbeemden aan de Molenbeek in het oosten en met het moeras van het Vijverbos in het zuidwesten.

Komt zijn naam van een persoonsnaam Kimps of van het Oudnederlans kempe, kampe, in het Middelhoogduis kempfe (kamp)? Deze woorden zijn verwant met het Franse woord champion (kampvechter en geëvolueerd tot kampioen). Het betekent dan: plaats van de kampstrijd of tweestrijd. Op deze plaats, midden een vijfhoek van landwegen, troonde de molen van Kimpelberg van minstens de 13de eeuw tot 1939 in de 20ste eeuw.

Drie windmolens te Puurs werden al gebouwd onder het beheer van de Karolingische abdij van Cornelimunster over Puurs in de periode tussen 815 en 1276: de Kimpelbergmolen, de molen van de Rijweg en de Sauvegardemolen.

Puurs hoorde nadien tot aan de Franse tijd toe aan de Sint-Bernardsabdij te Hemiksem. De Kimpelbergmolen hoorde ononderbroken tot Sint-Bernards, de molens bij Sauvegarde en van de Rijweg via een periode onder de voogden over het abdijdomein, de families van Grimbergen en van Vianden. Het waren nog ban- of dwangmolens. De inwoners waren verplicht hun granen te laten malen op de molen(s) van de dorpsheer.

De molen van Kimpelberg was de centrale molen voor Puurs, Kalfortdorp en Oppuurs. De Sint-Bernardsabdij kwam in 1278 in het bezit via de aankoop van het domein Puurs van Felicitas de Traynel, uit de familie van Grimbergen, die de voogden waren van het abdijdomein van Puurs. Mogelijks was ze tussenpersoon bij de transactie..

De Sint-Bernardsabdij gebruikte de Kimpelbergmolen als banmolen met regalia-windrechten. De molen werd een aantal keren heropgebouwd, zoals in het begin van de 17de eeuw (na de verwoestingen tijdens de godsdienstoorlog) en in de 18de eeuw.

In 1668 behoorde deze molen nog steeds tot aan de Sint-Bernardusabdij. In de Atlas van Puurs die in 1669 werd opgesteld door Judocus Bal vinden we een tekening van de standaardmolen terug, met het opschrift: "Molen op Komper Berch".

Kadasterbeschrijving uit 1820: "Cette commune renferme six moulins à vent à farine dont trois sont affermés, l'un dans les années déterminées par la loi, pour servir de taux d'évaluation et les autres d'une location récente. Ces moulins consistent dans une baraque en bois reposant sur un pied de maçonnerie à pivot, leur situation plus ou moins avantageuse leur donne plus ou moins de valeur. Les mieux situés sont ceux que l'on trouve dans le bourg de Puers et les hameaux de Clafort dt de Sauvegarde. L'expert en a formé la première classe. La seconde classe se compose du moulin du lieu dit Breendonk, Reyweg et Kimpelberg, situés à une grande distance des habitations et en moins bon état que les autres. Pour bien asseoir son évaluation, l'expert a cherché à connaître la quantité de grain que pouvait moudre chacun de ces moulins, puisqu'il a comparé ces données avec les trois baux qu'il avait ventilé, dont deux pour pur renseignements et le troisième pour en obtenir les résultats suivants. Bail passé sous seing-privé le 12 décembre 1805, enregistré le 20 du même mois à Puurs entre le Sr Nicolas De Diest, propriétaire et le sieur Jean-Baptiste Janssens, meunier à Puers: prix du bail f. 544,22 et contributions suivant le rôle de 1819 et f. 113,45 font un total de f. 657,67. Toutes les réparations et entretien des propriétés bâties sont à charge du locataire. Il résulte de tout ce que précède que la première classe de moulins à vent à farine a été portée toute déduction faite pour dépérissement, frais d'entretien et réparations à f. 400 et le seconde à f. 300."

Kadasterbeschrijving uit ca. 1830:
"in deze klasse zijn insgelijk twee molens begrepen, B639 is als B348 gebouwd maar zijnde min gunstig gelegen voor het gemael. Den eenen is gelegen tusschen het dorp en het gehucht Calfort tegen de gemeente Liezele. Ze zijn beide verhuurt met andere grondeigendommen".

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Piquet-Jaupin Jean-Baptiste, rentenier te Brussel
- 16.09.1846, erfenis: a) Piqué Jean Baptiste (voor vruchtgebruik), de weduwnaar , b) Mauclaire Joséphine, echtgenote Nicod Nicolas Victor, moeder van de overledene (die het vruchtgebruik zal verwerven na overlijden van Jean Baptiste), c) Nicod Emile Jules (achterneef van de overledene), Nicod Jean Baptist (achterneef van de overledene), e) Nicod Marie François, (achternicht van de overledene) en f) Nicod Constant Alexandre (achterneef van de overledene) (overlijden vann vrouw Jaupin)
- 28.08.1848, deling: a) Nicod Jean Baptiste Victor, te Elsene, b) Nicod Constant Alexandre, militair te Sedan (F) en c) Nicod Jules, handelsbediende te Elsene (notaris Ghende)
- 22.10.1850, erfenis: a) Nicod-Mauculaire Nicolas Victor, ouders van de overledene, b) Nicod Constant Alexandre, broer van de overledene, militair te Parijs (F) en e) Nicod Emile Jules, broer van de overledene, handelsreiziger te Elsene (overlijden van Nicod Jean Baptiste Victor)
- 27.01.1861, verkoop: Pelemans-Cuykens Jozef, molenaar te Puurs (notaris Eliarts)
- 28.02.1879, deling: Janssens Pierre Jean, weduwnaar Cuyckens Isabelle, molenaar te Puurs en zijn drie minderjarige kinderen (Janssens Jean Julie, Janssens Rosalie Marie Aline en Janssens Petronille Louise) (notaris Verbelen)
- 04.01.1894, verkoop: Janssens-De Maeyer Pierre Jean, molenaar en landbouwer te Puurs (notarissen Verbelen en Basteyns)
- 18.11.1901, verkoop: a) De Smedt-Janssens Frans Xavier, rijkswachter te Merksplas (notaris Verbelen)
- 19.02.1922, verkoop: De Clercq-Goossens Robert Theophile Louis, molenaar te Puurs (notaris Basteyns)
- 15.01.1939, verkoop: Deckers-Vermant Frans, diamantbewerkter te Puurs (notaris Lamot)

Bij de oprichting van het kadaster in 1834 was de Kimpelbergmolen eigendom van Jan-Baptist Piquet, een rentenier uit Brussel. Zijn erfgenamen verkochten de molen in 1861 aan molenaar Jozef Pelemans uit Puurs. Pierre Janssens, landbouwer te Puurs, werd in 1894 door aankoop de volgende eigenaar. In 1901 werd de molen voor 2/3 eigendom van molenaar Denis De Smedt-Janssens uit Puurs en voor 1/3 van rijkswachter Frans De Clercq-Janssens uit Merksplas.

Een historie die slecht afliep gebeurd op 25 maart 1880. Een molenaarsknecht van de Schemelbertmolen van Liezele die voor spook speelde wou men een lesje leren. Hij kreeg een harde slag op zijn hoofd en overleefde die slag niet. Het was Philip Serinus Peleman van de molenaars van de Kimpelbergmolen in Puurs. Hij was een zoon van Josephus Peleman en Isabella Cuyckens en geboren te Puurs  op 23 oktober 1858. Men noemde hem naar zijn stiefvader Petrus Janssens: Janseke. Hij had, volgens het verhaal weergegeven in "Hof Schemelbert" van pastoor Bellemans, al eerder voor spook gespeeld in zijn ontmoeting met Frans De Wachter (genoemd Sus Vermeiren). In het overlijdensregister van de gemeente Liezele staat zijn overlijden aldus ingeschreven: "om zeven uren des avonds alhier, ter plaatse de Eeckhoutstrat Section C, ten gevolge van ramp overleden". Eeckhoutstraat was de vroeger naam voor de huidige Theofiel Andriesstraat, de weg van Liezele naar Lippelo. Het is niet uitgesloten dat de kwalijke manslag of afrekening niet gebeurd is in de onmiddellijke buurt van de molen, maar - volgens de geruchten - na een drinkgelag dat plaats had in de herberg "De Fortuyn" naast de windmolen van de Wolf te Liezele.

De molen werd in 1914 in brand gestoken door de terugtrekkende Belgische soldaten. Met de ontvangen oorlogsschade kocht Frans De Clercq, die ondertussen de enige eigenaar was, in 1919 de Ossenhoekmolen ("den Ossemeule") uit Belsele (Oost-Vlaanderen) van de familie Geltmeyer. De onderdelen werden naar Puurs vervoerd langs de spoorweg Mechelen-Terneuzen.

Het was een klassieke ranke Vlaamse molen met een gebroken kap of mansardekap, staande op teerlingen op een hoge wal, de hoogste van de streek. In  de standaard stond het jaartal 1754 gegrift. De molenkas  van 5 op 3 meter was 13,50 m hoog en de wieken hadden een lengte van meer dan 12 meter op 1 meter. De kap was beslagen met eiken schaliën, die later werden vervangen door eternitleien.

Frans De Clercq (°Moerbeke-Geraardsbergen 1855 - +Puurs 1936) verkocht de molen in 1922 aan zijn zoon Robert De Clercq (°Merksplas 38), die er nog een 15-tal jaar verder mee werkte. Robert trouwde in 1922 in Puurs met Anna Maria Valentina Goossens (°Breendonk 1892). Ze kregen drie dochters. Wat een molenaar in die tijd te koop stelde, maakte hij bekend bij zijn aantreden in het plaatselijk Nieuwsblad van 12 maart 1922: "Bericht. Te verkrijgen bij Robert De Clercq, maalder, PUERS, Heide: Bloem, Zemelen, Kortmeel, Lijnmeel, Tarwe, Maïs, Gerst, Boonen, enz. enz. Aan zeer voordelige prijzen."

Robert De Clercq was een durver die de plaatselijke pers haalde in 1927. Na een tip werd bij een huiszoeking in het magazijn van de molen een grote hoeveelheid maïs gevonden waarvan de herkomst niet wettig kon bewezen worden. De molenaar werd onder aanhoudingsmandaat geplaatst, samen met twee vrachtvoerders en een persoon die verantwoordelijk was voor de overslag uit schuiten aan een loskaai in Puurs. De laatste alinea van het bericht in het plaatselijk nieuwsblad: "Het is nochtans een feit dat sinds geruimen tijd hier gesmokkeld wordt op groote schaal. Hetgeen aan verscheidene personen toelaat op grooten voet te leven en sommen geld te verspillen die moeilijk met eerlijken handel kunnen gewonnen worden".

De samenloop van de crisis van de jaren 1930 en de evolutie in de landbouw en in het industriële maalderswezen maakten dan ook Robert De Clercq er de brui aan gaf. De laatste windmolenaar in Klein-Brabant stelde zijn molen te koop met een mooie aanprijzing zoals een verkoper doet. Hij plaatste volgende aankondiging in "Het Nieuwsblad van het Kanton Puurs" van zondag 30 oktober 1938, nr. 44 en volgende: "Uit ter hand te koop. Goed ingerichte maalderij. Begrijpende: nieuw gebouwd woonhuis met stalling en groote magazijnen, windmolen met alle aanhoorigheden, in goeden staat en volle werking, met ong. 2 Ha bouw- en weiland, ook kunnende dienen voor landbouw of hovenierderij. Onmiddellijk beschikbaar alsook alle landbouwalaam en beesten: 2 koeien, paard en een 200-tal jonge poeljen witte leghorn, in volle leg, enz. te bevragen bij Robert De Clercq, maalder, Kimpelberg 16, Puurs".

In 1939 werd de molen tweemaal doorverkocht. Op 15 januari 1939 verkocht Robert De Clercq de "houten graanwindmolen met alle toebehoorende werken, erf en berg op de Kimpelberg, heide en alle opgerichte gebouwen" aan Emiel Deckers, een schaliedekker uit Niel. Deze verkocht hem twee maanden later aan zijn broer Frans Deckers, een diamantbewerker te Boom.

Frans Decker liet de molen op 14 juli 1939 slopen en verkocht de materialen. In het plaatselijk weekblad van nr. 29 van 16 juli 1939 staat te lezen onder "Nieuwtijdingen Puurs - Onze windmolen is aan een roemloos einde gekomen. Hij is Vrijdag jl. gesloopt. Hij is een teeken des tijdts." En in nr. 31 van 30 juli: "De notaris Frans Loncin, te Puurs, zal op Maandag 7 Oogst 1939, om 2 u. nam. te Puurs op Kimpelberg, ter plaats waar de molen zich heeft bevonden, overgaan tot de openbaare verkooping van de afbraak van dezelfde, verdeeld in ongeveer 100 koopen allerhande schoone eiken balken, best geschikt voor beeldhouwers en wagenmakers, planncher-planken en verschillende koopen beste brandhout. Met gereed geld en gewone onkosten".

Ook de molenwal werd beetje bij beetje afgegraven. In de verticale wanden van de afgravingen maakten oeverzwaluwen diepe holten.

Het molenhuis stond niet gewoon bij de molen maar een honderdtal meter ten westen ervan aan de straat naar het dorp en tegenover een beemd van het Vijverbos. Het laatste molenhuis was een zeer speciaal dubbelhuis met middengang van de zuidelijke voorgevel naar het washuis, die de grote werkkamer was. Deze had langs weerszijden een kelder met schuin te openen valdeur. De voorzijde van die deuren diende tot trap naar de erboven gelegen slaapkamers, die kelderkamers werden genoemd. De westelijke kelder was de melkkelder en de oostelijke de aardappelkelder. Er waren twee waterputten die langs de aardappelkelder, onder het huis, met elkaar verbonden waren. In de noordelijke put schepte men water voor de was en in de zuidelijke voor de stallen. Het molenhuis was een specifiek hoevegebouw in U-vorm, met de open wagenloods en materiaalafdak (een "luzze") aan de straatkant en met de mestvaalt op de binnenkoer. Jammer genoeg werd het in 1999 gesloopt.

Ter herinnering van de Kimpelbergmolen werd op de hoek van Overheide en Heide in 1980-1986 een schaalmodel, de zogenaamde Heidemolen opgericht. Dat molentje is zelfs officieel vastgesteld als bouwkundig erfgoed.

Zie ook: Belsele, Ossenhoekmolen

Louis CALLAERT, Dirk BINON & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Judocus Bal, "Land-Boeck van Pudersse,... 1669" (handschrift, uitgegeven door de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 1984).
Algemeen Rijksarchief Brussel, "Kaartboek van de Sint-Bernardsabdij Hemiksem 1666-1671" (uitgave: Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2005).

Gedrukte bronnen:
"Het Nieuwsblad van het Kanton Puurs", zondag 30.10.1938, nr. 44 e.v. (verkoopsadvertentie van de molen)
"Het Nieuwsblad van het Kanton Puurs", 16.07.1939, nr. 29 (sloop molen)
"Het Nieuwsblad van het Kanton Puurs", 30.07.1939, n r. 31 (verkoop sloopmaterialen)

Werken
Louis Callaert & Dirk Binon, "De molens van Puurs", in: Klein-Brabants Molenboek. Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, 44e jg., 2009, p. 168-191.
Marcel Kocken, "De gekochte poorters van Mechelen" (1400-1795)", Handzame, Familia et Patria, 1975.
Frans Ringoot, "De windmolens van Puurs", in: Ons Molenheem. Studiekring voor wind- en watermolens, 36e jg., nr. 4, okt.-dec. 2011, p. 77-81.
Herman Holemans & P.J. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken, 1987.
Ons Molenheem, 1988,1 en 2001,2.
Holemans Hermans, "Wind- en watermolens van de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten P-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2011, p. 16.
Alphonse Wauters, "Histoire des environs de Bruxelles", 1855.
Karel Van den Bossche, Ontdek de molen, Sint-Amands, 1980.
De Sadeleer S., Kennes H., Plomteux G. & Steyaert R., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Puurs, Klein Brabant, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13N3, Brussel - Turnhout, 1995.
Sprokkels, Davidsfonds Puurs, 1994, nummer 4, p. 11.

Overige foto's

<p>Kimpelbergmolen</p>

Prentkaart jaren 1930. Verzameling Ons Molenheem

<p>Kimpelbergmolen</p>

Foto jaren 1930. Verzameling Ons Molenheem

<p>Kimpelbergmolen</p>

Prentkaart Nels, jaren 1930. Verzameling Ons Molenheem

<p>Kimpelbergmolen</p>

Foto jaren 1930. Verzameling Ons Molenheem

<p>Kimpelbergmolen</p>

Prentkaart Nels, jaren 1930. Verzameling Ons Molenheem

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 6 oktober 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens