Dingerigge
Hoogmolen
Hooie
buiten Sint-Baafs
De Dingerigge was een houten korenwindmolen op de Hooie, buiten Sint-Baafs, die voor 1366 werd gebouwd. Na zijn verdwijning voor 1438 werd op de molenwal een andere staakmolen, de Hoogmolen, opgericht. Deze droeg in 1485 opnieuw de benaming Dingerigge.
In 1762 was de molen ingericht als oliemolen, maar bij de verkoop werd gemeld dat hij zeer geschikt was om er een graanmolen van te maken.
Vermeldingen
- 1366: van eenre molen staende vp de hoye die men heet de dingherigghe (Stadsarchief Gent, 330/4, 30 v°)
- 1438: buten tsente baefs … der dingheringhen wal daer nu de hoeghmuelen vp staet (Stadsarchief Gent, 301/35, 30 v°)
- 1485: de dingherigghe (Stadsarchief Gent, 330/37, 126 v°)
- 1762, 26 augustus: "Oostakker. Te koop: een oliewindmeulen (zeer bequaem tot het maeken van eenen graenmeulen), genaemd de Dingerigge, met het daernevens staende oliehuys en waterput, gestaen ontrent den Dendermondschen Herreweg, wezende leen van de Oudburg te gent". Notaris was Jan Baudewyns d'Haenens uit Gent (Gazette van Gend, 26.08.1762).
Lieven DENEWET & Luc VAN DURME
Stadsarchief Gent, Reeks 301 (Jaarregisters van de Keure), 35, 30 v°.
Stadsarchief Gent, Reeks 330 (Wezenboeken), 4, 30 v°; 37, 126 v°.
Gazette van Gend, 26.08.1762, nr. 68.
Luc Van Durme, "Inventaris van de namen van de middeleeuwse Gentse windmolens", Molenecho's, XL, 2012, 1, p. 28-36.
Luc Van Durme, "Klapwiekend vrouwvolk in het middeleeuwse Gent", in: "Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent", Gent, Academia Press, 2010, p. 705-718.
Noël Kerckhaert, "Oude Oostvlaamse huisnamen", Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oost-Vlaanderen, nrs 4, 16, 21, 32, 34, 37 (1977, 1981,1983,1990,1991,1993)
Paul Huys, "Over de naamgeving van windmolens. Volkskunde in Vlaanderen. Huldeboek Renaat van der Linden". Brugge, 1984.
Paul Huys, "Molen en molenaar te kijk gesteld. Molinologische opstellen II", Gent, 1996.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.