Molenzorg

Loker (Heuvelland), West-Vlaanderen


Foto uit 1914, als prentkaart heruitgegeven na 1918. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Scherpenbergmolen
Molen Van Elslande

Ligging
Scherpenberg
8958 Loker (Heuvelland)

op de top
1,5 km NO van de kerk van Loker
kadasterperceel A35


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1622 / 1731 /1794 / 1801
Verdwenen
1731 - 13 mei, brand / 1794 - 15 april, oorlog / 1800 - 9 december, storm / 1918 - 25 april, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Scherpenbergmolen was een houten korenwindmolen die samen met een hoeve stond op de top van de toen niet beboste Scherpenberg. Deze staakmolen werd in 1622 gebouwd.

In 1689 vielen vandalen de ketskar van Jan de Vos aan en verwondden zijn ezel. Uit verontwaardiging legden de drie molenaars van Loker hun molens stil. Het wettelijk gezag maakte echte korte metten met hun solidariteitsactie. Binnen de acht dagen moesten ze hun werk hernemen, zowel het malen als het ketsen, op straf van boete.

In de nacht van 13 mei 1731 brandde de Scherpenbergmolen af door kwaad opzet. Jan en Peter Coussaert werden als verdachten opgepakt.

Jan de Vos (de gelijknamige zoon van voornoemde) kwam op een dramatische wijze om het leven op 5 februari 1753. Hij viel namelijk van zijn molen. Hij was in een wiek geklommen om  iets aan het zeil te doen. Blijkbaar lag de vang er niet op, want de molen begon plotseling te draaien en de ongelukkige plofte op de grond. Daags erna kwam chirurgijn Caestyck ter plaatse om de doodsoorzaak vast te stellen. Zijn "rapport van visite" bleef bewaard en vermeldt o.m.: "Op den 6n february 1753 ter ordonantie van mijnheer Bourgois, ballieu der prochie van Lokeren, ben ick onderschreven in qualiteijt als chirurgijn (...) gegaen tot den Scherpenberghmolen om aldaer te visiteren het kadaver van Joannes de vos, molenaere (...) den welcken wij doot gevonden hebbende, synde daeghs tevooren gevallen van synnen molen." De dokter stelde vast, dat de armen en de rug kwetsuren vertoonden en vol blauwe plekken zaten, waaruit hij de conclusie nam: "dat het lichaem door den swaeren val ende schockinghe soodaenigh (is) aengedaen dat de geesten in wanoorden gestelt zynde het herte verlaeten hebben (...) waerdoor het herte, van haer levende geesten berooft zynde, de doot heeft moeten volgen".

Op 15 april 1794 vielen Loker en Westouter in handen van Franse soldaten, die al plunderend de streek terroriseerden. Op Loker staken ze enige gebouwen in brand, waaronder de pachthoeve bij de Scherpenberg met de korenmolen en het molenhuis. Dat de molen zich niet zomaar gewonnen gaf, blijkt uit volgend ooggetuigenverslag: "Al vluchtende langs den steenweg van Dickebusch zagen wij de Franschen het vier steken in den Scherpenbergmolen, waertoe zij veel moeyte hadden en het vier uytging. Zij clommen dan boven op den molen en staken het vier in alles dat er was. Het was een schrikkelijke brand..." Dit was reeds de achtste molen die toen aan de grens in brand werd gestoken of omvergetrokken.

De molen werd herbouwd als driezolder-staakmolen, maar bleef niet lang overeind. De orkaan van 9 december 1800 wierp hem omver. Andermaal werd hij herbouwd.

Het verhaal gaat dat de molen, wegens zijn hoge ligging, problemen opleverde bij het vervoer van de graanzakken. Uit oude foto's bijkt inderdaad, dat hij de omgeving domineerde. Hij sprak dan ook zeer tot de verbeelding van de mensen, zoals we kunnen opmaken uit volgende passage uit het gedicht "Lokre" door pastoor J. Claerhout, in: Biekorf 1910:
"Zijn Scherpenberg bekroont een eenig molenhuis.
In hooge blauwe luchten te blinken staat het kruis
der roode wieken die als reuzenarmen zwaaien,
waar vrij van hinderpaal de felle winden waaien.
Met teerlingen en staak, de zwarte molenschim
grauwt als een sagenheld op 't wijd azuur der kim."

De laatste molenaar was Charles-Louis Van Elslande, zodat ook vaak sprake was van de Molen Van Elslande.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kampeerden Engelse soldaten bij de Scherpenberg. Op een foto van november 1917, bewaard in het Imperial War Museum te Londen, zien we nog de molen en het molenhuis op de top van de  Scherpenberg. De wagens vooraan zijn veldkeukens. Het eten werd te velde klaargemaakt. De bereiding gebeurde met houtskool want rook zou de aandacht van de tegenstander trekken...

Op 14 augustus 1916 kreeg de molen hoog bezoek. De Engelse Koning George  overzag het front van aan de molenvoet en volgde de beschietingen van Duitse loopgraven. In het Imperial War Museum te Londen bevindt zich een foto van deze gebeurtenis met volgend commentaar: "From the Windmill on top of the h ill the King wittnessed a shoot by the Field and Heavy Artillery on the German lines. Visibility was bad but, after a heavy shower, ceard considerably". Het gebinte van de molen met teerlingen, standaard, kruisplaten en steekbanden, zijn op de foto duidelijk zichtbaar, evenals de top van een wiek. Ook bij de slag om Hill 60 werd de molen als uitkijkpost gebruikt, met als onderschrift: Watching the Batttle for "Hill 60" from the Scherpenberg Windmill".

Een andere opname uit november 1917 toont een Engels tentenkamp met gecamoufleerde legertenten aan de voet van de heuvel, met veldkeukens op de voorgrond. De molen draaide er lustig op los met gezwichte zeilen, alsof de oorlog ver weg was.

De molen en de hoeve werden pas tijdens de Slag om de Kemmelberg op 25 april 1918 verwoest door Duitse obussen. Kanunnik Jérôme Verdonck was als Frans militair getuige van zijn ondergang. Volgend verslag dateert van 26 april 1918, of daags na de Duitse verovering van de Kemmelberg en Dranouter: "Als we op de hellingen en van boven op de Scherpenberg gekomen waren was het daar rustiger. Er vielen geen obussen. Ik kon nog profiteren van het laatste zonnelicht om onze korte tranchees te inspecteren van boven op de berg waar wij de nacht zouden dorobrengen. De molen en het huis van de molenaar lagen in puin. Ik had ze in mijn jeugdjaren zo dikwijls gezien als de kroon van die berg. De hond, nog altijd vast aan zijn ketting, lag dood naast zijn hok." Verslaggever Jérôme Verdonck, geboren te Boeschepe in 1894 en aldaar overleden op 31 mei 1974, raakte tweemaal gewond. Onder meer kreeg hij een stuk ijzer in zijn zijde. Zijn portrrt is te vinden in het boek "Van den grooten Oorlog".

Na de eerste wereldoorlog werden de molen en de hoeve niet meer heropgebouwd. De berg werd voor slechts 20.000 frank verkocht aan de Vlamertingse familie Veys. Jozef Veys liet in 1938 met de stenen van de verdwenen hoeve op de teerlingen van de molen een kleine cottage bouwen. Het grootste deel ten zuidwesten van de heuvel bleef weiland tot in de jaren 1960. Als je kwam van Loker was het huisje op de berg tot in de jaren 1970 duidelijk zichtbaar. Het sprak dan ook tot ieders verbeelding. Door spontane verruiging en door ondoordachte aanplantingen verdween de top met het gebouwtje uit het zicht.

Bekende eigenaars en molenaars
- Jan Premeque, molenaar in 1660
- Abraham Vandenbussche, gehuwd met de weduwe van Jan Premeque, molenaar in 1667
- Jan de Vos (sr.), gehuwd met Francyneken Premeque in 1664, volgde Vandenbussche op en werd nog vermeld in 1689
- Jan de Vos (sr.), eigenaar van de molen in 1700
- Jan Baptist d'Enghien, heer van Wambroucq, eigenaar van de gronden in 1700
- Jan de Vos (jr., wellicht zoon van Jan de Vos sr.) verongelukte in 1753
- schoonzoon Jan Van Elslande werd molenaar in 1753
- Jan Baptist Van Elslande kocht de molen van de weduwe en erfgenamen van Jan Faghele
- voor 1761: Van Elslande Jacobus Franciscus (°Westouter 1723 - +Loker 1788), molenaar, gehuwd te Kemmel in 1758 met Marie Thérèse Vrambout (°Kemmel 1736 - +Loker 1802), molenarin
- 1834, eigenaar (van de grond): Cleenewerck-Bieswal Joseph, de weduwe, eigenares te Hazebrouck (F) en (voor het gebouw): a) Van Elslande Petrus Jacobus (Loker 1761-1851, ongehuwd) en b) Van Elslande Charles Benoît, molenaar-landbouwer te Loker (zie hierna). Beide zijn de zonen van Jacobus Franciscus Van Elslande en Marie-Thérèse Vrambout (zie hoger).
- 18.05.1843, verkoop (van het gebouw): Van Elslande Charles Benoit (Loker, 1778-1860), molenaar en landbouwer te Loker, later gehuwd met Guillebert Marie Thérèse (Warenton 1802 - +Loker 1888), molenarin (notaris Lucien of Lacien).
- 10.06.1852, erfenis (van de grond): Bieswal Auguste, eigenaar te Bailleul (F) (overlijden van de weduwe  van Joseph Cleenewerck)
- 02.05.1860 erfenis (van het gebouw): de weduwe en de kinderen (overlijden van Charles Benoit Van Elslande)
- 15.02.1885, erfenis (van de grond): Bieswal Auguste, de erfgenamen (overlijden van Auguste Bieswal)
- 25.02.1886, deling (van de grond): Terninck de Contes - d'Esgranges Louis Baudouin, eigenaar te Bois-Bernard (F) (notaris Lotthé)
- 22.03.1888, erfenis (van de grond): Terninck de Contes - d'Esgranges Louis Baudouin, de kinderen (overlijden van Louis Baudouin Terninck de Contes)
- 02.09.1888, deling (van de grond) Ledru-Terninck Melchior Louis Joseph, eigenaar te Duisans (F) (onderhandse akte)
- 21.08.1888, erfenis: (van het gebouw) de kinderen (overlijden van weduwe Guillebert)
- 1895, einde van de erfpacht (de kinderen van Charles Benoit Van Elslande kochten de grond)
- 24.03.1895, deling: Van Elslande Charles Louis (Loker, 1840-1934), gehuwd met Deknudt Marie Thérèse (°Reningelst 1850 - +Loker 1924), molenaar te Loker (notaris Van Cayzeele). Hij was de zoon van Charles Benoît Van Elslande.

Lieven DENEWET, John VERPAALEN, Raymond SIX & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Auguste Böhm, "Scherpenberg molen", 1876. Potlood en kleurkrijt op groen papier; 304x227 mmp.
Linksonder gesitueerd en gedateerd: Ypres/1876
Midden onder datering en situering door moderne hand in balpen over een origineel in potlood: 1876 Schepenberg molen.
Op de keerzijde enkele schetsjes en de signering: A. Fischer.
Ieper, Stedelijke Museua, nr. 2943.
Aankoop 2002.
Jan Dewilde, Auguste Böhm 1819-1891. Ieper, Stad Ieper, Dienst stedelijke musea, 2002, p. 148 (86).

Literatuur

Archieven
Stadsarchief Brugge (verslag van chirurgijn Caestryck, 06.02.1753).
Foto's Imperial War Museum - London, 14.08.1916, nov. 1917.

Werken
Jef Cailliau, "Het molenbestand in de Westhoek in 1700", Molenecho's, XIII, 1985, 4 (juli-aug.)
Marcel Van Dromme (pastoor te Loker van 1919-1926), studie uit ca. 1920. Zijn bron: "Resolutiebouck", p. 15
(solidariteitsactie van de molenaars in 1689).
Dovie-kroniek, VIII, 1994, nr. 1 (inval van de Fransen op 15 april 1794)
P.J. Cuvelier, "Zuid-Westvlaamse Tijdskroniek 1761-1814 of het Memoriael van Reninghelst"
J. Verdonck, "De slag op de Kemmelberg", Iepers Kwartier, VII, 1971, 3. (Franstalig verslag, ingeleid door Fr. Pype). Een Nederlandstalige vertaling van dat artikel werd, zonder bronvermelding, overgenomen door "Dovie Kroniek, IIII, 1990, nr. 2.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1980, Deel IV, Gemeenten K-L, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1997, p. 102.
John Verpaalen, Molens van de frontstreek, Koksijde, De Klaproos, 1995, p. 96-100.
Hubert Masquelin & Raymond Six, "Molens in het Heuvelland", in: "Histories van Heuvelland. Bijdragen ter herdenking aan Hubert Masquelin", Heuvelland, VVV Heuvelland, 2011, p. 134-135.
J. Claerhout, "Locre" (gedicht), Biekorf, 1910, zaaimaand.
Jan Dewilde, Auguste Böhm 1819-1891. Ieper, Stad Ieper, Dienst stedelijke musea, 2002, p. 148 (86).
www. geneanet.org (digitale stamboom familie Van Elslande door Jean Michel Van Elslande uit Ploegsteert).

Overige foto's

<p>Scherpenbergmolen<br>Molen Van Elslande</p>

Gecamoufleerde Britse legertenten aan de voet van de Scherpenberg. Foto door Engelse legerfotograaf, november 1917. Imperial War Museum, Londen.

<p>Scherpenbergmolen<br>Molen Van Elslande</p>

Detail van de foto uit 1914. Verzameling Ons Molenheem

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zaterdag 13 april 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens