Molenzorg

Opwijk, Vlaams-Brabant


Foto na zijn verplaatsing naar Weebosch, ca. 1910. Verzameling Ons Molenheem
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Hulstmolen

Ligging
Hulst 36
1745 Opwijk

bij de Sint-Pauluskapel
op de Hulst
Molenkouter
Haanhof
800 m ZW v.d. kerk
kadasterperceel C483


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1295 / voor 1400
Verdwenen
1907, verplaatst naar Roosendaal
Beschrijving / geschiedenis

De Hulstmolen was een houten korenwindmolen op een molenwal op koutergrond (Molenkouter), aan de westzijde van de straat Hulst (nr. 36). op de bocht van het vroegere kasseitje, dat klimt van de Nanovestraat (aan de St. Pauluskapel) naar de Hulst, op 800 meter ten zuidwesten van de kerk van Opwijk.
In de 17de en 18de eeuw, werd de straat van Nanove, langs de windmolen, naar d'Hulst, Molenstraat geheten.

Gedurende eeuwen was dit de enige windmolen van Opwijk, belastingplichtig aan de graaf van Vlaanderen, als heer van Dendermonde.

“Zo oud als de kerk”, wist het volk te vertellen van deze molen. Dat kan waar zijn, indien men bedoelt: de herbouwde St. Pauluskerk, waar ze nu nog staat, uit de eerste jaren van de 15e eeuw (1402-1410). Meer nog: de molen werd nog een eeuw vroeger vermeld.

In de rekening van het Land van Dendermonde van 1295-1296 komt de oudste vermelding voor van de Opwijkse wind- en watermolen. De windmolen wordt in deze rekening vernoemd als bezit van de landsheer. Hij levert hem in 1295-1296 een cijns op van drie en een half mud rogge: "Soile des moulins a vent. Dou moulin de Opwic .iij muis et demi."

In de 14de eeuw was de benaming Molenkouter al bekend (in 1430: 'int felt ter molencouter').

In de rekening van de ontvanger het Land van Dendermonde van 1380-81 worden de Owijkse wind- en watermolen ook vernoemd. Blijkbaar is er dan geen cijns ontvangen, als gevolg van de vernielingen door de Gentenaars in mei of juni 1380, toen zij Dendermonde belegerden en innamen in hun strijd tegen graaf Lodewijk van Male. Het betreft hier de nieuwe watermolen op de Klei, die in de plaats was gekomen van de oude watermolen op Mansteen.

De watermolen behoorde voor drie vierde aan de landheer en voor één vierde aan Philips van Massemen, heer van Eke, Hundelgem en Sint-Joris-ten-Distel. Hij was sinds 1349 gehuwd met Katheline de Mirabello, dochter van Simon de Mirabello, Uiterlijk sinds 1370 was hij raadsheer in de Audieëntie van de graven van Vlaanderen. Op 21 april 1384 werd hij door Philips de Stoute benoemd tot kapitein van Dendermonde. Hij overleed in 1391.
"Ontf [aen] va[n] coorne va[n] moelne[n] te winde en[de] te watre, erffel[ec] v[er]pacht te Zente Jans messe en[de] te kerss[avonde].
Item va[n] d[en] molen va[n] Opwijc xxj. hal[ster] niet ontf[aen].
Ite[m] als va[n] d[en] wat[er] molen va[n] Opwijc, daer af de driedeel mijne[n] hee[re] toe behooren en[de] tfierendeel m[er] Phil[ips] va[n] Massemijne, mids dat de vors[eide] molen v[er]brandt es, alst blijct bi d[er] rtekening[he] vor dese, niet ontf[aen]

In 1402 verkreeg Jan Uten Zwane een vergunningsbrief om de watermolen terug op te richten op het gehucht Klei

Tijdens de opstand van Gent tegen Filips de Goede (1451-1454) werd in de Domeinrekeningen 18 halsters of 1 ½ mud rogge-cijns ontvangen op de watermolen waarvan ¾ toebehoren aan Phelippe Vutenzwane die het resterende vierde van de hertog huurt voor 18 halsters per jaar, mits hij de molen voor ¾ ten zijnen koste onderhoudt. De vervaldag gebeurde op Sint-Jansmis en Kerstmis.

In dezelfde periode vernemen in de baljuwrekeningen over het molenrecht te Opwijk: ‘ De ceulx de la paroische dOpwijc davoir fait mouldre leurs blez et autres grains hors de ladicte paroische contre le franc moulaige que monseigneur y a nouwellement fait ordonner pars es lettres patentes et fait deffendre que nul ne face contre sur le fourfaiture du ble et farine ensamble les chevaulx, harnois et aussi sur lamende de iij £ par. Touttes et quante fois etc., delaquelle amende monseigneur prent les deux pars et Philipe Vten Zwane, filz Hector, qui tient en ferme heritable lesdiz molins, le tiers part, pour ce terme – Neant’. De genoemde Philips Uten Zwane had in 1402 vergunning gekregen om de watermolen op het gehucht Klei weer op te bouwen.

In de oorkonden vóór de 18de eeuw werd hij steeds eenvoudig den wintmolen geheten, omdat hij de enige was en om hem te onderscheiden van de watermolen op de Klei. Toen een nieuwe windmolen, in 1705, opgericht werd (de Lindemolen – zie aldaar), is men begonnen Hulstmolen te zeggen.
Op een totaalkaart van vermoedelijk de 18de eeuw, staat hij aangeduid als 'Den ouden Meulen'.

In de 17de en 18de eeuw waren de families Van Nimmen (Vernimmen) en Van Ingelgom de mulders en in de 19de eeuw De Maerschalck, Van Nimmen en Van den Broeck.

Het perceel met de molen werd  in de perceelsbeschrijving van het (prékadastraal) kaartboek van 1725-1726 beschreven als volgt: "N° 123 Gillis vernimmen heeft in proprieteijt, sijne hofstede met den molenbergh groot hondert vier roeden paelt noort adr de smet, oost ende zuijt de straeten west het voorschreven groot 0-3-4 R G s verrnimmen 0-3-4".

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: De Maerschalck Gillis, molenaar te Opwijk
- 22.02.1864, erfenis: Van Nimmen Maria Francisca, molenaarster te Opwijk (overlijden van Gillis De Maerschalck)
- 25.11.1867, verkoop: Van Nimmen Petrus, landbouwer te Opwijk (notaris Crols)
- 26.06.1876, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Petrus Van Nimmen)
- 31.07.1882, verkoop: Van Stappen-Van Nimmen Pieter Jan, herberghier te Mazenzele (notaris Mangez)
- 29.11.1883, verkoop: Van den Broeck-Van Campenhout Jan Sylverius, wagenmaker te Opwijk (notaris Mangez)
- 15.12.1903, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Jan Van den Broeck)
- 16.09.1919, verkoop (van de grond met mogelijk nog de teerlingen): Meersman Petrus Frans, landbouwer te Opwijk (notaris Wijnants)

De familie Van den Broeck waren de laatste molenaars op de Hulstmolen. Frans Van den Broeck was de laatste maalder. Xaverius Van den Broeck, geboren te Meldert op 4 juni 1812 en gehuwd te Brussel op 9 september 1841 met Josephine De Nie was van beroep in feite timmerman-wagenmaker. Zijn zaak werd voortgezet door zijn zoon Joannes Livinus (vanwaar 'bij Jannes'), geboren op 1 maart 1852 en gehuwd op 25 oktober 1876 met Antonia Anna Catharina Van Campenhout (° Brussel 01-01-1857, † Opwijk 20-07-1932). Joannes overleed op 15 december 1903. Hun dochter, Maria Leonia (° 24-05-1883) huwde op 7 augustus 1907 met Marinus Van Broekhoven uit Roosendaal (NL), geboren te Hoeven (Noord-Brabant) op 15 januari 1873, molenaar van beroep. Deze had op 1 juli 1873 de houten Hulstmolen van zijn (toekomstige) schoonfamilie gekocht.

Franciscus Albertus Van den Broeck (27-10-1878, †10-06-1962) huwde Maria Paulina Moens (°07-03-1892, † 03-11-1973). Hun zoon Jan (°20-04-1929), gehuwd op 2 september 1955 met Maria De Maeseneer uit Mazenzele, zette de zaak verder, die geleidelijk aan evolueerde naar een handel in bouwmaterialen. In het begin van de jaren 1970 verhuisde de zaak van de Nanovestraat (huidige nr. 64) naar de Nanovestraat (zuid, nr. 73 en omgeving). Jan Van den Broeck overleed op 19 april 1981.

De windmolen werd in 1906 te koop gesteld. In het vakblad 'De Belgische Molenaar' van 3 augustus 1906 stond een aankondiging 'Te koop – een houten graanwindmolen in zeer goeden staat om te verplaatsen bij wed. Van den Broeck – Opwijck'.

De molen werd op 1 april 1907 verkocht aan Marinus Van Broekhoven, maalder te Roosendaal (Nederland), waarheen - in de Stoopstraat - de molen verhuisde. Deze Marinus Van Broekhoven (°Hoeven 24-05-1883) huwde op 7 augustus 1907 met de dochter Maria Leonia Van den Broeck. Amper een half jaar werd de nogmaals verkocht en in 1908 verplaatst naar Weebosch bij Bergeijk (bij Valkenswaard - Noord-Brabant, NL). alwaar de "molen Willems" op 3 juli 1950 is verbrand.

Na de verdwijning van de molen te Opwijk werd de wal afgevoerd en gebruikt als grondstof door een steenbakker.

De drie broers Van den Broeck, Petrus Xaverius (°21-08-1877, houtzager), Franciscus Albertus (°12-08-1878, molenaar) en Josephus Theophilus (°04-03-1890, wagenmaker) waren ondertussen gestart met een maalderij-houtzagerij in de Nanovestraat. Langs de westzijde van de straat waren de woonhuizen en de maalderij-zagerij (op de plaats van het huidig appartementsgebouw nr. 64) en langs de oostzijde (kant huidig Molenveld) de opslag- en laadplaats van de bomen en het hout. Overlevering leert ons dat op het terrein van de opslag- en laadterrein vroeger putten waren waarin de resten van de afgebroken molen werden gedumpt, zoals het metselwerk van de teerlingen.

De molen en de zagerij hadden dezelfde gasmotor als aandrijfkracht.
'Bij Jannes' zoals men de zaak noemde beschikte men over heel wat houtbewerkingsmachines. Een aantal Opwijkse schrijnwerkers, maar ook van omliggende dorpen, kwamen daar hun 'machienwerk' doen. Deze diensten bevorderden natuurlijk ook de houthandel.

De maalderij werkte tot op het einde van de jaren 1950.

Frans RINGOOT, Herman HOLEMANS & Lieven DENEWET

Bijlagen

De Belgische Molenaar, I, 1906, 4 (3 augustus), p. 4
Te koop
Eenen Houten GRAANWINDMOLEN in
zeer goeden staat om te verplaatsen bij
Wed. Van den Broeck
                      OPWIJCK

Literatuur

Uitgegeven bronnen
De Belgische Molenaar, I, 1906, 4 (3 augustus), p. 4 (verkoopsadvertentie)

Werken
Bovyn Marcel, "Rekening 1380-1381 van de Ontvanger van het Land van Dendermonde", in Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, vierde reeks, deel 4, Jaarboek 1978-1979, p. 29-30.
Duwaerts M.A. e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Holemans Herman, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992.
HOM-tijdschrift, 1992, 1, p. 18, 24 (noot 55)
Hooghe Filip, "De rekening van het Land van Dendermonde van 1295-1296, opgesteld door ontvanger Bardelin de Barde", in Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, vierde reeks, deel 28, Jaarboek 2009, p. 333, 342.
Liévois D., "Stad en Land van Dendermonde tijdens de opstand van Gent tegen Filips de Goede (1451-1454), p. 218-222 (Domeinrekeningen), p. 267-269 (Baljuwrekeningen)
Lindemans Jan, "De Opwijkse molens", in: Jaarboek der gemeente Opwijk, 1954, p. 24-26, overgenomen in Bijdragen tot de geschiedenis van Opwijk, Opwijk, Heemkring Opwijk-Mazenzele, Asse, 1988, p. 121-123.
Meussen Jan, "De oudste Opwijkse molens, in 1295-1296 en in 1380-1381"
"Over houten molens in Opwijk en Mazenzele", in: 11 september 2005. Opwijk. Open-Monumentendag", Opwijk, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2005, p. 41-52.
"Over houtwinners, houtverwerkers en –bewerkers, houthandelaren, timmerlieden en schrijnwerkers in Opwijk en Mazenzele", in: 11 september 2005. Opwijk. Open-Monumentendag", Opwijk, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2005, p. 24-40.
Ringoot Frans, "Molens te Opwijk", Ons Molenheem, V, 1985, 2, p. 22.
Lindemans Jan, "Geschiedenis der gemeente Opwijk", Brussel, 1937, p. 18, 154, 260, 272.
Lindemans Jan, "Toponymie van Opwijk",Brussel, 1930, p. 83 (Nomina geographica flandrica, monographieën, I).
Meesters Ton, p. 153-158.
www. molendatabase.org

Overige foto's

<p>Hulstmolen</p>

Foto jaren 1960. Mechanische maalderij en houtzagerij van Jannes (Van den Broeck) in de Nanovestraat.

<p>Hulstmolen</p>

Fragment van de Ferrariskaart (ca. 1775)

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 21 augustus 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens