Molenzorg

Uitkerke (Blankenberge), West-Vlaanderen


Prentkaart ND Phot., ca. 1900.
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Oostmolen - II
Molen Tytens

Ligging
Evendijk-Oost
8370 Uitkerke (Blankenberge)

hoek Kerkstraat
kadasterperceel B502


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1400, overgebracht / 1799
Verdwenen
1905, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Oostmolen (II) of Tyttens molen (naar de molenaar) was een houten korenwindmolen op de hoek van Evendijk-Oost en de Kerkstraat.

In 1359 werd melding gemaakt  van de "hoostmueln" (= Oostmolen) op Evendijk-Oost, binnen het ambacht Uitkerke, waarvan de Heer van Uitkerke de molenrechten bezat.

Rond 1400 werd deze molen iets meer naar het westen geplaatst, op de standplaats waar hij tot bij zijn sloop in 1905 zou staan. Voorheen maakten de Uitkerkenaars gebruik van de Blankenbergse molen, waarvan de heren van Uitkerke het molenrecht hadden.

De heer van Uitkerke bezat het maalrecht in het hele ambacht Uitkerke binnen het Brugse Vrije (= Uitkerke samen met Sint-Jan-op-den-Dijk en Wenduine). Hij bezat ook het maalrecht in de parochie Scharphout, dat in het begin van de 13de eeuw uit de oorspronkelijke parochie Uitkerke afgesplitst werd. Hij behield dit recht, nadat Scharphout stadsrechten verworven had en Blankenberge genoemd werd. De graaf van Vlaanderen bevestigde op 12 maart 1319 het molenrecht van de heerlijkheid van Uitkerke binnen Blankenberge.

In de minuten van de Antwerpse notaris Ambrosius Sebille van 1669, komt een akte voor over de heerlijkheid Uitkerke, met een verwijzing naar twintig jaar eerder. Het bevat een uitgebreide beschrijving van "Vuytkercke gelegen int Noordt Vrije twee mijlen en alf vande stad Brugge neffens de oude stat van Blanckenberghe, competerende sijne Exellentie den Grave van Monterey.

We vinden er duidelijk omschreven dat de heer van Uitkerke zowel het recht van vrije maalderij als van banmolen had binnen de stad en schependom van Blankenberge:
"Item competeert ter selve herelichede trecht van vrije maeldrije binnen de prochie van Vuytkercke tot bedienen vande welcke soo heeft den here aldaer staende eenen muelen die met de naervolghende gelden tsamen 88 gr. tsjaers, ende deselve muelen can weerdich wesen 3000 guldens.
Voorts het recht van banmuelen binnen de stede ende schependomme van Blanckenberghe, soo dat aldaer niemant muelens en mach erigeren noch de inwoonders en mogen op geen ander muelens gaen, noch aldaer (halen) meel ofte broot op andere muelens gemaelen, binnen de selve stede staet oock een muelen die weerdich is ontrent de 2500 guldens".

Daarna volgt de opsomming van alle stukken land. De slotzin verwijst naar de "originele brieven vande selve heerlichede in daten 16 jully 1649 vuytgegeven bij Franciscus van Haveskerke, hoochbailluy vande stede van Brugge, vanden lande vanden Vrije ende vanden voorschreven burgh van Brugge."

De "Grave van Monterey" in 1669 was Don Juan Domingo de Zuniga y Fonseca, graaf van Monterey en Fuentes, gouverneur-generaal van de Spaanse Nederlanden van januari 1670 tot hij in januari 1675 werd opgevolgd door de hertog van Villahermosa. Hij had de heerlijkheid van Uitkerke verkregen via zijn huwelijk met Agnes Françoise de Zuniga. Een kort genealogisch overzicht: Jacob van Claerhout, heer van Uitkerke, werd opgevolgd door zijn zoon Lamoraal. Deze had twee dochters: Anna (zonder afstammelingen) en Odila (gehuwd met Baltazar Zuniga). De dochter van Balthazar, Isabella, erfde in 1636 de bezittingen van  haar tante Anna van Claerhout. Zij huwde met don Fernando de Fonseca. Ferdinando en Isabella de Zuniga y Fonseca werden in 1648 opgevolgd door hun dochter Agnes (+1710), die huwde met de genoemde graaf van Monterey (+1716).

Ook het leenregister van de Burg van Brugge uit 1672 vermeldt "dat aldaer niemant en vermach te rechten tsy wyndt ofte ros muelen". Anderzijds was het de bewoners van het ambacht verboden "elders te molen te gaen". Bij een overtreding van dat verbod liepen ze de volgende straffen op: a. "te verbeurne meel ende broodt", b. een boete van 3 pond parisis, c. "te betaelen het ordinaire maelrecht, des te wetene het 16. vande maete van den meele, ende het 16. deel vanden ghebacken broode".

Er bleef een prijsschatting bewaard van het draaiend werk uit 1738, opgesteld door Louis Ketele, "vrijmeester timmerman ende meulenwercker" uit Brugge. De molen behoorde, samen met de Westmolen van Blankenberge, dan toe aan de prins de Croy, opvolger van de graaf van Monterey. De schatting werd opgesteld na het overlijden van molenaar Petrus Vandepitte op amper 34-jarige leeftijd. Er werd dan eveneens een schatting gemaakt van de Westmolen te Blankenberge. De twee molens waren toen nog slechts met één steenkoppel uitgerust (de Blankenbergse met een "sesthiender" en de Uitkerkse met een "vijfthiender") en waren al voorzien van een "leyasse" (luias) die door de wiekenas werd aangedreven om de zakken te hijsen. Opvallend is wel het taxatieverschil tussen (het draaiend werk van) beide molens: 111 lb. 6 sch. voor de Blankenbergse en slechts 78 lb. 16 sch. 4 gr. voor de Uitkerkse molen.

Het privilege van de heer van Uitkerke bleef tijdens het hele Ancien Régime behouden. Aldus moest de heer van Uitkerke nog in 1762 zijn toestemming geven aan de Blankenbergse magistraat voor de oprichting van een tweede windmolen in de stad. Aanleiding daartoe waren de vele klachten over de Blankenbergse molenaar en de bevolkingsgroei. Deze tweede graanmolen werd in 1766 opgericht, niet zonder protest van molenaar van Keirsschaever die zich op zijn alleenrecht beriep (zie: Blankenberge, Oostmolen).

De Uitkerkse molen werd in 1799 heropgericht, opnieuw als staakmolen.

Eigenaars:
- voor 1834, eigenaar: a) de Schietere de Lophem Charles Marie, eigenaar te Brugge en b) Pecsteen de Zwevezeele Françoise Colette, eigenares te Brugge.
- 16.11.1838, verkoop: Van Kersschaever Francis en consoorten, molenaar te Lissewege (notaris Vandesteene)
- 30.07.1858, deling: Van Kersschaever Franciscus, molenaar te Lissewege (notaris Jacqué)
- 24.06.1882, verkoop: Deleyn Joannes, landmeter te Bruge (notaris Jacqué)
- 28.05.1899, erfenis: Deleyn Joannes, de erfgenamen (overlidjen van Joannes Deleyn)
- 03.10.1899, verkoop: Tytens-Baert Richard, molenaar te Uitkerke (notaris Debusschere)

De laatste eigenaar-molenaar, sinds 1899, was Richard Tytens. Hij liet in 1903 een mechanische maalderij met een armgasmotor naast de molen bouwen.

In de Roeselaarse krant de Mandelgalm van 5 september 1885 werd aangekondigd dat op 8 september zou verkocht worden door notaris Fraeys uit Brugge: "eenen houten molen met roerende en draaiende werk en te Uitkerke langs den steenweg van Blankenberghe  van ouds genaamd den Westmolen, om afgebroken te worden binnen de 14 dagen".

Deze sloop gebeurde pas in 1905, wat in de "Gazette van Brugge en van de Provincie West-Vlaanderen" van 14 oktober 1905 werd betreurd: "De molen, die zich op den Uitkerkschen steenweg bevond en daar sinds het jaar 1799, dus over 107 jaar, opgebouwd was en zijnen dienst deed is afgebroken en verkocht geworden. Een weinig verder is een machien geplaatst zoodat het graan nu met gas zal gemalen worden, maar daarmede is er toch een schoon en ouderwetsch gezicht van Uitkerke verdwenen."

Zie ook: Uitkerke - Oostmolen - I

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archiefbronnen
Stadsarchief Antwerpen, N 3031, notaris Ambroos Sebille (minuut van 1669, akte over de heerlijkheid van Uitkerke, met een verwijzing naar 20 jaar eerder).
Rijksarchief Brugge, Fonds Burg Brugge, nr. 3, leenregister 1652-1743.
Rijksarchief Brugge, Brugs Vrije, 2e reeks, nr. 9626 (boedelbeschrijving van molenaar Petrus Vandepitte, echtgenoot van Annan Schreurs, met prijsschatting uit 1738)
Rijksarchief Brugge, "Fonds Burg Brugge", nr. 3 (leenregister 1652-1743).

Gedrukte bronnen:
De Mandelgem, 05.09.1885 (exemplaar in Stadsarchief Roeselare)
"Gazette van Brugge en van de Provincie West-Vlaanderen", 14.10.1905 (jg. 112, nr. 123), p. 2, kol. 1 (exemplaar in Stadsbibliotheek Brugge)
Literatuur
E. Bilé, De straatnamen van Blankenberge, oorsprong en betekenis, Blankenberge, 1988, p. 63-64, 118-119.
E. Bilé, Blankenberge. Een rijk verleden, een schone toekomst, Blankenberge, 1971.
E. Bilé, "Blankenberge door de eeuwen heen", s.l., 1967.
R. Boterberge, "Een tweede windmolen voor Blankenberge in 1766", Biekorf, jg. 86, 1986, 2, p. 172-179.
M. Coornaert M., "Uitkerke. De Topografie, de gGschiedenis en de Toponimie van Uitkerke en Sint-Jans-op-de-Dijk tot omstreeks 1900", Beernem, 1967, p. 105, 144.
M. Coornaert, "Koudekerke-Heist. De Topografie en de Toponimie van Heist-aan-Zee tot omstreeks 1860", s.l, (1965), p. 69-70.
M. Coornaert, "Een overzicht van de molens in het Noordvrije", in: "Liber amicorum René De Keyser", Oostkerke, 1985, p. 43-78.
Lieven Denewet, "Merkwaardige voorvallen met West-Vlaamse molens & molenaars-2", Mededelingenblad Werkgroep West-Vlaamse Molens, jg. 13, 1997, 2, p. 98.
G. Devent, "Blankenberge, de memoires van een stad", Brugge, 1994.
G. Vandepitte, "De Molenaarsfamilie Vandepitte en Verwanten (II)", Rond de Poldertorens, XXI, 1979, 4, p. 157-194.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993; deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
E. Hooft & P. Vanneste m.m.v. S. De Leeuw & H. Missiaen, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Blankenberge, Deelgemeente Uitkerke", Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL2, 2003.
Paul Huys, "Processen over molens zonder octrooi (Koolkerke, Sint-Kruis, Uitkerke - 1564)", in: Molenecho's. Vlaams tijdschrift voor molinologie, okt.-dec.2000, 28e jg, nr.4, p. 210-211.
Hugo Lambrechts-Augustijns, "Vrije maalderij & banmolen in Uitkerke en Blankenberge", Molenecho's, XXIX, 2001, 4, p. 212-213.
A. Van Rijsel, Blankenberge in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972.
C. Van Rijsel, Blankenberge, van herberg tot restaurant, Brugge, 1995.
R. Vervaecke & J. Priem, Uytekerke, toen..., s.l., 1992.

Overige foto's

<p>Oostmolen - II<br>Molen Tytens</p>

Pentekening H. Cassiers. Verzameling Ons Molenheem

<p>Oostmolen - II<br>Molen Tytens</p>

De molen links op het plan van Uitkerke circa 1700. (coll. Heemkundig Centrum De Benne)

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: woensdag 12 augustus 2015

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens