Molenzorg

Blankenberge, West-Vlaanderen


Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Westmolen

Ligging
Weststraat
8370 Blankenberge

westzijde
hoek Van Maerlantstraat
vroegere Westdijk
kadasterperceel A626


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1540 / na 1712
Verdwenen
1874, vervangen door rosmoutmolen
Beschrijving / geschiedenis

De Westmolen was een houten korenwindmolen  aan de westzijde van de Weststraat (vroegere Westdijk), op de hoek met de Van Maerlantstraat, op 100 meter ten zuidwesten van de kerk van Blankenberge. De huidige Molenstraat is naar deze staakmolen genoemd.

De staakmolen werd voor 1540 opgericht en was toen in het bezit van de heer van Uitkerke.

De heer van Uitkerke bezat het maalrecht in het hele ambacht Uitkerke binnen het Brugse Vrije (= Uitkerke samen met Sint-Jan-op-den-Dijk en Wenduine). Hij bezat ook het maalrecht in de parochie Scharphout, dat in het begin van de 13de eeuw uit de oorspronkelijke parochie Uitkerke afgesplitst werd. Hij behield dit recht, nadat Scharphout stadsrechten verworven had en Blankenberge genoemd werd. De graaf van Vlaanderen bevestigde op 12 maart 1319 het molenrecht van de heerlijkheid van Uitkerke binnen Blankenberge.

We vinden de molen aangeduid bij een eerste grenswijziging rond 1540 tussen Blankenberge en Uitkerke plaats, behorend tot twee rechtsgebieden. Hierbij werden de grenzen aangeduid door palen: paal A stond op de oostoever van de Blankenbergse Vaart. De grens liep langs de Vaart naar het zuiden. Paal E stond aan de Evendijk. Bij de molen van Blankenberge op de Westdijk stonden palen F en G.

In de minuten van de Antwerpse notaris Ambrosius Sebille van 1669, komt een akte voor over de heerlijkheid Uitkerke, met een verwijzing naar twintig jaar eerder. Het bevat een uitgebreide beschrijving van "Vuytkercke gelegen int Noordt Vrije twee mijlen en alf vande stad Brugge neffens de oude stat van Blanckenberghe, competerende sijne Exellentie den Grave van Monterey.

We vinden er duidelijk omschreven dat de heer van Uitkerke zowel het recht van vrije maalderij als van banmolen had binnen de stad en schependom van Blankenberge:
"Item competeert ter selve herelichede trecht van vrije maeldrije binnen de prochie van Vuytkercke tot bedienen vande welcke soo heeft den here aldaer staende eenen muelen die met de naervolghende gelden tsamen 88 gr. tsjaers, ende deselve muelen can weerdich wesen 3000 guldens.
Voorts het recht van banmuelen binnen de stede ende schependomme van Blanckenberghe, soo dat aldaer niemant muelens en mach erigeren noch de inwoonders en mogen op geen ander muelens gaen, noch aldaer (halen) meel ofte broot op andere muelens gemaelen, binnen de selve stede staet oock een muelen die weerdich is ontrent de 2500 guldens".

Daarna volgt de opsomming van alle stukken land. De slotzin verwijst naar de "originele brieven vande selve heerlichede in daten 16 jully 1649 vuytgegeven bij Franciscus van Haveskerke, hoochbailluy vande stede van Brugge, vanden lande vanden Vrije ende vanden voorschreven burgh van Brugge."

De "Grave van Monterey" in 1669 was Don Juan Domingo de Zuniga y Fonseca, graaf van Monterey en Fuentes, gouverneur-generaal van de Spaanse Nederlanden van januari 1670 tot hij in januari 1675 werd opgevolgd door de hertog van Villahermosa. Hij had de heerlijkheid van Uitkerke verkregen via zijn huwelijk met Agnes Françoise de Zuniga. Een kort genealogisch overzicht: Jacob van Claerhout, heer van Uitkerke, werd opgevolgd door zijn zoon Lamoraal. Deze had twee dochters: Anna (zonder afstammelingen) en Odila (gehuwd met Baltazar Zuniga). De dochter van Balthazar, Isabella, erfde in 1636 de bezittingen van  haar tante Anna van Claerhout. Zij huwde met don Fernando de Fonseca. Ferdinando en Isabella de Zuniga y Fonseca werden in 1648 opgevolgd door hun dochter Agnes (+1710), die huwde met de genoemde graaf van Monterey (+1716).

Ook het leenregister van de Burg van Brugge uit 1672 vermeldt "dat aldaer niemant en vermach te rechten tsy wyndt ofte ros muelen". Anderzijds was het de bewoners van het ambacht verboden "elders te molen te gaen". Bij een overtreding van dat verbod liepen ze de volgende straffen op: a. "te verbeurne meel ende broodt", b. een boete van 3 pond parisis, c. "te betaelen het ordinaire maelrecht, des te wetene het 16. vande maete van den meele, ende het 16. deel vanden ghebacken broode".

De molen wordt aangeduid op de figuratieve kaart van "de Stadt ende Port Blanckenberghe" van 1697 door C. Lootijns (met de benaming "Molenstraet" voor de huidige Molenstraat). Op de Fricxkaart (1712) zien we het molensymbool met "Ruiné" erbij geschreven. De Ferrariskaart (ca. 1775) toont het bruin symbool van een staakmolen. De benaming "Westmolen" staat geschreven op de kaart Vandermaelen (ca. 1850).

Er bleef een prijsschatting bewaard van het draaiend werk uit 1738, opgesteld door Louis Ketele, "vrijmeester timmerman ende meulenwercker" uit Brugge. De molen behoorde, samen met de Oostmolenn van Uitkerke, dan toe aan de prins de Croy, opvolger van de graaf van Monterey. De schatting werd opgesteld na het overlijden van molenaar Petrus Vandepitte op amper 34-jarige leeftijd. Er werd dan eveneens een schatting gemaakt van de Oostmolen te Uitkerke. De twee molens waren toen nog slechts met één steenkoppel uitgerust (de Blankenbergse met een "sesthiender" en de Uitkerkse met een "vijfthiender") en waren al voorzien van een "leyasse" (luias) die door de wiekenas werd aangedreven om de zakken te hijsen. Opvallend is wel het taxatieverschil tussen (het draaiend werk van) beide molens: 111 lb. 6 sch. voor de Blankenbergse en slechts 78 lb. 16 sch. 4 gr. voor de Uitkerkse molen.

Het privilege van de heer van Uitkerke bleef tijdens het hele Ancien Régime behouden. Aldus moest de heer van Uitkerke nog in 1762 zijn toestemming geven aan de Blankenbergse magistraat voor de oprichting van een tweede windmolen in de stad. Aanleiding daartoe waren de vele klachten over de Blankenbergse molenaar en de bevolkingsgroei. Deze tweede graanmolen werd in 1766 opgericht, niet zonder protest van molenaar van Keirsschaever die zich op zijn alleenrecht beriep (zie: Blankenberge, Oostmolen).

Rond 1830 was de Westmolen in het bezit van Charles Declercq, rentenier te Blankenberge. In 1862 werd de staakmolen verkocht aan Louis Declercq, molenaar te Blankenberge en François Declercq, brouwer te Blankenberge (akte notaris Le Comte, 13.11.1862)

In 1874 werd de molen gesloopt. Op dezelfde plaats verrees toen een stenen ronde rosmoutmolen voor brouwerij De Clercq. De huidige Molenstraat vormt een herinnering.

Zie ook: Blankenberge, Rosmolen De Clercq

Lieven DENEWET & Hugo LAMBRECHTS-AUGUSTIJNS

Literatuur

Archiefbronnen
Stadsarchief Antwerpen, N 3031, notaris Ambroos Sebille (minuut van 1669, akte over de heerlijkheid van Uitkerke, met een verwijzing naar 20 jaar eerder).
Rijksarchief Brugge, Fonds Burg Brugge, nr. 3, leenregister 1652-1743.
Rijksarchief Brugge, Brugs Vrije, 2e reeks, nr. 9626 (boedelbeschrijving van molenaar Petrus Vandepitte, echtgenoot van Annan Schreurs, met prijsschatting uit 1738)
Rijksarchief Brugge, "Fonds Burg Brugge", nr. 3 (leenregister 1652-1743).

Literatuur
E. Bilé, De straatnamen van Blankenberge, oorsprong en betekenis, Blankenberge, 1988, pagina's 118-119.
E. Bilé, Blankenberge. Een rijk verleden, een schone toekomst, Blankenberge, 1971.
E. Bilé, "Blankenberge door de eeuwen heen", s.l., 1967.
R. Boterberge, "Een tweede windmolen voor Blankenberge in 1766", Biekorf, jg. 86, 1986, 2, p. 172-179.
M. Coornaert M., "Uitkerke. De Topografie, de gGschiedenis en de Toponimie van Uitkerke en Sint-Jans-op-de-Dijk tot omstreeks 1900", Beernem, 1967, p. 105, 144.
M. Coornaert, "Koudekerke-Heist. De Topografie en de Toponimie van Heist-aan-Zee tot omstreeks 1860", s.l, (1965), p. 69-70.
M. Coornaert, "Een overzicht van de molens in het Noordvrije", in: "Liber amicorum René De Keyser", Oostkerke, 1985, p. 43-78.
G. Devent, "Blankenberge, de memoires van een stad", Brugge, 1994.
G. Vandepitte, "De Molenaarsfamilie Vandepitte en Verwanten (II)", Rond de Poldertorens, XXI, 1979, 4, p. 157-194.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
E. Hooft & P. Vanneste m.m.v. S. De Leeuw & H. Missiaen, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Blankenberge, Deelgemeente Uitkerke", Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL2, 2003.
Paul Huys, "Processen over molens zonder octrooi (Koolkerke, Sint-Kruis, Uitkerke - 1564)", in: Molenecho's. Vlaams tijdschrift voor molinologie, okt.-dec.2000, 28e jg, .nr.4, p.210-211.
Hugo Lambrechts-Augustijns, "Vrije maalderij & banmolen in Uitkerke en Blankenberge", Molenecho's, XXIX, 2001, 4, p. 212-213.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: woensdag 12 augustus 2015

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens