Molenzorg

Ardooie, West-Vlaanderen


De gerenoveerde gebouwen van de olieslagerij. Foto: Benjamin Boone, 22.03.2010
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

(Stenen) Tasschemolen

Ligging
Roeselaarsestraat 179
8850 Ardooie

Tassche
kadasterperceel E1131b


toon op kaart
Type
Stenen stellingmolen
Functie
Koren- en oliemolen
Gebouwd
1851, ter vervanging van de houten Tasschemolen
Verdwenen
ca. 1900, onttakeld / 1918 - oktober, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De (Stenen) Tasschemolen was een  stenen stellingmolen, ingericht als graan- en oliemmolen, aan de zuidoostzijde van de Roeselaarsestraat (nr. 179) op de wijk Tassche.

Hij werd in 1851 opgericht ter vervanging van een houten Tasschemolen net over de gemeentegrens met Roeselare (zie aldaar). Bouwheer was Carolus (Karel) Mattheus-Baert.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1851, opbouw: Mattheus-Baert Charles, molenaar te Ardooie
- 06.06.1890, begin vruchtgebruik: a) Mattheus-Baert Charles (voor vruchtgebruik), rentenier te Ardooie en b) Baert-Mattheus Charles Louis (voor naakte eigendom), olieslager te Ardooie (notaris Van Campenhoudt)

Volgens het kadaster werd in 1838 langsheen de de huidige Roeselaarsestraat te Ardooie een nieuwe woning gebouwd op een leeg perceel (thans verdwenen). De opdrachtgevers waren de weduwe van Pieter Debruyne, bakker uit Ardooie en Ignace Masschelin, olieslager uit Lichtervelde. In de daaropvolgende jaren wisselde het pand enkele malen van eigenaar: tot 1850 was het eigendom van Joannes Baert, molenaar uit Ardooie, van 1850 tot 1852 van Franciscus Debrabandere, molenaar uit Kachtem.

In 1852 werd het pand, zoals gemeld, verkocht aan Carolus (of Karel) Mattheus-Baert. Volgens het kadaster liet deze (in 1851?) het woonhuis uitbreiden en ten zuiden daarvan een nieuwe molen oprichten. In de jaren 1860 werd de molen uitgebreid en verbonden met de achterbouw van de woning. In de jaren 1870 werd Mattheus bij het kadaster al vermeld als "rentenier". Vermoedelijk werd de molen reeds verpacht aan olieslager Karel Baert-Mattheus. In 1872 werd ten westen een cichorei-ast gebouwd, grotendeels gelegen op grondgebied Roeselare maar met toegang op Ardoois grondgebied (later op Roeselaars grondgebied uitgebreid).

In 1881 werd een eerste stoommachine geplaatst, maar er werd ook nog met de wind olie geslagen en graan gemalen.

Op zondagvoormiddag 12 maart 1893 viel een dienstknecht van olieslager Baert uit de boventop van de staande molenwiek, toen hij daar een vaandel met de pauselijke kleuren wilde plaatsen ter gelegenheid van het jubelfeest. Hij stak het vaandel uit, maar waagde zich te ver om het goed vast te zetten. Hij werd plots duizelig, draaide enkele keren rond en viel op de kasseistenen. Men wilde hem opnemen om te verzorgen, maar "men vond den ongelukkige met gebroken schedel en ingestuikte borst, het bloed spatte uit mond, neus en oorgaten: men kon enkel de dood bestatigen", aldus het veslag in de Gazette van Rousselare van 18 maart 1893.

In 1894 werd de molen ingebouwd en uitgebreid met een bedrijfsgebouw, het kadaster spreekt van: "wind- en stoomkoornoliemolen". Vanaf 1895 was de molensite eigendom van Karel Baert-Mattheus en kinderen. In 1901 en 1910 volgden nog enkele vergrotingen. Hierbij werd de windmolen onttakeld.

De molenromp werd in 1918 bij de terugtrekking van de Duisters gedynmiteerd. Ook andere bedrijfsgebouwen werden vernield. De kadastrale legger vermeldt dat "puinen" werden verbouwd tot een "mekanieke olieslagerij", met noordelijke uitbouw.

In 1928 werd de "Maatschappij Baert-Mattheus" opgericht. In 1924 registreerde het kadaster ten oosten langheen de weg de bouw van een nieuwe woning. Het oude huis werd ontdaan van zijn aanbouwen en verbouwd tot magazijn.  Na een periode van leegstand werden de bijgebouwen recent gerenoveerd en omgevormd tot lofts ("The Lower Factory") en handelsruimte, onder meer voor "Interieurburo Vandecandelaere" en kunstgalerij "La Chose". De zuidelijk gelegen fabrieksschouw afgebroken.

Zie ook: Roeselare, Tasschemolen

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Architecturale beschrijving van de olieslagerswoning en bedrijfsgebouwen (Vlaams Agentschap voor Onroerend Erfgoed)

Heraangelegd voortuintje met nieuwe bakstenen muurtjes, pad naar voordeur onder geometrische metalen pergola. Grote halfvrijstaande woning van twee bouwlagen in oranjerode baksteenbouw onder half schilddak in zwartgeglazuurde mechanische pannen, met opengewerkte beglaasde top. Vernieuwde kroonlijst op houten schoren, steunend op arduinen consoles. Gevels verlevendigd door gebruik van gele baksteen voor horizontale gevelbanden, boogfries, omlopende waterlijst, mozaïekband in zij- en achtergevel, verticale invulling van de lisenen, etc. Rijkelijk gebruik van arduin voor cordonlijsten, plint, sluit- en aanzetstenen, dakvensteromlijsting, bolbekroning, etc. Voorgevel opgedeeld in drie traveeën door verdiepte muurvelden. Begane grond met korfbogige vensteropeningen (onder meer drieledig), segmentbogige deuropening. Verdieping met drieledige getoogde vensteropeningen onder arduinen latei en met dito penanten. Vernieuwd schrijnwerk; bewaarde houten voordeur met beglazing en geometrisch hekwerk, bovenlicht in kleine roedeverdeling, links daarvan een ingewerkte voetschraper. Westelijke zijgevel opgedeeld in vier traveeën met verdiepte muurvelden, met getoogde muuropeningen, blinde muurvakken.

Interieur, onder meer met zwartmarmeren schouwen, mozaïekvloeren.

Bijgebouwen ingrijpend gerenoveerd, behouden kern van roodbakstenen volumes onder gekoppelde zadeldaken in mechanische pannen, lagere aanbouwen onder platte bedaking aan de noordzijde, onder meer met getoogde muuropeningen met gebruik van gele baksteen in de ontlastingsbogen. Zijgevels onder meer gecementeerd, beplankt en opengewerkt. Oostelijk gelegen voormalige machinekamer onder schilddak in mechanische pannen, rondbogige muuropeningen in verdiepte muurvelden afgeboord met baksteenfries, met gebruik van gele baksteen.

Ten westen de cichorei-ast (thans grondgebied Roeselare), roodbakstenen volume onder vernieuwd zadeldak en witgeschilderde zijgevel met nieuwe ingang in voormalige laaddeur.

De directeurswoning en de bedrijfsgebouwen van de voormalige olieslagerij Baert bestaan nog en zijn opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Bijlagen

Gazette van Rousselare, 18.03.1893.
Een betreurenswaardig ongeluk is zondag voormiddag voorgevallen op het gehucht Tassche te Ardooie:
Een werkman, in dienst bij den heer Baert, olieslager, klom op den uitersten tip van den molen om een vaandel uit te steken met de pauselijke kleuren, ter gelegenheid van het jubelfeest. De werkman stak het vaandel uit, doch hij waagde zich te ver om het goed vast te zetten, en werd eensklaps door eene duizeling bevangen. Hij draaide eenige keeren rond en viel op de kasseisteenen.
Men liep om hem op te nemen en te verzorgen, en men vond den ongelukkige met gebroken schedel en ingestuikte borst, het bloed spatte uit mond, neus en oorgaten: men kon enkel de dood bestatigen.

Literatuur

Archieven
Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ardooie, 1839/14, 1852/7, 1873/28, 1882/19, 1895/25, 1902/17, 1910/23, 1929/40, 1982/60.

Werken
Van Acker L., De oudste fabriek van Ardooie, in Jaarboek van de heemkundige kring Ardooie-Koolskamp, jg. 1, 2005, p. 5-18.
K. De Flou, Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel XIII, Brugge, 1932, kolommen 1080-1082.
Deutsche Kriegsgräberstätten in Belgien, [1938].
P. Santy & B. Boone m.m.v. G. Callaert, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ardooie met deelgemeente Koolskamp, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL44, 2010.
"Gazette van Thielt", LXV, 1914, nr. 23 (za. 21 maart), aankondiging verkoop materialen afbraak.
Gabriël Houthoofd, "De windmolens van Ardooie", in: Jaarboek van de Heemkundige Kring Ardooie-Koolskamp, VI, 2010, p. 25-44; X, 2014, p. 3-13.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
Lieven Denewet & Luc Goeminne, Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke (1881-1911), Molenecho's, XXII, 1994, 3-4, p. 107-331 (Speciaal themanummer, 7)

Overige foto's

<p>(Stenen) Tasschemolen</p>

De gerenoveerde gebouwen van de olieslagerij. Foto: Benjamin Boone, 22.03.2012

<p>(Stenen) Tasschemolen</p>

De olieslagerswoning. Foto: Benjamin Boone, 22.03.2012

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 16 juli 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens