Molenzorg

Wespelaar (Haacht), Vlaams-Brabant


Prentkaart Nels (coll. Jan Gordts). Zoekfoto.
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Ruigmolen
Ruygmolen

Ligging
Beekstraat
3150 Wespelaar (Haacht)

hoek Molenweg
grens met Winksele en Veltem-Beisem
Ruigt
1,6 km Z v.d. kerk
kadasterperceel B330


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1751
Verdwenen
1898, brand
Beschrijving / geschiedenis

De Ruygmolen was een houten korenwindmolen op de hoek van de Beekstraat en de Molenweg, op de grens van Wespelaar, Winksele en Veltem-Beisem, op 1,6 kilometer ten zuiden van de kerk van Wespelaar. De standaardmolen werd voor 1751 gebouwd.

Benamingen:
- Ferrariskaart, ca. 1775: Ruyg Meule
- Atlas der Buurtwegen, ca. 1844: Ruigmolen
- Kaart Vandermaelen, ca. 1850: Ruygmolen
- Kadastraal plan van P.C. Popp, ca. 1860: Ruyg molen

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Plasschaert-Artois Jean, de weduwe, rentenierster te Leuven
- 1844, erfenis: Marneff-Willems Albertus rentenier te Leuven (testament geregistreerd op 21.06.1840)
- 12.01.1868, erfenis: a) de weduwe Willems van Albertus Marneff (voor vruchtgebruik) en b) Willems Edmond (voor naakte eigendom), burgemeester te Wespelaar (overlijden van Albertus Marneff)
- 09.05.1871, einde vruchtgebruik: Willems-Papin Edmndus Jozef Willem, burgemeester te Wespelaar (overlijden van de weduwe Willems van Albertus Marneff)

De laatste molenaar was Louis Van Horick (Wespelaar 1830 - +Tildonk 1904), zoon van Albertus Van Horick, molenaar op de Ruygmolen, burgemeester van Wespelaar in de periode 1864-'66 en van Catharina Francesca De Keyser.
Ludovicus Van Horick trouwde te Tildonk in 1873 met Maria Bernardina Persoons (Tildonk 1843 - Wespelaar 1922), dochter van Michael Joseph Persoons en van Maria Josepha Buedts. Michaël Persoons was landbouwer en tevens geneverstoker op 't Kasteeltje (de hoeve van Lalaing of Nieuwenborg); hij was de stamvader van de Tildonkse Persoonsen.
Na het overlijden van Ludovicus Van Horick (1904) baatte zijn weduwe het Hôtel de Londres (café-restaurant) verder uit, hierin later opgevolgd door haar dochter Malvina Van Horick. Maria Bernbardina-Persoons bestuurde tevens een boerderij die zich achter het hotel bevond.

De standaardmolen werd in de zomer 1898 door brand vernield. De molenaarswoning bestaat nog steeds en bevindt zich op ca. 80 meter van de vroegere molen.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

André Ver Elst, "Zeventig jaar geleden verdween de "Ruigmolen" te Wespelaar", Eigen Schoon en de Brabander, LI, 1968, p. 457-460.

Vele inwoners van Wespelaar weten niet dat er ooit  een houten windmolen op het grondgebied van de gemeente bedrijvig is geweest. De molen was meer dan 150 jaar oud toen deze in de zomer van 1898 afbrandde.

De «Ruigmolen» bevond zich over het Kanaal Leuven-Me­chelen in het uiterst zuidelijk punt van Wespelaar, op een heu­veltje langs de Molenwegkant, die de gemeente scheidt van Wink­sele en Veltem. De «Ruigmolen» bevond zich in een wijde vlakte, waarop over het algemeen graangewassen werden geteeld, die onmiddellijk na de oogst in de molen werden gemalen. Over deze vlakte bliezen regelmatig ruige winden en het is niet uitge­sloten dat de molen zijn volksnaam hieraan heeft  te danken.

DORPSMOLEN.

De «Ruigmolen» werd, zeker tot in de 18e eeuw, zeer nauw betrokken met het landbouwersleven in de gemeente Wespelaar en vanzeilsprekend ook met dat van aanpalende dorpen, Kam­penhout, Buken, Veltem, Winksele en Tildonk. Nagenoeg al het graan, dat in Tildonk werd geoogst, werd in de «Ruigmolen» ge­malen. Hetzelfde gold voor Wespelaar en dit wordt bewezen door resten van toegangswegen naar de molen, die door het aanleg­gen van het Kanaal in de 18e eeuw werden afgesneden. Zo liep er bijvoorbeeld een veldweg, de Molenweg van Wespelaar-Dorp langs (nu door) het domein van het kasteel recht naar de «Ruig­molen». Deze weg passeerde daar waar nu het paviljoen in het Domein de Spoelberch staat. Ook langs de Geveldestraat, de Vin­gerstraat, de Beekstraat, de Beekbosweg en de Molenweg konden de landbouwers van Wespelaar naar de «Ruigmolen» rijden. Een weg vanuit  Winksele leidde eveneens rechtstreeks naar de molen.

De wegen, die Wespelaar met  de «Ruigmolen» verbonden, werden onderbroken door het aanleggen van het Kanaal in 1751. Vanaf dat ogenblik moesten de Wespelaarse landbouwers een om­ weg maken langs de brug van Kampenhout en Tildonk, een eindje op de Zuiddijk, die ten zuiden langs het Kanaal loopt, rijden en dan via steeds de Beekstraat en de Molenweg naar de «Ruigmo­len" afdalen. Dit  betekende een grote omweg en vele landbouwers van Wespelaar gingen dan naar de molen in Haacht of zetten de productie van graangewassen geleidelijk stop. Waarschijnlijk is het aanleggen van het Kanaal er de oorzaak van dat  de landbouw zich in Wespelaar nu nog vooral situeert in het oosten van de gemeente, uiteraard het gebied dat het dichtst bij de «Ruigmolen» lag.

De gemeente Wespdaar heeft het trapeziumvormig strookje grond ten zuiden van het Kanaal nooit willen prijsgeven aan een of meer der aangrenzende gemeenten. Deze hebben hiertoe wel een verzoek ingediend, maar Wespdaar wilde het behouden omdat het een kleine belasting  hief op elke zak graan, die in de molen werd gemalen. Daarnaast  bevond zich in de Beekstraat een grote hoeve - de nu nog bedrijvige «Beekhoeve» (1732) in dit gebied, waarop Wespelaar kost wat kost aanspraak wilde blijven maken. Deze strijd werd vooral gevoerd door de bewoners van het kasteel, die tevens eigenaars waren van een bepaald deel van de grond, die door het Kanaal van Wespelaar werd afgesneden.

MOLENHUIS.

Het molenhuis was tamelijk ver verwijderd van de molen. Het was gebouwd op circa 80 m ten noorden van de molen, langs de Molenweg. Volgens de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Ne­derlanden, die op initiatief van Graaf de Ferraris in de 18e eeuw werd vervaardigd, bestond het molenhuis uit twee gebouwen, waarschijnlijk het eigenlijke molenbuis naast de weg, en juist daarachter, een stapelplaats. Het molenhuis staat er vandaag nog, maar het onderging blijkbaar meerdere verbouwingen. Het is vrij groot en bezat, in de 18e eeuw, veel vensters, ook in de verdie­ping.

UIT DE HERINNERING.

Officiële stukken omtrent de «Ruigmolen»  zijn o.i. niet  meer voorhanden. In 1967 had ik de gelegenheid de inmiddels overle­den Jozef Mornmaerts - in de volksmond «Jef van de Brug» - over de « Ruigmolen» te ondervragen. Volgens Jef was de molen, vóór het Kanaal werd gegraven, eigendom van het kasteel en werd hij later aan een particulier uit de streek verkocht. Wie achter­eenvolgens de bezitters van de «Ruigmolen» waren, zal vandaag niet meer kunnen achterhaald worden. Enkel is bekend dat de laatste molenaar Petrus Verlinden - men noemde hem «Pië de Meulder» - was. Hij was afkomstig van Nieuwenrode.

«Jef van de Brug» vertelde dat het ongeluk blijkbaar de bezitters of  uitbaters van de molen op de hielen zat. Een wilde het slot van de toegangsdeur openen, trok bruusk aan de deur en viel van het platform. Hij  was dood. Een andere persoon werd onder de molen tijdens een onweer dodelijk getroffen door de bliksem.

«Pië de Meulder» had veel kinderen. Zijn vrouw stierf vrij jong en hierdoor had de molenaar het zeer moeilijk om zijn werk te doen. Er kwamen geleidelijk ook minder klanten naar de molen, enerzijds omdat deze verafgelegen was en anderzijds omdat de toegangswegen dikwijls onberijdbaar waren.

Volgens «Jef van de Brug» draaide de molen niet goed meer en brandde hij in 1898 af. Niemand kende hiervan de oorzaak.

«Pië de Meulder» verhuisde dan naar Buken, waar hij een andere molen op het gehucht Vierstraten uitbaatte, tot deze in augustus 1914 werd verwoest.

DE MOLEN.

De «Ruigmolen» was een typische houten molen, die ge­bouwd was op vier stenen blokken. Rond de molen liep een diepe gracht, die het water van de molenberg opving. Nadat de «Ruig­molen» was afgebrand, werd de molenberg beplant met bomen. Juist vóór W .O. II is daarvan een deel gerooid in het midden van de molenberg en op deze plaats werd een bunker in de heuvel gebouwd. Deze is er vandaag nog te bezichtigen. De bomen ont­trekken de bunker evenwel aan het gezicht.

Deze molenberg stak vrij hoog uit boven de vlakte. In 1906 werd deze nog 'ns betrokken in het volksleven van Wespelaar, en meer speciaal door burggraaf Adolf de Spoelberch. Op zijn initiatief werd op de molenberg een kleine papieren ballon met warme lucht gevuld en opgelaten. Leden van de Wespelaarse fietsersclub  «Ze z'en op gank» volgden de ballon en moesten hem bij de graaf terugbezorgen, uiteraard tegen een beloning. De ballon kwam neer in Veltem en werd er opgepikt door Louis Strobants. Geëscorteerd door zes leden van de club, die al fietsende trompet speelden, bracht hij de ballon naar de graaf. Dit was de laatste maal dat de «molen» als dusdanig in de actualiteit kwam.

---------------------

JG, “Hoe de brug van Tildonnk in 1751 ter discussie stond”, bloggen.be/tiellonk (06.03.2010)
Op deze kaart van 1752 zien we bovenaan het centrum van Tildonk met rechtsboven de weg die naar de windmolen leidde, alsook de Beekhoeve.  Onderaan rechts bevindt zich het kasteel van Wespelaar. Het is een zeer interessante kaart die ons een goed inzicht verschaft in de structuur van de oude wegen. (ARAB, Kaarten en plannen, 1470).
Legende
A: de vaartbrug van Tildonk over de Leuvense vaart
B: ongeveer op deze plaats wou Aldegonde Pauli de brug
C: de Ruygmolen (Moulin de madame Proli)
D: de Beekhoeve
E: het dorpscentrum van Tildonk
F: de Kruineikestraat (grand chemin d'Arschot)
G: de Nieuwenborg (ch.de Tildonk)
H: het kasteel van Wespelaar (ch. de Wespelaer)

Aldegonde Pauli, weduwe van Pietro Proli, was vrouwe van Wespelaar en Nederassent Alhoewel zij ook graag de titel 'vrouwe van Nederassent' droeg, stond dit evenzeer ter discussie. Het Leuvense Bay-college kon zich als bezitter van het cijnsboek van Nederassent/Beek immers met recht en reden zelf de ware 'heer van Nederassent' noemen. (Zie: Vandesande J., Het verdwenen gehucht Beek/Nederassent, HAGOK, 2001).*,

Als het van haar had afgehangen dan zou er geen brug over de vaart gekomen zijn ter hoogte van de Kruineikestraat te Tildonk, maar dan zou deze een kilometer of twee opgeschoven worden in de richting van Kampenhout-Sas, alwaar haar windmolen ‘De Ruygmolen’ gelegen was.

Met de aanleg van de vaart was deze molen uiteraard alleen nog bereikbaar vanuit Wespelaar langs een brug over de vaart. Ze vreesde niet geheel ten onrechte dat nogal wat boeren de omweg via Tildonk-brug niet zouden maken en hun graan in een andere molen zouden laten malen.

Dus richtte Aldegonde Pauli dienaangaande in 1751 een verzoekschrift of rekest aan landvoogd Karel van Lorreinen, die dit doorspeelde aan het Leuvense stadsbestuur. Zij betoogde onder meer dat de aanleg van de brug te Tildonk, zoals die door de kanaalontwerpers was voorzien, veel minder belangrijk was en dat een overzetbootje aldaar zou kunnen volstaan voor de dorpsbewoners van de rechter kanaaloever die in Tildonk ter kerke wilden gaan...

Zij voegde er een document bij waarvoor zij de handtekeningen had geronseld van meier, schepenen en inwoners van Kampenhout, Haacht, Wespelaar, Nederassent, Buken, Assent, Veltem en Winksele, ten einde het geheel de nodige kracht bij te zetten.

Deze ondertekenaars verklaarden o.m.

‘de baen, passerende de Beeckhoeve ende capelle aldaer is de waerachtige baen van Brussel op Aerschot, die wij weten alleenelijck daer doorsneden te worden soo dat wij geen andere baen van Brussel op Aerschot sijn kennende als die voornoemde plaets’.

‘Oock mits door het doorsnijde van de selve baen beledt wordt de communicatie met den Kempen, soo langs den ponton van Haght als op Wegter ende Rotselaer, soo oordelen wij seer nootsaeckelijck te wesen voor het gemeijn beste dat oock de brugh geleijdt wordt aen de Beeckcapelle onder neder Assent ofte op den tegenwoordighen meulenwegh van Wespelaer soo tot gerieff van die uuijdt den Kempen als voor ons respective dorpen ende van alle achterliggende dorpen’.

Op het bovenstaande vaartplan wordt echter de Kruineikestraat voorgesteld als 'grand chemin d'Arschot passant à Tildonk', terwijl de weg die langs de windmolen liep slechts een 'chemin de campagne' heette en de weg langs de Beekhoeve zelfs helemaal geen titel meekreeg...

In hun argumentatie gingen zij aldus volledig voorbij aan het feit dat de Tildonkse Kruineikestraat deel uitmaakte van de belangrijke verbindingswegen van Leuven naar Mechelen en via Haacht naar Lier, en dat bovendien in de onmiddellijke nabijheid een belangrijk kruispunt gevormd werd met de verbindingsweg die van Aarschot naar Vilvoorde en Brussel liep (tracé op Tildonks grondgebied langs de huidige Woeringstraat, Kouterstraat, Kapelleweg).(Zie blog 24/6/2006, fragment kaart 1688, F. De Wit, Amsterdam)

Het Leuvense stadsbestuur besloot om de brug in Tildonk aan te leggen, met als bijkomend argument dat Tildonk, dat rond 1750 een 100-tal families telde, letterlijk door de vaart in tweeën werd gesneden en dat de bijzonderste hoeven, die langs de overkant lagen, hun verbinding met het dorp dreigden te verliezen. Zulke situatie deed zich niet voor in Wespelaar, waar het dorp in zijn geheel op de rechteroever gelegen was.

Zie: Casteels R., 800 jaar domein de Spoelberch te Wespelaar, HAGOK, 1997, 143-147.

Literatuur

André Ver Elst, "Zeventig jaar geleden verdween de "Ruigmolen" te Wespelaar", Eigen Schoon en de Brabander, LI, 1968, p. 457-460.
André ver Elst, "Wespelaar en Tildonk in oude prentkaarten", Zaltbommel, 1976.
Casteels Roger, "De Ruygmolen te Wespelaar",  Hogt (Haachts Geschied- en Oudheidkundig Tijdschrift), XXIII, 2008, p. 15-23.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 5: arrondissement Leuven (M-Z)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1994.
JG, “Hoe de brug van Tildonnk in 1751 ter discussie stond”, bloggen.be/tiellonk (06.03.2010)
Casteels R., 800 jaar domein de Spoelberch te Wespelaar, HAGOK, 1997, 143-147.
Info Jan Gordts, Tildonk, 20.11.2013, 21.11.2013.

Overige foto's

<p>Ruigmolen<br>Ruygmolen</p>

Molen en molenaarswoning op de kaart van P.C. Popp, ca. 1860

<p>Ruigmolen<br>Ruygmolen</p>

De Ruygmolen of Moulin de madame Proli, nr. C, op het Vaartplan van 1752 (Algemeen Rijksarchief Brussel, Kaarten en plannen, nr. 1470)

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: woensdag 6 juli 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens