Molenzorg

Schaarbeek, Brussels Hoofdstedelijk Gewest


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Pladdermolen
Pladderenmolen
Kladderenmolen
Keytemolen
Ketsmolen

Ligging
Avenue Princesse Elisabeth
1030 Schaarbeek

Prinses Elisabethlaan
900 m N v.d. kerk
op de Maelbeek
kadasterperceel E117bis


toon op kaart
Type
Onderslag watermolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1300 / voor 1454
Verdwenen
1878, sloop
Beschrijving / geschiedenis

En aval de la route marchande médiévale vers Cologne (chaussée de Haecht), le Maelbeek alimentait encore quelques étangs, faisait tourner les roues du Wijngaertmolen (rue Metsys), du Pladdermolen (av. Pr. Elisabeth) et du Nedermolen (rue Portaels). Ensuite, il décrivait dans les prairies humides une série de petits méandres avant de se jeter dans la Senne en un point qu'on peut situer assez précisément, à l'arrière de la cour du Familistère Godin.

On rencontre ensuite (langs de Maelbeek) le Pladder, Keyte ou Ketsmolen (Apud Scarenbeke, juxta Pladdermolen, versus Elmt, 1300. Plaeddermolen, subtus magnum vivarium Joannis de Ophem, 1472. Pladdermolen, 1571; Keytemolen, 1454; Ketsmolen, 1474) que l'on tenait en fief de la châtellenie de Bruxelles. Après la mort de sire Franc Vandercrommercammen et de Franc, fils de Michel Vandenspiegele, ce bien fut partagé. Une moitié fut vendue, le 27 juin 1454, par Henri Cluetincx au boucher Everard De Walsche, l'autre moitié passa de Marguerite Cluetincx à son neveu Jean de Coudenbergh, le batteur d'assiettes d'étain (tennenschotelslager, relief du 8 janvier 1446). En 1474, Jean de Walsche et Arnoul Zeghers possédaient chacun une moitié de ce moulin et du monticule féodal (berghe) qui lui était contigu.

Le Pladdermolen était un moulin à eau situé le long du Maelbeek.
Il appartenait à la famille bruxelloise Clutinc.
Une moitié fut vendue en 1454, l'autre moitié en 1465.
Il apparait notamment sur le plan de 1858

-----------------

Stroomafwaarts van de middeleeuwse handelsroute naar Keulen (Haachtsesteenweg) voorzag de Maalbeek nog enkele vijvers van water, deed het rad draaien van de Wijngaertmolen (Metsysstraat), het rad van de Pladdermolen (Pr. Elisabethlaan) en de Nedermolen (Portaelsstraat). Vervolgens beschreef hij door de vochtige graslanden een reeks kleine kronkels alvorens zich in de Zenne te storten op een plaats die men tamelijk precies kan situeren, achteraan de koer van de arbeiderswijk Godin.

De Pladdermolen was een watermolen op de Maelbeek die in leen werd gehouden van de ambachtsheerlijkheid van Brussel.
Hij behoorde tot de Brusselse familie Clutinc.
Een helft werd verkocht in 1454, de andere in 1465.
Hij staat nog aangeduid op een plan van 1858.

Eigenaars na 1830
- voor 1834? eigenaar: Devosch Arnoldus, molenaar te Schaarbeek
- 16.03.1840, verkoop: De Pauw Jan-Baptist, molenaar te Schaarbeek (notaris Bourgeois)
- 07.07.1847, erfenis: de weduwe (overlijden van Jan-Baptist De Pauw)
- 15.09.1865, verkoop: De Pauw Guillaume, molenaar te Schaarbeek
- 25.02.1876, onteigening - vonnis: Gemeente Schaarbeek

De gemeente Schaarbeek onteigende de watermolen in 1876 en liet hem in 1878 slopen.

Bijlagen

Alphonse Wauters: Histoire des Environs de Bruxelles, 1855, livre 8A, heruitgave 1973, p 111.
On rencontre ensuite (langs de Maelbeek) le Pladder, Keyte ou Ketsmolen (Apud Scarenbeke, juxta Pladdermolen, versus Elmt, 1300. Plaeddermolen, subtus magnum vivarium Joannis de Ophem, 1472. Pladdermolen, 1571; Keytemolen, 1454; Ketsmolen, 1474) que l'on tenait en fief de la châtellenie de Bruxelles. Après la mort de sire Franc Vandercrommercammen et de Franc, fils de Michel Vandenspiegele, ce bien fut partagé. Une moitié fut vendue, le 27 juin 1454, par Henri Cluetincx au boucher Everard De Walsche, l'autre moitié passa de Marguerite Cluetincx à son neveu Jean de Coudenbergh, le batteur d'assiettes d'étain (tennenschotelslager, relief du 8 janvier 1446). En 1474, Jean de Walsche et Arnoul Zeghers possédaient chacun une moitié de ce moulin et du monticule féodal (berghe) qui lui était contigu.

Literatuur

Alphonse Wauters: Histoire des Environs de Bruxelles, 1855, livre 8A, heruitgave 1973, p 111.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961,p. 245. 
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1980. Brabantse wind- en watermolens. Deel 1: arrondissement Brussel-Hoofdstad", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem", 1989;
Paul Bauters & Marc Villeirs, "Les moulins à eau et à vent de Woluwe-Saint-Lambert et de la région bruxelloise. Histoire et technologie / Water- en windmolens van Sint-Lambrechts-Woluwe en van het Brussels gewest. Geschiedenis en techniek", Woluwe-Saint-Lambert/Sint-Lambrechts-Woluwe, 1996 (Musée communal de Woluwe-Saint-Lambert, cahier n° 2 / Gemeentelijk museum van Sint-Lambrechts-Woluwe, tijdingen n° 2).
P. De Ridder & L. Goeminne, "De Herenmolen van het kapittel van St.-Goedele te Schaarbeek in 1370", Eigen Schoon en de Brabander, jg. 1980, p. 301-307.
Mailbericht Wim Van der Elst, Laken, 03.12.2013.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: dinsdag 2 mei 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens