Molenzorg

Sint-Jans-Molenbeek, Brussels Hoofdstedelijk Gewest


Prentkaart Nels, 1900, opschrift: Souvenir de Bruxelles. Poters moele à Molenbeek St. Jean / Ser. I No 146. Verzameling Ons Molenheem)
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Begijnenveldmolen
Drabsmolen
Molen Drabs
Molen De Potter
Pottersmolen

Ligging
Rue Henri Nogent
1080 Sint-Jans-Molenbeek

hoek met Rue Docteur Charles Beudin
Rue des Béguines / Begijnenstraat
kadasterperceel D286


toon op kaart
Type
Stenen stellingmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1791
Verdwenen
1913, blikseminslag / 1920, sloop romp
Beschrijving / geschiedenis

Le Begyne veldmolen était un moulin à vent en briques. Le moulin est aussi connu sous les noms de moulin Drabs (du nom d'un de ses propriétaires), moulin De Potter (propriétaire-constructeur).
Le moulin est érigé par Petrus de Potter en 1791, celui possédait déjà un aure moulin : le Hoeseycke molen. Il passa par plusieurs propriétaires, tous connus, et fut vendu à David Draps - Anna Bueckenhoudt le 12 mars 1868. Atteint par la foudre en 1913 il ne s'en remettra plus, il sera démoli en 1920.
Il y a trace du Begyne veldmolen sur un plan de 1858 d'un ancien moulin dénommée Begyne veldmolen (littéralement: moulin du champ des béguines (le champ était la propriété du Béguinage)). La notation de béguine a subsisté puisqu'il était en bordure d'une route devenue la Rue des Béguines.
Il existe un tableau représentant le moulin, peint par Robaeys en 1850.

--------------------

De Begijnenveldmolen was een stenen stellingmolen. Hij was ook bekend onder de benaming Drabsmolen (naar één van de eigenaars) en molen De Potter (eigenaar-oprichter).
De molen werd opgericht door Petrus de Potter in 1791. Deze bezat ook een andere molen: de Hoeseyckemolen.

Op de kadasterkaart van Vander Moelen staat zijn grondplan afgebeeld op een twintigtal meter bezijden en ten westen van de Begijnenstraat (vroegere weg naar Groot-Bijgaaroen), rechtover het landgoed Penent (de latere gemeen­teschool).

Op de kadasterkaart van Vander Maelen (rond 1850) wordt hij geno­teerd als de Pottersmolen naar de naam van de eerste eigenaar. Omdat hij op het Begijnenveld vroeger eigendom van het Begijnhof van Brussel) stond en bij de Begijnenstraat wordt hij ook de Begijnenmolen genoemd (1846).

Franciscus Tons verpachtte op 21 april 1790 aan Petrus de Potter (die ook molenar was op de Hoeseyckemolen te Molenbeek) en zijn echtgenote Magdalene Stockmans het Begijnenveld voor een termijn van 99 jaar. Onmiddellijk liet de Potter er een windmolen bouwen maar behield hem niet lang. Amper twintig jaar later was hij reeds in de vierde hand. Na de Potter werd hij inderdaad achtereenvolgens eigendom van Franciscus Van den Borre, Guillielmus Van den Eynde en de echtelingen Puttaert die hem op 7 november 1808 in hun bezit hadden. De molen met de aanhorigheden was hun eigendom maar de  grond was nog altijd bezit van Franciscus Tons. Deze laatste liet het Begijnenveld na aan zijn dochter Clothilde, mark­gravin Cossé de Moulde te Moulbaix, die de grond op 11 sep­tember 1840 verkocht aan de echtgenoten Janssens Gedurende de eerstvolgende 28 jaar kwam het goed weer in verschillende handen.

Achtereenvolgens hoorde het eigendom aan de echtgenoten Denies-Vonden­ doelen, de herbergier Frans De Koster en zijn echtgenote Paula Dedoncker, Jan Constant De Tabel en Karel Godart waarna het tenslotte op 12 maart 1868 in openbare veiling toegewezen werd aan de echtelingen David Drabs-Anna Bueckenhoudt.

Het geslacht Drabs zal de molen gedurende 52 jaar in zijn bezit hebben en vandaar de benaming Drabsmolen.

Waren de ongunstige tijdens van het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw eeuw oorzaak van de menigvuldige mutaties, dan was de concurrentie van de stoommolens of "vuurmolens» en het onttrekken van landbouwgrond door urbanisatie de reden dat de molen eveneens veelvuldig van eigenaar veranderde.

Het was een volledig landbouwbedrijf met woonhuis, stallen, schuren, enz.

De molen was een «bovenkruier" met een bakstenen romp waarvan de muren 1.50 m dik waren. Hij had vier geledingen met bovenaan een be­weegbare kap die naar de windrichting kon «gekruid» worden. Rond de eerste geleiding liep een houten gaanderij.

Naar de schoonzoon van de laatste molenaar verklaarde in 1936, was het handvat van een deur gemerkt 1785. Waarschijnlijk ging het om recu­peratiemateriaal.

Eigenaars:
- 1791, opbouw: Petrus de Potter
- voor 1834, eigenaar: Tons Victoire Clothilde, weduwe markies de Chasteler en nu echtgenote van burggraaf de Maulde, te Moulbaix
- 11.09.1840, verkoop: Janssens-Huyghens Jozef Dominicus, graankoopman te Sint-Jans-Molenbeek (notaris Monen)
- 01.04.1842, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Jozef Janssens)
- 28.10.1850, verkoop: Stobbelaer August Joannes, graankoopman te Sint-Jans-Molenbeek (notaris Verbruggen)
- 29.10.1850, verkoop - registratie: Denies-Vandendaele(n), rentenier te Sint-Jans-olenbeek (notaris Verbruggen)
- later, erfenis: de weduwe Vandendaele(n) en minderjarig kind Anna Catherina Denies (overlijden van Denies)
- 30.12.1856, deling: de weduwe alleen (notaris Jacobs)
- 16.09.1861, verkoop: De Koster Franciscus, molenaar te Sint-Jans-Molenbeek (notaris Jacobs)
- 28.06.1865, verkoop: De Tobel Joannes Constantinus, landbouwer te Sint-Kwintens-Lennik (notaris Van Opstal)
- 23.09.1867, verkoop: Godart Charles, eigenaar te Sint-Jans-Molenbeek (notaris Damiens)
- 12.03.1868, verkoop: Draps David (gehuwd met Bueckenhoudt Anna), herbergier te Koekelberg (notaris Gheude)
- 07.05.1920, verkoop: Gemeente Sint-Jans-Molenbeek (notaris Groseman - moulin à vent désaffecté).

Het einde van de molen was een bliksemslag in 1913, waarbij een van de wieken dwars door het woonhuis viel. De molen werd onttakeld en de ontwiekte molen werd in 1920 gesloopt. Op het Begijnenveld werd een reeks volkswoningen opgericht (Begijnen, Nogent- en D'Beudinstraat).

Van de molen bestaat een schilderij, geschilderd door Robaeys in 1850.
Op een prentkaart van 1900 staat de benaming "Poters moele" of hoe de naam van de oprichter (Petrus de Potter) in het plaatselijk dialect nog voort bleef leven.

Antoon-Willem MAURISSEN & Herman HOLEMANS

Literatuur

Antoon-Willem Maurissen, "Bijdrage tot de geschiedenis van Sint-Jans-Molenbeek", Puurs, Baeté, 1980, p. 147-152.
Henri Herdies, "De windmolen Drabs en het molenbedrijf te Molenbeek", Eigen Schoon en de Brabander, XXXVI, 1953, p. 33-40.
Alphonse Wauters, "Histoire des environs de Bruxelles", Brussel, III
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1980. Brabantse wind- en watermolens. Deel 1: arrondissement Brussel-Hoofdstad", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem", 1989;
Paul Bauters & Marc Villeirs, "Les moulins à eau et à vent de Woluwe-Saint-Lambert et de la région bruxelloise. Histoire et technologie / Water- en windmolens van Sint-Lambrechts-Woluwe en van het Brussels gewest. Geschiedenis en techniek", Woluwe-Saint-Lambert/Sint-Lambrechts-Woluwe, 1996 (Musée communal de Woluwe-Saint-Lambert, cahier n° 2 / Gemeentelijk museum van Sint-Lambrechts-Woluwe, tijdingen n° 2).
Herders Henri, De windmolen Drabs en het molenbedrijf te Molenbeek. Met foto anno 1900, Eigen Schoon en de Brabander, XXXVI, 1953, p. 33 e.v.

Overige foto's

<p>Begijnenveldmolen<br>Drabsmolen<br>Molen Drabs<br>Molen De Potter<br>Pottersmolen</p>

Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem

<p>Begijnenveldmolen<br>Drabsmolen<br>Molen Drabs<br>Molen De Potter<br>Pottersmolen</p>

Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem

<p>Begijnenveldmolen<br>Drabsmolen<br>Molen Drabs<br>Molen De Potter<br>Pottersmolen</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Begijnenveldmolen<br>Drabsmolen<br>Molen Drabs<br>Molen De Potter<br>Pottersmolen</p>

Schilderij. Repr. Verzameling Ons Molenheem

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: donderdag 28 juli 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens