Deze houten korenwindmolen werd in 1841 gebouwd door Laurent Van Bever-Van Windael, molenaar te Kester. Hij stond op Kester-Heide in de Vierbergenstraat, op 77 meter boven de zeespiegel.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1842, opbouw: Van Bever-Van Windael Laurentius, molenaar te Kester
- 10.04.1868, efenis: a) Van Bever-Van Windael Laurentius (voor vruchtgebruik), molenaar te Kester, b) Van Bever Ferdinandus (voor naakte eigendom), te Kampenhout en c) Van Bever Leonia (voor naakte eigendom), te Kampenhout (overlijden van de vrouw Van Windael)
- 24.10.1871, deling: De Coster-Van Bever Petrus Josephus, zonder beroep te Kamenhout (notaris Hap)
- 09.02.1893, verkoop: Varlez-Heymans Dominik, landbouwer te Vlezenbeek (notaris Bal)
- 24.02.1895, erfenis: de weduwe en kinderen (ovelrijden van Dominik Varlez)
- 28.08.1902, verkoop: Sterckx-Walravens Alfons, molenaar te Kampenhout (notaris Velge)

In 1914 werden twee wieken afgerukt door de wind. In 1915 werd de molen tweemaal door de bliksem getroffen.
Een hevige stormwind rukte de twee overblijvende molenwieken eveneens af in 1923.
Alfons Sterckx liet de gehavende standaardmolen werd in oktober 1923 slopen. De materialen, waaronder een buil en graankuiser, liet hij op maandag 12 november 1923 openbaar verkopen door notaris Velge.

Advertentie in De Belgische Molenaar van 10.11.1923
Molenafbraak.
De notaris Velge zal openbaarlijk verkoopen op Maandag 12 November 1923, om 12 uren stipt:
Afbraak van windmolen, baal, kuischmolen en alles wat hem toebehorot bij Alfons Sterckx te Kester (Vierbergen)

---------------

J.-F. Vinckx, " De Molens van ’t Payottenland. Kester: molen "Vier bergen" ter Heide", Eigen Schoon en De Brabander, XIII, 1930-1931, p. 307.

Schilderachtig is het Payottenland met zijn heuvelen zonder tal; lieflijk bovenal is het panorama dat gij geniet op Kester-Heide (111 m. boven den zeespiegel). Beklim den heuvel der Heide op een heerlijken dag der meimaand; neem plaats naast den “IJzeren man”, en laat uw oogen over den omtrek weiden: in het N. ontwaart ge het Gerechtshof van Brussel; in het O., bij helder weder, den leeuw van Waterloo; in het Z. reikt uw blik uren ver boven Edingen; en in het W. ziet ge, bij een onbewolkten hemel, St.-Baafstoren van Gent; aan uw voeten liggen Gooik, St.-Kwintens- en St.-Martens-Lennik, Leerbeek, Pepingen, Heikruis, Herfelingen, Oetingen; en vlak voor u Kester-dorp en zijn gehuchten Goteringen en Bergom; en gulzig drinkt uw oog de kleurschakeeringen, welke de ontwaakte natuur tooverend strooit op de hellingen der heuvelenrij…

Eenige stappen Zuidwaarts werd er op Zondag 5 Mei 1901, een groot Kruis geplant, om de XXe eeuw aan den Heiland toe te wijden. Op de Zuidelijke zijde van den heuvel stond destijds de molen van de “Vier Bergen”. Deze verhief zich 77 m. hoog. Hij werd er ten jare 1741 door het klooster van Ninove gebouwd. Als opeenvolgende molenaars zijn ons bekend: Laurent Van Bever; De Coster-Van Bever (schoonzoon van den vorigen); Verlé, die den molen van De Coster had gekocht; Dubois, die huurde van Verlé; en de laatste Alfons Sterckx (zoon van Frans Sterckx, den molenaar van Lennik-dorp), die den molen op 1 Augustus 1902 gekocht had. In 1914 zijn twee roeden afgevlogen; de molen is twee maal verdonderd in 1915: den 3n en den 18n Mei; den 17n Augustus 1923, ’s Zaterdags voor Kermis-Lennik, zijn het andere paar roeden afgevlogen; en twee maanden later werd de molen afgebroken.  

De Belgische Molenaar van 10.11.1923 (advertentie van openbare verkoping van de molenonderdelen).
Moonens Serge, "Het windmolenbestand in Gooik. Een overzicht van de 8 Gooikse windmolens", Heemkundige Kring van Gooik, XXIV, 2009, 2 (nr. 84), p. 16-17.
Moonens Serge, "Wiekentaal. De taal van de windmolens", Heemkundige Kring van Gooik, XXIV, 2009, 1 (nr. 83), p. 20-21.
Bernard Roobaert, "Overzicht van de molens van de streek van Edingen met hun oudste vermeldingen", Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 3-4, p. 116-180;
B. Roobaert, "Een overzicht van de molens van het Oude Land van Edingen en hun oudste vermeldingen", in: "Het oude Land van Edingen en Omliggende, Herne, jg. XXI, 1993, nr. 2, p. 97-133, ill.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
J.-F. Vinckx, " De Molens van ’t Payottenland. Kester: molen "Vier bergen" ter Heide", Eigen Schoon en De Brabander, XIII, 1930-1931, p. 307.