De Lintsemolen of Lentsmolen was een houten korenwindmolen in de Molenstraat, op de hoek met de Molenvoetweg, aan de grens met Hove, in Lint (die pas in 1869 werd opgericht uit de gemeente Kontich).  De Molenstraat heette vroeger Molenweg of ook wel Groenstraat. 

De Lentsmolen werd in 1628 opgericht, na het gunnen van een vorstelijk octrooi aan molenaar Bartholomeus Possemiers, die eveneens een gebruiksrecht van twintig jaar kreeg. Hij bezat ook nog een molen te Reet.
Al van in het begin van zijn bestaan ondervond hij felle concurrentie van de twee andere windmolens te Kontich en van de molens van Lier.
De molen werd op 16 maart 1663 toegewezen aan G. de Backer voor een jaarlijkse windcijns van 128 pond.
Voor molenaar Jan Wouter Huybrechts was deze belasting te zwaar. De Domeinen verkochten de molen in 1686 aan Frans Verhaegen en Jacquemaine Huybrechts. Na hen volgden als molenaars-eigenaars de families Segers, Spruyt en De Munter.

In 1764 werd de molen geheel herbouwd en onmiddellijk verkocht als "eenen schoonen meulen standaert, staende op het Lent".
Pieter De Munter was eigenaar in 1769 en schreef in dat jaar een verzoekschrift aan de Financiële Raad te Brussel om te verhinderen dat in Waarloos een nieuwe molen zou worden opgericht.

Mulder Lens ontving in 1817 een brandbrief (d.w.z. dat men zijn bezittingen in brand zou steken) omdat hij zijn broden aan 18 sols verkocht, terwijl in Antwerpen de prijs van een brood 17 sols bedroeg.

Kadastrale beschrijving van na 1820:
"is eenen houten standerdmolen met eenen omgang en twee paar steenen welke niet gelijktijdig kunnen werken. Kleinder dan F161 (Kontich), in goede staat en gunstig gelegen bij het gehucht Linth. Hij is verhuurt en het zuiver inkomen der verhuring na aftrek der mede verhuurde eigendommen en van het derde, bepaald door de wet voor onderhoudskosten, verval en herstellingen, beloopt op f. 350".

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Van Cauwenbergh-Torfs Joannes Ferdinand, notaris te Lier; huurder-molenaar Hens
- later, erfenis: de weduwe en anderen (overlijden van Joannes Van Cauwenbergh)
- 20.04.1888, verkoop: Hens-Van Roy Jean Baptiste, momenaar te Lintt (notaris Notelteirs)

NotarisVan Cauwenbergh verpachtte de molen steeds aan molenaars Hens.
Jan Baptist Hens-Van Roy wist als molenaar de molen in 1888 te verwerven.

Op 6 december 1906 stortte de molen, tijdens een geweldig onweer, ineen. De molenaar bevond zich op de molen, maar kwam er met de schrik van af.

Een afstammeling van molenaar Hens baatte nog tot op het einde van de 20ste eeuw een mechanische maalderij uit op de hoek van de Akkerstraat en de Lintsesteenweg.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1881 (verzoekschrift door moelnaar Pierre de Munter, 1769, dikke bundel).

Werken
Mm., Dorpsmonument voor Lint. Oude molensteen, symbool Dorpsjaar, Het Nieuwsblad, 1 juni 1978.
L. Van Kerkhoven, De Lintse windmolen, in: De Verzamelaarsvrienden, VII, 1974, nr. 11, p. 20.
R. Van Passen, Toponymie van Kontich en Lint, Kontich, 1962.
R. Van Passen, Geschiedenis van Kontich, Kontich, 1964.
R. Van Passen, Molensprokkelingen, in: Molens in de provincie Antwerpen, Katalogus van de molententoonstelling te Boechout en Kasterlee, 1965.
H. Holemans & P. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken-Waas, Ten Bos, 1987.
H. Thys, Molens in het arrondissement Mechelen, circa 1865-1870, in Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Kempen, Borgerhout, jg. 14, 1966, p. 3-14.
P. Lemmens, Molenoverzicht uit het arrondissement Mechelen van 1830 tot heden, Borgerhout, 1963. Overdruk uit het Heemkundig handboekje voor de Antwerpse randgemeenten, 1963, X, 4.