Molenzorg

Wingene, West-Vlaanderen


Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Deneweths molen
Molen Deneweth
Molen van het Zwarte Gat

Ligging
Tieltstraat 31
9870 Wingene

noordzijde
hoek met Kaplotestraat
rechtover Molenstraat
Zwarte Gat
300 m O van de kerk
kadasterperceel D 1730a


toon op kaart
Type
Stenen stellingmolen
Functie
Korenmolen, oliemolen
Gebouwd
1843-1844
Verdwenen
1905 - oktober, onttakeld / 1906 - maart/mei, sloop romp
Beschrijving / geschiedenis

De Molen van het Zwartegat (naar de ligging) of molen Deneweth (naar de bouwheer-eigenaar) wa een stenen stellingmolen, ingericht om graan te malen en olie te slaan.
Hij stond aan de noordzijde van de Tieltstraat (nr. 31), op de hoek met de Klaplotestraat (nr. 2) en recht tegenover de Molenstraat, vroeger genaamd den Ast, wijk het Zwarte Gat.

De molen staat al aangeduid in de Atlas der Buurtwegen, die precies in de bouwperiode van de molen werd opgemaakt. We zien hem ook op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855).

Bernard Deneweth (°Ruiselede 1754 - Wingene 1823) hield op deze plaats in 1797 winkel en herberg, samen met zijn vrouw Godelieve Braet. Zoon Jan Deneweth (Wingene, 1797-1869) leerde malen op de Leenmolen in Wingene. Deze molen, later ook Rommels molen genaamd, stond in de Leenmolenstraat of Kozijnhoek. De molenaar was Francis Decraene en Jan huwde in 1823 de molenaarsdochter Rosa Decraene (°Wingene 1799).

Bij het overlijden van Bernard Deneweth in 1823 erfde zoon Jan Deneweth-Decraene het ouderlijk huis. Jan vatte het plan op zelf een molen op te richten achter het huis. Op 5 april 1843 kreeg hij een gunstig advies van de gemeente "om een steenen koornwindmolen en olieslagerij" op te richten. Hij kreeg de toestemming van de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 28 april 1843. De bouw van de molen of althans het molentechnisch gedeelte, gebeurde door molenmaker Ivo Martens uit Wingene. Boven in het latwerk van de kap stond te lezen "1.8.4.4."

Jan Deneweth en Rosa Decraene hadden een zoon, Blondien Deneweth (Wingene, 1832-1913), die huwde met Margriet Riemaecker. Hij trad in zijn vaders voetsporen. Ook hun twee zonen Jules en Adolf zetten het molenaarswerk verder, maar de zaken boerden achteruit door het opkomen van de mechanische maalderijen.

Op 17 maart 1866 was er een blikseminslag, die flink wat schade veroorzaakte. Volgend uitgebreid veslag verscheen in de Standaerd van Vlaenderen va, 24 maart 1866.
Men schryft uit Wyngene, 20 maerte:
"Zaterdag om 3 ½ uren namiddag, is boven onze gemeente eene zware hagelbui losgeborsten, vergezeld van wind en donder. […]
Van daer is de bliksem gevlogen in een huis regt daerover by den molenaer J. Deneweth, al vooren in en al achter uit door de ruiten. De 15 jarige zoon van Deneweth zegt door den bliksem getroffen te zyn geweest, maer hy en heeft geen leed bekomen. Tot daer toe waren er geene ongelukken te betreuren, maer nu dringt hy in den schoonen steenen molen van genoemden Deneweth, alwaer hy eerst al onder zyne vreede werking begonnen heeft, want hy heeft het peerd waermeê B. Deneweth, beneden in den molen gevlugt was, voor zyne voeten dood geslagen. Deneweth heeft gelukkiglyk geen leed bekomen. Van onder in den stampmolen heeft hy een deel van den vloer uitgerukt, het fourneis en de bakken verwoest en moet van daer naer boven gevlogen zyn, want al de planken zyn opgerezen en al de glasramen in den molen zyn verbryzeld. Hy zal al door de kap op het ende en den pestel gestuikt zyn, want de asse is versmeten. De stukken hout, de riemen en splenters vlogen wel dry mael zoo hoog als het bovenste van den molen en verspreidden zich in den omtrek van 350 meters. Dry metsers vrochten in den afstand van 300 meters van den molen en zagen een stuk hout regt op hen komen van 10 kilos zwaer; ’t en was maer twee meters meer van hen verwyderd toen het op den grond nederviel. In den noordkant van den molen is er een stuk uit den muer gerukt van een meter en half vierkante. Daerna is de bliksem langs de gaendery weggeloopen. Voor wat den knecht aengaet die in den molen was, deze is een klein gatje door zyne kleederen gebrand op den elleboog; zyn arm was lam, maer hy is reeds genezen. Al de naeste huizen waren met stukken hout bedekt en menige dakpannen waren gebroken. Men hoorde van alle kanten niet anders dan moord en brand roepen, maer geen wonder, want boven den molen zag men niet anders dan een zwarten kuil. Op eenen oogenblik waren er by honderden menschen van alle kanten toegesneld. Wy mogen ons gelukkig achten dat de brand zich niet voortgezet heeft, want niemand hadde kunnen blusschen, zoo zeer was iedereen met schrik bevangen. Alles is verzekerd tegen brand."

Na het overlijden van vader Jan Denewet in 1869 begon zoon Blondien sterke concurrentie te krijgen van "Coussens machine" van recht over de deur. Met de hulp van zijn twee zonen kon hij nog een tijdlang verder malen.

Adolf Deneweth (°Wingene 1862 - +Pittem, 1951) was de eerste die afhaakte als molenaar. Hij was ondertussen gehuwd en woonde op de wijk Scheewege en had daar een café en een kleine veehandel. Zijn broer, Jules Deneweth (Wingene, 1861-1918) was de eigenlijke molenaar. Hij huwde Marie Louise-Vandenbrande (1868-1941). Jules werd "de mulder Deneweth" genoemd en zijn vrouw wa "Marie van de mulder Deneweths". Jules werd op Pinksterdag 17 mei 1918 op de wijk "de Koker" dodelijk getroffen door een Engelse vliegtuigbom.

Zijn oudste zoon Jerome (1896-1977) huwde op 9 januari 1919 met Maria Cesarine Houtekier. Samen startten ze en meubelbedrijf in de Beernemstraat in Wingene. Dit bedrijf werd in 1936 overgebracht naar de Kortrijksestraat 30 te Oostkamp. Zoon Willy Deneweth (1923-2015) legde de fabriek stil in 1995.

De familie Deneweth besloot in 1905 over te gaan tot een openbare verkoop. Deze verkoop gebeurde door het kantoor van notaris Vercruysse te Ruddervoorde (onder het ambt van notaris Emile Van Caillie uit Brugge). In "Het Weekblad van Oost- West- en Zeeuwsch-Vlaanderen" van zondag 10 september 1905 (jg. 15, nr. 37, p. 3, kol. 4-5) verscheen de volgende verkoopsadvertentie:
KANTOOR / VAN DEN / NOTARIS VERCRUYSSE, / TE RUDDERVOORDE.
OVERSLAG
Woensdag 13 September 1905, ten 2 ure, bij Adof Deneweth, te Wynghene, Scheewege, van:
1° WOONHUIS met steenen KOORNWIND- en OLIESLAGMOLEN met machien van 18 peerdenkracht en 19 aren 56 cent. ERF, te Wynghene, in 't Dorp. Niet ingesteld.
2° 05 a. 54 c. B0UWGROND, nevens voorgaande. Ingesteld 2100 franks.
3° 65 aren voordeelig gelegen BOUWGROND, te Wynghene, Tramstatie, bij de melkerij en de dorpplaats, langs den steenweg naar Tielt en naar Ruysselede.
Verdeeld in 9 koopen.
Maar ingesteld 8350 franks.
Bewoond en gebruikt door Blondin Deneweth.
Ambt: Notaris Emile Van Caillie, Brugge."

Op de openbare verkoop op 13 september 1905 van "de molen, molenhuis en erve, staande en gelegen op 't Zwartegat" was er weinig interesse. Deneweths molen geraakte met al de rest in handen van de familie Coussens. Zo zagen ze de kans schoon de concurrent van voor hun deur weg te ruimen. De molenmakers Coussée uit Meulebeke haalden in 1905 het wiekenkruis uit, terwijl ze in maart-mei 1906 de gehele molen uitsloopten. Pius ('Pic') Baessens sloopte het metselwerk. Molenmaker Ivo Martens, die de molen in 1844 had gebouwd, leefde toen nog en was er hart van in, toen hij de sloopwerken zag.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1843, opbouw: Deneweth-Decraene Jan, winkelier te Wingene
- 29.02.1848, erfenis: en de (minderjarige) kinderen: a) Deneweth Charles, b) Deneweth Blondine, c) Deneweth Ivon en d) Deneweth Virginie (overlijden van vrouw Decraene)
- 17.02.1879, afstand: a) Deneweth Blondinus Amandus, molenaar te Wingene en b) Deneweth Virginie (notaris Verhofstadt - het deel van Deneweth Henri, gemeentesecretaris te Ruddervoorde door nalatenschappen van zijn vader, zuster en halfbroer en bij akte van afstand, d.d. 01.06.1875, bestaande in de volgende delen van huis met molen en verdere toebehoorten: 1/5 van 32998/47040, 2/7 van 419/1920 en 1/3 van 1/5 van 32998/47040).
- 21.02.1890, erfenis: Deneweth Blondien Amand, molenaar te Wingene (overlijden van Virginia Deneweth).
- 13.09.1905, openbare verkoop: a) Coussens Louisa, b) Coussens Ursula, c) Coussens Jozef, handelaar te Wingene en d) Coussens Octave (notaris Vancaillie - de molen moet worden afgebroken).

Lieven DENEWET, Hooglede & Wim DENEWETH, Oostkamp

Bijlagen

Standaerd van Vlaenderen, 24.03.1866, p. 2.
Zaterdag 17.03.1866. Blikseminslag

Men schryft uit Wyngene, 20 maerte:

Zaterdag om 3 ½ uren namiddag, is boven onze gemeente eene zware hagelbui losgeborsten, vergezeld van wind en donder. […]

Van daer is de bliksem gevlogen in een huis regt daerover by den molenaer J. Deneweth, al vooren in en al achter uit door de ruiten. De 15 jarige zoon van Deneweth zegt door den bliksem getroffen te zyn geweest, maer hy en heeft geen leed bekomen. Tot daer toe waren er geene ongelukken te betreuren, maer nu dringt hy in den schoonen steenen molen van genoemden Deneweth, alwaer hy eerst al onder zyne vreede werking begonnen heeft, want hy heeft het peerd waermeê B. Deneweth, beneden in den molen gevlugt was, voor zyne voeten dood geslagen. Deneweth heeft gelukkiglyk geen leed bekomen. Van onder in den stampmolen heeft hy een deel van den vloer uitgerukt, het fourneis en de bakken verwoest en moet van daer naer boven gevlogen zyn, want al de planken zyn opgerezen en al de glasramen in den molen zyn verbryzeld. Hy zal al door de kap op het ende en den pestel gestuikt zyn, want de asse is versmeten. De stukken hout, de riemen en splenters vlogen wel dry mael zoo hoog als het bovenste van den molen en verspreidden zich in den omtrek van 350 meters. Dry metsers vrochten in den afstand van 300 meters van den molen en zagen een stuk hout regt op hen komen van 10 kilos zwaer; ’t en was maer twee meters meer van hen verwyderd toen het op den grond nederviel. In den noordkant van den molen is er een stuk uit den muer gerukt van een meter en half vierkante. Daerna is de bliksem langs de gaendery weggeloopen. Voor wat den knecht aengaet die in den molen was, deze is een klein gatje door zyne kleederen gebrand op den elleboog; zyn arm was lam, maer hy is reeds genezen. Al de naeste huizen waren met stukken hout bedekt en menige dakpannen waren gebroken. Men hoorde van alle kanten niet anders dan moord en brand roepen, maer geen wonder, want boven den molen zag men niet anders dan een zwarten kuil. Op ee-nen oogenblik waren er by honderden menschen van alle kanten toegesneld. Wy mogen ons gelukkig achten dat de brand zich niet voortgezet heeft, want niemand hadde kunnen blusschen, zoo zeer was iedereen met schrik bevangen. Alles is verzekerd tegen brand.

-------------

Gedicht

Deneweths molen

U hebt hier wel een schone molen
ook op Uw Breughelgemeente !
We hebben er wel acht, zei ik,
maar deze is in gesteente.

Jantje Deneweth heeft hem in 1844
hier op 't Zwartegat laten bouwen.
Maar als de machinen opkwamen, heeft
zoon Blondien hem niet kunnen hou'en.

De machine maalderij Jozef Coussens
heeft de molen kunnen kopen
en heeft deze concurrent van hem
in 1905 laten slopen

Michaël Deneweth, "Mijn dorp is Breugheldorp"

------------------

J(ules) F(raeyman), "De molen van Poelvoorde en zijn zeven gematen (Vervolg van bl. 12)", Biekorf, jg. 49, 1948, 2, p. 37-42.
Maar op het einde der 18e eeuw kwamen almeteens voor onze windmolens, dondertorens hun grijze koppen dreigend opsteken aan den horizont.

In Engeland, moet ge weten, was op het einde der jaren 1700, een man opgestaan die voor hen veel gevaarlijker zou worden dan Don Quichot in zijn tijd, met zijn lans en zijn Rossinante, zaliger memorie, - die man was James Watt, de uitvinder van het stoomtuig.

In den beginne kon niemand voorzien dat deze uitvinding, een paar tientallen jaren later, heel de wereld ging op stelten zetten en de ‘industrieele revolutie’ verwekken, laat staan het bestaan onzer windmolens in gevaar te brengen. Doch naarmate het stoomtuig de kinderziekten te boven kwam en, dag op dag, meer en meer veld won, en gebied na gebied veroverde, bleek het onze molenaars maar al te klaar, dat een gevaarlijke mededinger voor hun windmolens was opgedoken.

Hadde Dekker toen geleefd, dan hadden onze molens wellicht den strijd, met eere, kunnen volhouden en hun steke kunnen staan, maar helaas, van Dekker of zijn stelsel was er in de verste verten nog geen sprake, jammer genoeg. - Dekker? - Wel ja, A.J. Dekker, de Hollandsche molenbouwkundige die er in slaagde, in 1924, zonder den schoonen oerouden vorm van onze windmolens te schenden, zulkdanige verbeteringen: - assen op kogelkussens en gestroomlijnde wieken - aan de mekaniek van den molen toe te passen, dat het minste windzuchtje de wieken aan het wentelen brengt en den molen in gang steekt; en er nu niet meer 80 procent van de windkracht verloren gaat, gelijk bij de oude molens, maar integendeel 80 procent van die drijfkracht kan omgezet en benuttigd worden; of in verstaanbaarder Vlaamsch: dat hij op 100 uren, nu niet meer slechts 20 uren, maar wel 80 volle uren draaien en malen kan.

Dat was, gelijk ge ziet, een verbetering die nogal tellen kon en 't en is niet te verwonderen dat er in Holland - het land der windmolens bij uitnemendheid - dadelijk ‘verdekkerd’ werd dat het een aard had, lijk ze daar zeggen.

Ja, ‘verdekkeren’ - zoo werd die verjongingskuur onzer oude windmolens genoemd, ter eere van den uitvinder, en dat was dubbel en dik verdiend. Ook hier in Vlaanderen genoot het Dekkersysteem weldra groote bijval, en in ons West-Vlaanderen waren er voor den oorlog reeds tientallen molens verdekkerd, o.a. de steenen molen in Ruddervoorde, de molens in Gistel, Zwevegem, Moere, e.a.

Maar, helaas, voor 't meerendeel onzer molens is Dekker te laat gekomen, de meesten werden het slachtoffer van de uitvinding van James Watt, en zijn in den strijd met het stoomtuig bezweken.

Hier in ons Wingene deed dat duivelstuig zijn intrede in 't jaar 1864, en wel in de spinnerij van Louis Maeyaert. Toen was 't groote nieuws: ‘Louis Mayaert zet ginder aan 't Saros 'n spinnerije die met 't vier gaat’. - ‘Wel, wel!’ zeiden d'oude menschen, en ze schudden hun hoofd, ‘met 't vier!’ - ‘Wij zullen niet moeten verschieten, a'me van ongelukken hooren!’. Maar de schaapboer van Poelvoorde, dhr. Jozefus Coussens Galle, die ook eigenaar was van den Plaatsemolen, en was daar zoo schuw niet van. Hij voorzag dat de windmolens het onderspit gingen moeten delven en hij dierf het aan rond de jaren '70, hier op het ‘Zwarte Gat’ een groote stoommaalderij op te richten, of lijk onze Wingenaars zeiden, een ‘bloemfabriek’ te zetten.

- 'k Heb er den stoomketel weten in steken, vertelt Naardje Puype, 'k ging dan nog naar schole en Meester Hoornaert ging met de jongens aldaar gaan wandelen om daar dan lesse over te gaven! Da meulen toen en draaide niet meer!’

- ‘Ja 'k’, zegt Dolf Cauwenberghe..., 'k hebbe de Plaatsemeulen nog weten draaien, maar niet lange meer. En al d'andre meulens ook! Spysschaert was daar toen ketser en hij bracht de bakten thuis, naar Ratelinge, op zijn hoofd. ‘Fijn gemalen en gauwe thuis!’ was zijn spreuke als hij binnentordt, en wij, kleene schavuiten, riepen tegen: ‘Veel blomme en letter gruis!’

Nu de stoommaalderij er stond en ‘floreerde’, werd de Plaatsemeulen voor goed op rust gesteld en eenigen tijd nadien neergehaald. De Plaatsemeulen was de eerste kameraad, en zeker en vast een van zijn oudste die onze Poelvoordemolen verloor. Hij was begonnen als molen op teerlingblokken, in de 18e eeuw omvormd tot molen op torenkot, en nu werd hij onttakeld en afgetrokken, en het onderkot omgebouwd tot chicoreidrogerij. De deemstering onzer Wingensche windmolens was ingezet!

Enkele jaren later moest onze Poelvoordenaar, en niet zonder hertzeer voorzeker, nog twee van zijn kameraden zien verdwijnen: de Lentakkermolen en de Zandbergmolen, de eerste in 't jaar '86, de tweede in '88.

De eerste, Wanzeelens molen, werd door een stormwind neergeworpen den 12den Maart 1886. ‘ne Zondag achter d'hoogmisse’, zegt Jozef. ‘'k Heb het vader meer dan honderd keeren hooren vertellen: door ne storm die opstak van over den Gitsberg, en in de weerdije van geen tijd, op den molen gesprongen kwam. Vader vloog er naartoe. Hij wilde hem nog uit het werk steken, maar 't en ging niet meer! Sloot nog de vange, maar 't vier kwam in den asse! En toen en was er geen doene meer aan! Hij moest springen dat hij uit de weg was. En 'n minuut nadien, sloeg de molen neer in volle geweld!’ - ‘Ja, daar weet ik nog van, vertelt de oude Velde van de Klijtmolen. 't Volk liep in Eegem uit de Hoogmisse, van schuwte dat de kerke ging instuiken... en de wind rees tot den driëen in den achternoene. Was dat een geweld .. Vader hing ne kommel met een zwaar gewicht aan onzen gevel... wille van het invallen!... 'k Zal het nooit vergeten. 't Was of de wereld ging aan stukken vliegen!’

Onze Lenteakkermolen werd niet meer opgebouwd, - maar in den geest en naar de vrage van den nieuwen tijd, vervangen door een stoommaalderij. Het uitzichtbeeld van Wingene was aan het veranderen, de molens verdwenen, en de hooge kaven rezen de lucht in: nieuwe tijden waren in aantocht.

In den voorzomer van het jaar 1888 werd ook de Molen van den Zandberg afgetrokken. Geene die dat beter weten dan onze oude garde Adolf Van Renterghem. Dolf was toen ne kerel van rond de twintig, en hij heeft daar een handje moeten aan toesteken. Ge moet hem dat zelve hooren vertellen. ‘Dat moet in de maand Juni geweest zijn, zegt hij, - 'n beetje vóór of achter mijn ‘consul’(1). / (1) Militair rekrutenonderzoek / Dat en kan ik precies zoo juiste niet meer zeggen, in '88 al dat mij dunkt, ja, ja, in 't jaar 88. Ivo Martens, de meulemaker, da' me zei, had hem, te voren, geheel onttakeld en er al het binnenwerk: steenen, kam- en vangwielen uitgehaald, en Ivo gaf de kommande. 'k Zie het nog gebeuren. Met zes man stonden we trekkensgereed op de plekke waar dat nu Felix Demerisse woont. De strate was daar toen tenden, verder en liep ze niet. Ze hadden een reke steenen uit de teerlingen gelicht, en ne lange kommel aan de nokke vast gebonden. Eén twéé! zei Ivo... en we trokken. De molen helde, draaide halvelinge rond, klaaide... en met ne pardaf en 'n gekraak van de andere wereld, lag hij juiste waar we hem hebben wilden. Maar ge hadt dat toen moeten zien...! 't Was of geheel de Zandberg, en de helft van de plaatse in brande stonden... lijk dat dat rookte en kuilde van al die blomme, en van al dat stof en den bucht... 'k Wil had je dat ne keer gezien! De Zandberg was er wel de helft mee verleelijkt, met die molen daar weg te zijn, maar ja wat wilt ge, de tijden veranderen hé?’

Waar dat die derde molen stond? Dolf zal ons dat zeggen: ‘Precies vlak op de Nieuwstrate. Dat ende, lijk of dat ik zei, van aan Felix Demerissens tot op den Zandberg, is uit de erve gekomen van den brouwer Vanden Brande. Zij hebben dat gratieus-voor-niet, aan de gemeente afgestaan, om er de Nieuwstrate deure te trekken, en onze Rue Neuve, lijk of dat Jules Michiels in zijnen tijd zei, loopt dweers door en door den ouden meulenwal. De aardappelkelder van René Verkest is nog een overschotje van die oude mote!’

Onze derde molen die er moest aan gelooven, was de steenen molen met houten gaanderij, van Blondien Deneweth.

In 't jaar 1905 kwam ‘die molen, molenhuis en erve, staande en gelegen op 't Zwartegat’ in openbare verkooping. De liefhebberij was klein, en de molen gerocht zoo, met al de rest, in handen van de familie Coussens, die alzoo kanse zagen om dien concurrent van voor hun deure uit de bane te ruimen en hem lieten afbreken.

‘Zie, zegt Leontine Martens, de dochter van Ivo, zie ge'n kunt niet peizen hoe ons vader daar van afzag, als Pius Baesens en zijn volk aan 't kappen gingen. Hij had daar nu ne keer oprecht verdriet in!... Zoo'n schoone meulen! zei hij altijd, de schoonste meulen van uren in het ronde... en ze breken dat af! 't Is zonde Gods!’ en hij liep al hoofdschuddend over den vloer. ‘In de sollementen alleene zitten er steenen genoeg om een grooten bouw te zetten... en ze slaan dat met hamers kapot!... zoo'n kloeke meulen, hij kost nog honderd jaren dienst doen!’ Hij liep het huis uit... we woonden d'er toen vlak voren, hij liep uit het huis, zuiveruit om dat kloppen en kleunen niet meer te moeten hooren. 't Ging dweersch deur zijn herte! en dat was nog te verstaan! Hij had hij hem trouwens gezet, dien molen, in 't jaar 44... en hij was preutsch op zijn werk, en hij mochte...!’ - ‘In 1844?’ - Ja, 't stond van boven in het lattewerk van de kappe, te lezen - 'k kan het nog zien staan 1.8.4.4. in groote letters.’

Waar die molen gestaan heeft moeten we zeker niet doen vertellen, dat weten trouwens de meeste Wingenaren nog. De villa van Juffr. Maria Persijn staat nu op de plaats waar hij eenmaal stond. En dat schoone, ouderwetsche huis, door de kinders van Gustaaf Deserrano bewoond, is nog het oude molenhuis.

('t Vervolgt)

----

"Het Weekblad van Oost- West- en Zeeuwsch-Vlaanderen" van zondag 10 september 1905 (jg. 15, nr. 37, p. 3, kol. 4-5)

KANTOOR
VAN DEN
NOTARIS VERCRUYSSE,
TE RUDDERVOORDE.

OVERSLAG

Woensdag 13 September 1905, ten 2 ure, bij Adof Deneweth, te Wynghene, Scheewege, van:
1° WOONHUIS met steenen KOORNWIND- en OLIESLAGMOLEN met machien van 18 peerdenkracht en 19 aren 56 cent. ERF, te Wynghene, in 't Dorp. Niet ingesteld.
2° 05 a. 54 c. B0UWGROND, nevens voorgaande. Ingesteld 2100 franks.
3° 65 aren voordeelig gelegen BOUWGROND, te Wynghene, Tramstatie, bij de melkerij en de dorpplaats, langs den steenweg naar Tielt en naar Ruysselede.
Verdeeld in 9 koopen.
Maar ingesteld 8350 franks.
Bewoond en gebruikt door Blondin Deneweth.
Ambt: Notaris Emile Van Caillie, Brugge.

---------------------------------------------------------

Familie Deneweth

Henri Vanhaelemeersch, °Zwevezele 18.03.1861, +Oostende 12.05.1939
gehuwd te Zwevezele op 23 juli 1888 met
Juliana Decock, °28.10.1864, +Zwevezele 04.07.1918
dochter
Bertha Maria Vanhaelemeersch, °Zwevezele 31.10.1890, +Sint-Jans-Molenbeek 19.12.1963
gehwd met
Felix Denewet, °Zwevezele 09.01.1888, +22.07.1969
zoon
Roger Denewet °03.01.1920, +11.12.1971
gehuwd, twee kinderen

Joanna Catherine Denewet, +Ingelmunster 13.08.1794
gehuwd te Knesselare op 26.08.1762 met (= zijn tweede huwelijk)
Pieter Delaere, °Oostrozebeke 10.04.1729, +Ingelmunster 25.01.1803.

Lucie Denewet, gedoopt te Wingene op 13.12.1765
gehuwd te Wingene op 08.05.1792 met
Eugenius Ignatius Schacht, gedoopt te Wingene op 04.04.1768
2 kinderen: Sophia Schacht, gedoopt te Wingene op 06.03.1793,
                  Anna Schacht, gedoopt te Wingene op 10.08.1794

Literatuur

Gedrukte bronnen
- Standaerd van Vlaenderen, 24.03.1866, p. 2.
- Het Weekblad van Oost- West- en Zeeuwsch-Vlaanderen, zondag 10 september 1905 (jg. 15, nr. 37), p. 3, kol. 4-5 (verkoopsadvertentie)

Werken
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
Lieven Denewet & Luc Goeminne, Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke, in Molenecho's Vlaams tijdschrift voor molinologie, jg. 22, nr. 3-4, 1994, p. 263-266.
G. Lams, Van Wenghina tot Wingene. 847-1977, Wingene, 1977 (uitgave in eigen beheer)
G. Lams & A. Vandewiele, Een verleden voor mensen van heden. Wingene en Zwevezele door de jaren heen, Roeselare, 1990.
Lieven Lams, Wingene, in F. Hollevoet, Als straten gaan ... praten, Tielt, 2005.
Lieven Lams, e.a., Fotoboek "Wingene, terug naar de 20ste eeuw", Ons Wingene, 2008.
Omer Vanlaere, Wingene in oude prentkaarten, 1972.
Omer Vanlaere, Onze windmolens, De Roede van Tielt, 5(1974)1/2 blz. 63-67, 3 blz. 33-40; 6(1975)1 blz. 27-36.
Guido Lams, De acht windmolens van Wingene, Mededelingenblad Werkgroep West-Vlaamse molens, 18 (2002/2003), p. 195-198.
Fotoboek "Wingene, terug naar de 20ste eeuw", Ons Wingene, 2008.
Wim Deneweth, "Wingene - molen van het Zwarte Gat of Deneweths molen", 2002.
Michaël Deneweth, "Mijn dorp is Breugheldorp".
J(ules) F(raeyman), "De molen van Poelvoorde en zijn zeven gematen (Vervolg van bl. 12)", Biekorf, jg. 49, 1948, 2, p. 37-42.
Wim Deneweth, "76 jaar meubelmakerij Deneweth in Oostkamp (1919-1995)", Heemkundige Kring Oostkamp (HKO), nr. 32, winternummer 2015, p. 39-72.

Overige foto's

<p>Deneweths molen<br>Molen Deneweth<br>Molen van het Zwarte Gat</p>

Detail van deze prentkaart

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 29 december 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens