De Molen Taupe was een stenenwindmolen aan de noordzijde van de Menensesteenweg, ten oosten van de Hellestraat. Hij werd opgericht in 1797-1798 als een stenen olie- en schorswindmolen.

Op 14 januari 1839 kreeg Louis Taupe de teostemming van de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen de molen ook als graanmolen in ter richten.  In 1854 kon de graanmolen zowel door wind als door stoom aangedreven worden. Reeds in 1860 werd de molen onttakeld. In het kadaster werd de molen omschreven als een "stoombloemmolen".

In een kadastrale expertise uit 1875 vinden we als beschrijving: "oud gebouw die eertijds gediend heeft tot graanwindmolen van kareelsteen gebouwd en met schaliën gedekt en in goeden staat van onderhoud. Op de eerste verdiepinge zijn er vier maalsteenen, drij builen met zestien openingen. Op de tweede verdieping vindt men een paar maalsteenen. Een der laatste aangebouwde toebehoren bevat een vlaszwingelarij met acht berdels, een stofmolen en een vlasbreker. Al die werktuigen zoo als deze van den molen worden in beweging gebracht door een stoomtuig zonder condenseur ter kracht van elf paarden. Zeer gunstig gelegen tusschen de Leye en de statie van den ijzerweg".

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Castelain Jan-Baptist en broers en zussen, huidevetters te Wervik
- 17.03.1836, verkoop: Taupe-Cuvelier Louis, handelaar te Wervik; de huurder is Jean David (notaris Forrest - moulin  à huile en briques)
- na 1863, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Louis Taupe)
- 21.12.1876, deling: de weduwe (notaris Vaneecke - moulin à vapeur)

In 1878 werd de sterk ingebouwde windmolenromp gesloopt.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005, p. 46-47.
J. Maes, "Wervikse Molens", in: De Belgische Molenaar, LIX, 1959, p. 156, 190-192.
J. Maes, "Nog over Wervikse Molens", in: De Belgische Molenaar, LVII, 1962, p. 127.
R. Defrancq, Bijdragen tot de geschiedenis van Wervik, 1960, 128 p., ill.; vol. 2, 1961, 225 p., ill.; vol. 3, 1966, 267 p.-XXX p., ill.