Molenzorg

Geluwe (Wervik), West-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Moerputmolen
Oliemolen

Ligging
Beselarestraat 108
8940 Geluwe (Wervik)

500 m NW van de kerk
kadasterperceel C944


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Oliemolen
Gebouwd
1775
Verdwenen
1886, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Moerputmolen of Oliemolen was een houten oliewindmlen, type staakmolen op teerlingen, aan de Beselarestraat 108, op een halve kilometer ten noordwesten van de kerk. Eigenlijk stond hij verder achteruit en was te bereiken via een nauw straatje langs achter.

Op 26 mei 1775 bekwam Albert Vuylsteke het octrooi van de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia om een oliewindmolen op te richten in Geluwe.
Philip Albert Vuylsteke werd geboren te Geluwe in 1743 en was de zoon van Frans Vuylsteke, brouwer en herbergier en Cecile de Swaene. Philippe Albert trouwde tweemaal, eerst met Isabelle Vanderghote (+1767) en in 1769 met Barbara Theresia van Wildermeersch.

De eerste uitbater was Petrus-Jacobus van Rijckeghem die in 1768 getrouwd was met Isabelle Clara Vuylsteke, de zus van Philip Albert Vuylsteke, de brouwer en aanvrager van het octrooi. Hij heeft dus gezorgd dat zijn naaste familie werk had. Ze woonden eerst in Voormezele, want de eerste twee kinderen werden daar geboren. In de volkstelling van 1796 vinden we alleen nog de weduwe Petrus Vanryckeghem, maar er is geen aanwijzing bij  van de woonplaats. In de volkstelling van 1815 staat Jean van Rijckeghem als huurder en 37 jaar oud op het adres G12. In het kadaster van 1834 staat Jan-Baptist Vanrijckeghem ingeschreven als eigenaar van deze molen. Hij werd in 1777 in Geluwe geboren als zoon van Petrus Jacobus. Hij was de eerste in dat gezin die in Geluwe geboren werd, wat er op wijst dat zijn vader Petrus vanaf het begin, in 1776, molenaar was van de Moerputmolen.

Jan Baptist Vanrijckeghem huwde in 1809 met Marie Anne Vansuyt en kreeg bij haar vijf kinderen, waarvan vier meisjes. Bij de geboorte van Paulinne Franciscus in 1824 staat er als beroep van de vader "oliekoopman".

Hij verkocht de molen in 1839 aan zijn zoon Bernardus, zesde kind van Franciscus en geboren in 1810. Bernardus trouwde met Urdentia Vandamme, dochter van Eugenius, grootvader van Albert die zich toelegde op de handel van gedroogde cichoreibonen. Vrouw Van Damme stierfop 26 janaur 1849, waarna ook de kinderen mede-eigenaar werden: Louis, Sophie, Charles en Jan Van Rijckeghem (+Geluwe, 11.09.1870).

In de volkstelling van 1870 is er geen sprake van de olieslagerij: het was een bijberoep, naast het hoofdberoep landbouw. Bernard had twaalf kinderen en toen hij stierf op 25 februari 1875 na een lange pijnlijke ziekte had hij volwassen zonen die het bedrijf van olieslagerij en hoeve konden voortzetten, onder het toeziend oog van de moeder. Pas in 1889, toen Constant trouwde met Adronie Demytenaere, werd hij de molenaar. Hij had in 1885 een stoommachine elders afgekeken en vernuftig nagemaakt en geïnstalleerd. Die moest de wieken vervangen en krachtig genoeg zijn om zowel graan te pletten en te malen zonder af te hangen van de wind en in het onderste gedeelte ook een olislageirij in werking te stellen. Hij plette zowel koolzaad als lijnzaad.

De oliewindmolen werd in 1886 gesloopt.

Nestor Brutin moest iedere week met een wagen waarop vijf tonnen lijnzaadolie stonden naar de markt in Kortrijk. Elke ton bevate 500 à 600 liter olie. Op de terugweg bracht hij cokes mee, zowel voor de stoommachine als voor de cichoreiast. Voor en na de eerste wereldoorlog kwamen in Menen schepen toe met een lading van 200.000 kg lijnzaad of koolzaad, dat vervolgens ook per wagen naar Geluwe gevoerd werd.

Eigenlijk werkte Constant Vanrijckeghem al van 1883 ook in de Jerusalemmolen, een slanke stenen stellingmolen in 1803 gebouwd door de gebroeders Van Robaeys, een 300 meter dichter bij de dorpplaats. Hij kocht deze molen met bijgaande afhankelijkheden in 1897. In 1910 werd de kap met de wieken weggenomen en ook de bijgebouwen werden in 1912 afgebroken om plaats te maken voor een woonhuis dat later ook plaats moest maken voor de riante villa van Arnold Vanryckeghem, Beselaresgtraat 66.

Rond de Moerputmolen ontstond een gevarieerd nijverheidscomplex, ook aan de overkant van de Beselarestraat. Aan die rechterkant werd een weegbrug ingericht, een opslagplaats voor kunstmeststoffen en een magazijn voor gedroogde cichroeien. Thans bestaat nog alleen de gedichte waterput, het woonhuis en de driekappige hangar.

Julie LOGIE, Geluwe

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1900 (oprichtingsbundel 1775)
Archief Geluwe, bundel 36, stuk 8 (octrooi 26.05.1775).

Werken
A. Debuf e.a., Geluwe, zo was het..., Geluwe, 1985.
D. Decuypere, R. Denys, Geluwe in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1973.
E. Huys, Geschiedenis van Geluwe, derde aangevulde uitgave ingeleid door N. Maddens en bijgewerkt door D. Decuypere, Tielt, 1977.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995, p. 49.
Luc Leplae, Windmolens in Geluwe, Geluwe, B.G.J.G., 1991, 25 p.
Logie Julien, Het octrooi van de oliewindmolen van Albert Vuylsteke, Verslagen en mededelingen van de Stedelijke Oudheidkundige Commissie Wervik. Jaarboek 2006, p. 31-50.
Logie Julien, "Met canten en abouten", IX, p. 106 e.v.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 3 juli 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens