Mits toestemming van de Gedeputeerde Staten van West-Vlaanderen van 14 december 1821 werd een oliewindmolen gebouwd op de Vesting, aan de Pekweg, op een halve kilometer ten zuiden van het centrum. Het was een staakmolentje op het dak van een gebouw. Later werd het een stenen koren- en oliewindmolen.

Eigenaars na 1820:
- voor 1834, eigenaar: Debusschere-Balcaen Jan Jozef, handelaar te Veurne
- 13.07.1847, erfenis: de weduwe en de minderjarige kinderen (kinderen: a) Debusschere Philomène, b) Debusschere Julie, c) Debusschere Charles en d) Debusschere Marie (overlijden van Jan Jozef Debusschere - une saunerie et huilerie).

In 1858 was de stenen koren- en oliewindmolen in het bezit van de weduwe Debusschere en N. Van der Heyde, burgemeester van Veurne.
In de nacht van 5 op 6 februari 1858 brak er brand uit in de molen. Alle werktuigen en koopwaren gingen verloren. Het verlies werd geraamd op 50,00 frank. Bijna alles was tegen brandgevaar verzekerd. De overgebleven romp werd in 1864 gesloopt.

Lieven DENEWET & Jef AMEEUW

Standaerd van Vlaenderen, 9 februari 1858, p. 2.
In den nacht van 5 tot 6 dezer, te Veurne, is een brand uitgeborsten in den graen en olie molen der weduwe De Busscher en N. Van der Heyde, burgemeester dezer stad. Al de werktuigen en koopwaren die er zich in bevonden, zyn de prooi der vlammen geworden. Het verlies wordt gerekend op 50,00 franks; byna alles was tegen brandgevaer verzekerd.

Standaerd van Vlaenderen, 9 februari 1858, p. 2.
Jozef Ameeuw, "Molens van Veurne-Ambacht", Koksijde, De Klaproos, 2004, p. 184-186.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.