Molenzorg

Vinkt (Deinze), Oost-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Dorpsmolen
Banmolen

Ligging
Aarseleweg 35
9800 Vinkt (Deinze)

noordzijde
hoek met Schoolstraat
300 m W
kadasterperceel A221 (windmolen)
                        A219 (rosmolen)


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1438
Verdwenen
1921, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Dorpsmolen was eenhouten korenwindmolen aan de noordzijde van de Aarseleweg (nr. 35), de vroegere Molenstraat, op de hoek met de Schoolstraat, het vroegere Molenstraatje. Ernaast stond een rosmolen om ook in windstille periodes te kunnen malen.

De staakmolen was de banmolen van Vinkt, in het bezit van de opeenvolgende heren van Vinkt.

Hij werd in 1438 gebouwd.

In 1600 was Maarten della Faille uit Antwerpen, heer van Nevele en eigenaar van de graanwindmolens van Vinkt, Deurle en Landegem. Zijn zaakwaarnemer Arnout de Biscop brengt op 13 juli 1600 verslag uit over de achterstallige molenpachten die de molenaars nog aan de Heer van Nevele verschuldigd waren1.  De moeilijkheden waren zeker veroorzaakt door de nasleep van de godsdiensttroebelen van 1580-1585, waardoor een ware landbouwcrisis en ook een demografische crisis was ontstaan. In deze regio waren ook talrijke landbouwers ten achter met hun landbouwpachten. Pieter Seckman, de molenaar-pachter te Vinkt, stond voor 3 jaren molenpacht, 50 pond gr. ten achter op het ogenblik dat hij de molen overgelaten had aan Lieven Scamp en Joos Minne.  Zij zelf stonden ook reeds 37 pond gr. ten achter met hun nieuwe molenpacht. Ook de molenaar-pachter van de windmolen te Deurle was ook ten achter met de betaling van zijn molenpacht, voor de som van 10 ponden gr. Evenzo was Pieter Goethals pachter van de molen te Landegem 67 ponden gr. ten achter met zijn molenpacht.  De Heer van Nevele was toen ook nog eigenaar van de windmolen van Nevele en SintMaria-Leerne. Doch deze molens worden in dit document niet vermeld.  Trouwens de molen van Sint-Maria-Leerne was tijdens de godsdiensttroebelen in 1580 verwoest. Hij werd pas herbouwd in 1608. 

Petrus Vermeere, zoon van Joos, was er molenaar in 1721.  

We vinden de molen aangeduid op:
- Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen
- Atlas der Burutwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een tekeningetje van een staakmolen op teerlingen

Op zaterdag 30 thermidor jaar XII of 18 augustus 1804 (derde en laatste zitdag) werd in de herberg van Joseph van Oost, in het dorp van Vinkt, verkocht: een allerschoonste korenwindmolen, met rosmolen, molenberg, op- en afrede, alsmede een schoon molenhuis en medegaand erf, onlangs uit de grond nieuw gebouwd, gestaan en gelegen op het dorp van Vinkt, eertijds geweest een “banaelmolen” van het gewezen Land van Nevele, actueel bewoond en gebruikt door Francies de Stoop, nog tot 11 floréal jaar XIII of 1 mei 1805. Zich wenden tot notaris Carbonnelle in Nevele.

Blijkens een advertentie, verschenen in de Gazette van Gend van 9, 16 en 19 maart 1818, werden de wind- en naaststaande rosmolen verpacht: "Uit de hand te pachten: een schone en goede korenwind- en rosmolen, met en schoon molenhuis, sedert weinige jaren uit de grond nieuw gebouwd, staande binnen Vinkt. Het gaat om de voormalige "bannal-molen", actueel gebruikt door de weduwe van Joseph de Stoop. Vrij vanaf 1 mei a.s. Inlichtingen bij de weduwe van dhr. Carbonelle, in Nevele.

Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Vinkt uit 1823:
"in deze gemeente vindt men drie windmolens, dienende tot het malen van graan, meel, enz. Zij zijn toebehorend aan Carolus Van den Berghe te Vynkt, aan den baron du Bois te Gent en aan de weduwe van Josephus de Stoop te Vynkt, en hebben alle eene verschillende waarde, spruitende uit hun ligging en bouwsel. De eerst genoemden is de hoogste in waarde, dien van baron Du Bois maakt een tweede soort uit en de laatstgenoemde is de slegsten. Men heeft geen pachtcontracten kunnen bekomen over deze molens en de taksateur heeft na veele inlichtingen die hij heeft bekomen, in evenredigheid nemende de schattingen van veele ander soortgelijke eigendommen, alreede gekadastreert, op een jaarlijksche opkomst gestelt zoals volgt:
De beste molen, of 1e klasse, aan Carolus Vanden Berghe toebehoorende op een huurwaarde van 180 guldens, waarop een derde tot onderhoud en herstel moet afgetrokken worden, derhalve komt de jaarlijksche zuivere belastbare opbrangst tot f 120.
De twee soort of de molen van de heer baron Du Bois te Gent is geschat op eene huurwaarde van f 150, welke na aftrek van een derde tot onderhoud en herstel een belastbare zuivere opbrengst oplevert van f 100.
De derde of laatste soort, die toebehoorende aan de Weduwe van Josephus De Stoop, is geschat op een huurwaarde van 120 gulden op welke men een derde moet aftrekken tot het berekenen van de onderhoud en herstellingskosten, dit levert op eene jaarlijksche zuivere opbrengst van 80 gulden zegge f 80.
Men vindt te Vynct drie paardemolens tot malen van granen en zaayden, de taksateur heeft die erkent als van gelijke waarde zijnde. Geen huurcontrachten van deze eigendommenn heeft men kunnen bekomen. De taksateur heeft die in evenredigheid van andere zulke molens alreede door het kadaster geschat en ingevolge de berigten ter plaatse zelve bekomen, op eene huurwaarde van 30 gulden gestelt waarop een derde aftrek voor onderhoud en herstel de zuivere belastbare opkomst brengt tot 20 gulden."

Eigenaars na 1823:
- 1823, eigenaar: du Bois, baron, Gent
- voor 1834, eigenaar: Vandenberghe Eugeen, te Vinkt
- later, erfenis: de kinderen: a) Van den Berghe Bruno, bakker te Vinkt, b)  Van den Berghe Ivo, zonder beroep te Vinkt, c) Van den Berghe Armand, zonder beroep te Aalter en d) Van den Berghe Blondin, molenaar te Vinkt (overlijden van Eugeen Vandenberghe)
- 07.11.1848, verkoop: Vandenberghe-De Smet Blondin, molenaar te Vinkt (onderhandse akte)
- 11.12.1888, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Blondin Vandenberghe)
- 14.11.1893, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe van Blondin Vandenberghe)

De staakmolen op teerlingen werd in 1921 gesloopt.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Rijksarchief Gent. Fonds de la Faille. Inv. 228/R, nr. 676 (onder een verkeerde hoofding. Titres de propriété)
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Burutwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Gedrukte bronnen
- Gazette van Gend, nrs. 1084 en 1086 van 6 en 13 augustus 1804
- Gazette van Gend, nrs. 652, 654 en 655 van 9, 16 en 19 maart 1818.
- Gazette van Gend, nrs. 1408 en 1409 van 13 en 16 juni 1825.

Werken

Paul Huys, "Banmolens van de heer van Nevele", Het Land van Nevele, jg. 14, 1983, 4, p. 311-312.
Goeminne Luc, "De Herentwindmolen en rosmolen van Landegem", in: Land van Nevele.  jg. XLIII, Aflevering 1, januari 2012, p. 25-33.
Luc Goeminne, "De Heer van Nevele heeft in 1600 problemen met zijn graanwindmolens te Vinkt, Deurle en Landegem", Contactblad van de Kring voor Geschiedenis en Kunst van Deinze en de Leiestreek, jg. 32, 2012, nr. 4 (okt.-nov.-dec.), p. 4311.
De Potter F. & Broeckaert J., Geschiedenis van de gemeenten der  provincie Oost-Vlaanderen,  reeks I, deel 7, Gent, 1864-70.
Michem F., Vinktse hoeven en hun bewoners, Deinze, 198O, p. 67-68.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2, p. 168 (Gent, 1962).
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z", Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 17 juli 2023

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens