Molenzorg

Tienen, Vlaams-Brabant


Gravure Pierre levée près de Tirlemont, getekend door Ronck of Runk (°Freiburg ca. 1800 - +Wenen 1834) en gegraveerd door Piringer
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Molen van Massa

Ligging
Getelaan
3300 Tienen

op 75 m v.d. Potterijstraat
vroegere Leugenvest
900 m Z v.d. kerk
kadasterperceel E209


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1791-1792
Verdwenen
tussen 1840 en 1845
Beschrijving / geschiedenis

De molen van Massa was een houten korenwindmolen aan de huidige Getelaan, deel van de vroegere Leugenvest, op 75 m van de Potterijstraat.

De standaardmolen werd gebouwd in 1791-1792. G. Vanden Bossche, handelaar in Tienen, bekwam op 23 november 1791 het octrooi van de Rekenkamer, namens de Oostenrijkse keizer, om op de vestingen van Tienen een graanwindmolen te bouwen.

Eigenaar rond 1830 was Jacques Hendrickx (of Heuninckx), eigenaar te Tienen.
Op 3 april 1838 volgde de verkoop aan Jean Baptiste Jacquemin, herbergier te Tienen (akte notaris Vinckenbosch).
Tussen 1840 en 1845 is hij verdwenen.
De molen staat nog aangeduid op de kaart van Vandermaelen (kadasterkaart 1838 en topografische kaart van ca. 1840), maar niet meer op de kaart van Popp. Een kadasterdocument meldt nog het bestaan in 1838 ter gelegenheid van een grenswijziging tussen percelen.
De windmolen staat afgebeeld op de gravure "Pierre levée près de Tirlemont", getekend door Ronck of Runk (°Freiburg ca. 1800, overl. Wenen 1834) en gegraveerd door Piringer. Hierop staat de mystieke Lovensteen afgebeeld. Nochtans was de molen er 1,375 km van verwijderd. 

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Paul Kempeneers, "Waar lag (ligt) de Lovensteen?", Publipers, 16.09.1982.

Menig Tienenaar kent de gravure « Pierre levée près de Tirlemont », getekend door Ronck of Runk (°Freiburg ca. 1800, overl. Wenen 1834) en gegraveerd door Piringer (afbeelding in « Aren lezen aan de Gete », p. 11, en in « Thuis in Thienen », p. 854).

Menig Tienenaar heeft ook al ijverig gezocht naar de plaats van deze verdwenen menhir (?), die naar de figuren die op de steen te zien zijn, 8 à 10 meter groot geweest moet zijn. Over de etymologie van het eerste lid kan ik mij nog niet uitspreken. Zeker is echter dat Leeuwensteen een moderne vorm is (1845 en later), zodat aan het bekende Germaanse hlaiwa- « grafheuvel », zoals in Zoutleeuw, niet gedacht kan worden. De oudste vormen hebben lange o, soms umgelautet tot eu: Loven-, Leuven-. De oudst bekende vormen dateren uit de tweede helft 17e eeuw: ca. 1650 op den Leuven Steen (die originaele cahiers, Archief Tienen), 1669-71 ontrent den Louensteen (Kaartenboek van de Armentafel), enz. Aangezien de Lovensteen zelf een bekend merkpunt is geweest, komen de omschrijvingen ons op dit ogenblik zeer vaag voor: ca. 1717 buyten die Bossche poort op den Leven steen (orig. cohiers) en 1735 bon terre by den Leversteen vers Goitsenhoven (Cens sous Tirlemont, 908). Het zoeken naar de verdwenen steen is daarom des te spannender. We zullen de lezer stukje bij beetje aantonen op welke precieze plaats deze voorhistorische kolos gestaan moet hebben.

1. Ontrent den Louen steen

In het kaartenboek waarin al de landen, toebehorend aan de Tafel van de H. Geest zijn beschreven (1669-1671 met latere toevoegsels), zien we op folio 25 v° twee percelen land, genummerd 26 en 27. Het perceel nr. 27 is gelegen aan een weg, genoemd De straet van Thienen naar Bost, en heeft een grootte van 1 dagmaal en 77 roeden. Het stuk land nr. 26 is 1 bunder en 80 roeden groot. Hierover bestond later een betwisting, zoals blijkt uit een hermeting van een bunder tachentig roeden lands by den Louensteen, regenote Groenendael,... (Acte de location des biens des pauvres de la ville de Tirlemont du 13 août 1792). Bij de afbeelding van de percelen lezen we als verduidelijking gelegen ontrent den Louen steen. Het zou ons een hele stap vooruit brengen, als we de precieze ligging van deze twee percelen konden terugvinden. Ze hebben allebei een zeer typische bijlvorm (steel + blad). Nr. 27 ligt aan de weg met zijn langste zijde en wordt bovendien doorsneden door een voetpad. Dit voetpad is op de kaart van Popp ca. 1860 verdwenen. De weg is een aftakking van de Wommersom Straet, een verschrijving voor Wulmersum, bij Popp verder genoemd Gossoncourt straet. We kunnen deze weg identificeren met de aftakking van de Wulmersumsesteenweg, nl. de Goetsenhovenstraat, die op de moderne kaart van Groot Tienen (M. Robeyns, 1978) verder loopt als Vliegpleinweg. De Goetsenhovenstraat, bij Popp al doorsneden door de spoorweg Tienen-Luik, is thans bovendien onderbroken door de Oostelijke Ring. De spoorweg gaat dwars door perceel nr. 26, zodat bij Popp de bijlvorm in tweeën is gesneden, onder het nummer 146c en 146d van Sectie D. Op de kadasterkaart van Ph. Vandermaelen (1838) vinden we onze blijk eveneens in twee stukken terug onder sectie D, nr. 146a en 146b. Perceel 27 uit bet kaartenboek ligt nog steeds aan de weg, bij Popp en Vandermaelen genummerd sectie D 1 11. Besluit: De aanduiding « ontrent den Louen steen » slaat op percelen grond, gelegen in de uiterste Zuidoost-hoek van Tienen, aan de grens met Bost, dat echter bij Popp en Vandermaelen nog bij Hoegaarden hoorde. Zoals bekend werd Bost in 1882 pas een zelfstandige gemeente.

2. Onder den Louen Steen

In hetzelfde kaartenboek, folio 26, is een vierkant stuk land getekend nr. 28, gelegen onder den Louen steen. Eén zijde echter loopt schuin af tegen De straet van Thienen naer Bost. Dit is dezelfde weg als onder 1 beschreven. Het perceel ligt echter aan de andere kant van deze weg en vormt met zijn rechte zijde de grens Tienen-Wulmersem (= Hakendover). Bij Popp komt het overeen met nr. 162 Sectie D, bij Vandermaelen idem. Het is het voorlaatste stukje land, vóór de grens met Goetsenhoven.

3. Op den Louen steen

Kaartboek folio 165 v° vertoont 2 percelen onder Goetsenhoven: nr. 25 en 26. Nummer 25 is een zeer groot rechthoekig stuk, met één zijde gelegen op den Ouden Wech, verder ook genoemd Den Ouden van Meer naer Thienen (sic). Deze weg vormt de grens tussen Wulmersum (Hakendover) en Goetsenhoven. Over het bewuste stuk rezen betwistingen. In 1797 werd het door landmeter J. Mattelé opnieuw gemeten en met akkoord van de municipaal Blijkaerts en Tafelmeester Vandermouden werden 4 reenstenen geplaatst, op het kaartje met rood gekleurde vierkantjes getekend. Bij Popp, Goetsenhoven (Noordoostgrens), ligt het bewuste perceel nog steeds aan dezelfde kromming van de weg, hier genoemd Chemin de Tirlemont à Meer. Het draagt het nummer 63. Op de moderne kaart van het Nationaal Geografisch Instituut (1971) is de Noordwestelijke kant van het perceel bewaard: het is de grens van het vliegveld van Goetsenhoven. Het stuk is derhalve volledig opgegaan in het uiteinde van de grote startbaan. Nummer 26 ligt in het kaartboek van 1669 « te paard » op een kruispunt van 3 landwegen. Op dit ogenblik bestaan ze nog, maar er werden wel wijzigingen aangebracht. Het perceel is een rechthoekig stuk land, met een korte zijde gelegen aan de Oude weg naar Meer. Het vormt tevens de grens tussen Wulmersum en Goetsenhoven. Over dit voetpad loopt dwars Den wech van wulmersum naer bost, die overeenkomt met wat thans officieel Oude Weg heet. Een derde voetweg die thans als geasfalteerde straat vertrekt aan de Hannuitsesteenweg naast het vliegveld en verder door het veld loopt als een klein voetpad, kruist de bovengenoemde wegen, zodat een driehoekig perceeltje ontstaat met een hypothenusa van 40m. Bij Popp vinden we ons land zeer duidelijk terug: het heeft de kadasternummers 25, 26 en 27. Het nummer 27 vult echter het driehoekje niet volledig op. Een kleine tip van slechts enkele vierkante meters groot heeft nummer 28 en behoorde niet tot het beschreven rechthoekige bouwland. Het oorspronkelijke nummer 25 (1669-1671) wordt omschreven als gelegen op den Louen steen. Aangezien op het uiteinde van onze hypothenusa de grenzen samenkomen van Tienen, Bost, Wulmersum en Goetsenhoven, ligt het voor de hand onze Lovensteen als een grenssteen te beschouwen. Als de « menhir » bedolven ligt (waarschijnlijk zeer ondiep!) is onze driehoek de aangewezen plaats.

Huidige toestand


1. De Oude weg van Bost naar Wulmersum is bewaard en sedert kort geasfalteerd. 2. De weg komende van het vliegveld (voorkant) is een veldpaadje. Waar dit paadje doorloopt om de driehoek te vormen, zien we dat dit zeer recent verdween: het driehoekje is als bouwland mee ingenomen. Het kruispunt in X-vorm ten noorden van de Oude Weg is verdwenen, doordat het baantje dat naar Grimde liep (= Goetsenhovenstraat) 100m is verlengd. 3. Het voetpad komende van het vliegveld (achterkant startbaan) is geasfalteerd ten noorden van de Oude Weg en loopt verder naar de Oostelijke Ring. 4. De Langesteenstraat (Goetsenhoven-Bost) ligt in het verlengde van de Oude Weg, en liep derhalve naar de Langesteen.

Gravure

We komen nog even op de bekende gravure van Ronck terug. Over de ligging van de percelen « op den Louen steen » bestaat geen enkele twijfel meer. Het is me echter niet duidelijk vanuit welke hoek de tekenaar zijn interessante gravure heeft geschetst. 1. De oostkant wordt belemmerd door een heuvel (hoogtelijn 72,5m); de plaats van de Lovensteen ligt op 67m. Van hieruit is het kerkje van Overlaar, gelegen op 50m hoogte en 2,5km verwijderd, niet te zien. Wel was, vóór de bouw van Kennedy- en Fabiolapark de kerk van Bost zeer goed zichtbaar. Merkwaardig is wel, dat de Lovensteen, en de kerken van Overlaar en Bost, precies op één kaarsrechte lijn liggen, richting Oost-West, met slechts een afwijking van 3°. Was onze Lovensteen een astronomisch merkpunt in de aard van de zuilen van Stonehenge? 2. De windmolen, vroeger geïdentificeerd als de molen van Massa, staat op de gravure te kortbij getekend. Volgens de aanduiding op de kaart van Vandermaelen (kadasterkaart 1838 en topografische kaart van ca. 1840), stond deze molen op een perceel genummerd 209, sectie E; dit is bij Popp (waar hij niet getekend is) 208d, sectie E. Hij stond dus op de huidige Getelaan (deel van de vroegere Leugenvest), op 75m van de Potterijstraat. In vogelvlucht is deze windgraanmolen 1.375m van de Lovensteen verwijderd. Heeft de tekenaar in zijn fantasie de windmolen veel groter getekend als dekoratief element of moeten we een andere richting uitkijken?

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1932. Octrooi voor G. Vanden Bossche, handelaar in Tienen, om op de vestingen van Tienen een graanwindmolen te bouwen, 23.11.1791.

Werken
Herman Holemans & Werner Smet, "Wind-, water-, rosmolens te Tienen", Nieuwkerken, Ten Bos, 1981, 32 p. (Studiekring "Ons Molenheem, Studie nr. 1);
P. Dewalhens, "Molens te Tienen", in: Brabant, XII, 1960, nr. 6, p. 2-7;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 5: arrondissement Leuven (M-Z)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1994;
Els De Kinderen, "Ons rijke Brabant. Tienen: de molens en de evolutie die zij doormaken", in: De Belgische Molenaar en Levende Molens. Vakblad voor de maalderij, graan- en veevoerderhandel, Officieel orgaan van het Landelijk Verbond der middelgrote en kleine maalderijen, Maandblad, Ravels, jg. 79 (1984), p. 215-218, ill.
Paul Kempeneers, "Waar lag (ligt) de Lovensteen?"  Publipers, 16.09.1982.
"Aren lezen aan de Gete", p. 11
"Thuis in Thienen", p. 854
Kaarten Vandermaelen: kadasterkaart 1838 en topografische kaart ca. 1840, perceel E209
Kaart Popp, perceel E208d

Overige foto's

<p>Molen van Massa</p>

Detail van deze gravure

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 3 juli 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens